ECLI:NL:RBMNE:2015:3040

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2015
Publicatiedatum
30 april 2015
Zaaknummer
3734371 UC EXPL 15-19
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en schadevergoeding in het kader van bewaarneming van goederen

In deze zaak vordert [naam eiser] Transport B.V. betaling van onbetaalde facturen van AgriFood Trade B.V. voor de opslag van goederen. De procedure begon met een tussenvonnis op 21 januari 2015, gevolgd door een comparitie op 15 april 2015. De feiten tonen aan dat [naam eiser] sinds september 2009 in opdracht van AgriFood voedingsmiddelen heeft opgeslagen. Er ontstonden geschillen over de staat van de opgeslagen goederen, die volgens AgriFood in slechte conditie waren aangekomen, met muizen- en vogelpoep. AgriFood heeft diverse schadeclaims ingediend, en [naam eiser] heeft in totaal € 4.703,27 aan opslagkosten gefactureerd, waarvan slechts een deel is betaald. AgriFood heeft verweer gevoerd, stellende dat [naam eiser] wanprestatie heeft gepleegd door de goederen niet goed te bewaren. De kantonrechter oordeelt dat [naam eiser] tekort is geschoten in haar zorgplicht als bewaarnemer, en dat AgriFood recht heeft op schadevergoeding. Uiteindelijk wordt AgriFood veroordeeld tot betaling van € 2.772,66 aan [naam eiser], vermeerderd met rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 3734371 UC EXPL 15-19 JvdB/866
Vonnis van 20 mei 2015
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam eiser] Transport B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
verder ook te noemen [naam eiser],
eisende partij in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr. J.C.F. van Stiphout,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AgriFood Trade B.V.,
gevestigd te Amerongen,
verder ook te noemen AgriFood,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
procederend in persoon via haar medewerker [naam].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 januari 2015
  • de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie
  • het proces-verbaal van comparitie van 15 april 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In opdracht van AgriFood heeft [naam eiser] sinds september 2009 voedingsmiddelen, bestemd voor menselijke of dierlijke consumptie, opgeslagen. Aanvankelijk werden de goederen opgeslagen in een loods die eigendom is van [naam eiser]. Later werden de goederen in overleg tussen partijen opgeslagen in een door [naam eiser] gehuurde loods in [plaats A].
2.2.
In een brief van [naam eiser] aan AgriFood van 1 september 2009 (hierna: de offerte) staat het volgende:
“[…] De goederen staan in een “public warehouse” voor uw rekening en risico en dienen door u voldoende verzekerd te worden. Uiteraard kunnen wij ook een goederenverzekering voor u afsluiten. De facturen die u van ons ontvangt voor opslag en handling, hebben een betalingstermijn van 14 dagen. Verder zijn van toepassing de Physical Distribution Voorwaarden en de Transport&Logistiek Nederland (TLN) algemene voorwaarden. […]”
2.3.
In een e-mail van AgriFood aan [naam eiser] van 21 januari 2013 staat het volgende:
“[…] Hierbij foto’s van de komijn zoals die eind vorig jaar is geladen […]. Zoals in eerste instantie aangegeven is de partij van 12,2 t in zeer slechte staat aangekomen, aangevreten en vol met muizenuitwerpselen. Hierdoor heeft men de partij om moeten zakken en de loods moeten desinfecteren. Kosten zijn aanzienlijk en lopen in de richting van 3.000 €. Dit zijn kosten voor uitsorteren, schonen, omzakken, desinfecteren, etc, etc.. […] Dit soort zaken moet natuurlijk bij een uitgangscontrole opgemerkt worden. Logischerwijs heb ik de laatste weken druk geprobeerd de kosten omlaag te krijgen. Dat is maar beperkt gelukt. Kosten zijn gemaakt en men wil daar niet van afwijken. Er ligt nu echter een voorstel om deze claim definitief af te handelen. Totale claimkosten zijn nu definitief afgemaakt 2.000 €. Ik denk dat ik meer dan schappelijk ben als ik voorstel dat jullie de helft van de geclaimde kosten (van 2000 € dus) 1000 € voor jullie rekening nemen. Ik weet dat het een flink bedrag is maar het verlies voor ons is net zo groot. We rekenen erop dat de goederen bij jullie vrij van ongedierte opgeslagen liggen juist om dit soort claims te vermijden. We werken met goederen die gebruikt worden voor menselijke consumptie en zakken die onder uitwerpselen zitten van ongedierte is natuurlijk onacceptabel. […]”
2.4.
In reactie hierop heeft [naam eiser] in een e-mail van 22 februari 2013 aan AgriFood geschreven.
“[…] Inzake onderstaand e-mailbericht, gaan wij akkoord met uw voorstel. Graag zien wij de rekening van € 1.000,00 tegemoet. […]”
2.5.
In een e-mail van AgriFood aan [naam eiser] van 16 juli 2013 om 09.12 uur staat het volgende:
“[…] Wederom een foto van partij 638 die jullie vorige week geladen hebben. Ik heb al eerder aangegeven dat we een uitgangscontrole verwachten en dat dit soort smerige zakken totaal onacceptabel zijn voor onze klanten. Alle bonen die wij bij jullie opslaan zijn bestemd voor menselijke consumptie. Daar hoort een bepaalde hygiëne code bij, met andere woorden een bepaald besef van hygiëne. Dergelijke zakken kunnen en mogen niet uitgeleverd worden aan klanten. […] Hadden we vorige keer nog de meevaller dat de klant de levering behield, deze keer keurt de klant ze terecht af. De pallets staan in Spanje en komen terug. Alle hieruit voortvloeiende kosten moeten we helaas doorberekenen. […]”
2.6.
In een e-mail van AgriFood aan [naam eiser] van 16 juli 2013 om 11.15 uur staat het volgende:
“[…] De klant stelt voor om deze zakken zelf om te zakken met totale kosten van 360 €. Als ik ze op laat halen zijn de kosten, retour totaal, 466 €. De facturen daarvoor kan ik overleggen. Ik hoor graag of jullie wel of niet akkoord zijn. […]”
2.7.
Op dit bericht heeft [naam eiser] op 25 juli 2013 als volgt geantwoord:
“[…] Wij gaan akkoord met de claim van € 360,00. […]”
2.8.
Op 17 oktober 2013 heeft AgriFood per e-mail aan [naam eiser] geschreven:
“[…] Vandaag belde de klant waar jullie de vorige maand een container katjang voor geladen hebben. Ook deze klant klaagt over talloze zakken met vogelpoep. Dit is dit jaar reeds de 3de klant in korte tijd die klaagt over zaken die onder de vogelpoep zitten. In mijn bericht in juni van dit jaar heb ik jullie gewezen op het risico van salmonella besmetting. Op het feit dat het hier goederen betreft die bestemd zijn voor menselijke consumptie en dat dit ontoelaatbaar is. Ik heb jullie eventuele mogelijke oplossingen aangedragen zoals bijvoorbeeld een eenvoudig karton op de pallets. Andere oplossingen zijn schoonmaken van zakken of overstorten in big bags. Daarbij ook aangegeven dat als jullie vuile zakken zien bij het laden jullie dit door moeten geven. Ook hier niks meer over gehoord. Tijdens mijn bezoek twee weken geleden zag ik zelf ook de duiven vrijelijk door de loods vliegen. […]”
2.9.
In een e-mail van AgriFood aan [naam eiser] van 13 november 2013 staat het volgende:
“[…] We blijven het gevoel houden dat het probleem door [naam eiser] niet op waarde wordt geschat. De 4 pallets adzuki bonen die vorige week verladen zijn, hebben we moeten terughalen bij onze klant, de deelpartij die elders was geladen voor dezelfde klant is ook geweigerd en teruggestuurd naar Nederland. Vervolgens heeft onze klant bij onze concurrent ingekocht en het verschil ons doorbelast. Kosten voor deze foute lading zijn daardoor aanzienlijk. De foto’s van de partij spreken voor zich. Daarbij begrijp ik dat jullie zelf recentelijk hebben erkend dat er sprake is geweest, of misschien nog steeds is, van een muizenplaag. […]”
2.10.
Op een factuur van vervoerder [X] Limited (hierna: [X]) aan AgriFood van 1 november 2013 ter hoogte van € 275,- staat het volgende:
“[…] From [naam eiser]/[plaats A] on 01/11/13
To [W] ASSOCIATES LTD/[plaats D] on 04/11/13
LOAD REF: VOC13091301[…]”
2.11.
Op een factuur van [X] aan AgriFood van 1 november 2013 ter hoogte van
€ 600,- staat het volgende:
“[…] From [Y]/[plaats B] on 01/11/13
To [W] ASSOCIATES LTD/[plaats D] on 04/11/13
LOAD REF: VOC13091302 […]”
2.12.
Op een factuur van [X] aan AgriFood van 4 november 2013 ter hoogte van
€ 370,- staat het volgende:
“[…] From [W] ASSOCIATES LTD/[plaats D] on 04/11/13
To [Z]/[plaats C] on 05/11/13
REJECTED FOOD MATERIAL
LOAD REF: VOC13091301 […]”
2.13.
Op een factuur van [X] aan AgriFood van 7 november 2013 ter hoogte van
€ 250,- staat het volgende:
“[…] From [W] ASSOCIATES LTD/[plaats D] on 07/11/13
To [naam eiser]/[plaats A] on 07/11/13
REJECT FOOD PRODUCT
ORIGINAL LOAD REF: VOC13091301 […]”
2.14.
Eind 2013 heeft AgriFood besloten geen goederen meer aan [naam eiser] in opslag te geven. Een deel van de goederen die toen nog in [plaats A] waren opgeslagen is overgebracht naar de loods die [naam eiser] in eigendom heeft en een ander deel is overgebracht naar de nieuwe opslagloods van AgriFood.
2.15.
[naam eiser] heeft in de periode van november 2013 tot en met maart 2014 voor de opslag van goederen van AgriFood een bedrag van in totaal € 4.703,27 gefactureerd (betalingstermijn 30 dagen): 29 november 2013 (€ 2.866,31), 31 december 2013 (€ 955,52), 31 januari 2014 (€ 781,30) en 26 maart 2014 (€ 100,14). Met betrekking tot deze facturen heeft AgriFood op 15 mei 2014 € 881,44 betaald. Het restant heeft AgriFood niet betaald.

3.Het geschil

in conventie:

3.1.
[naam eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van AgriFood om aan [naam eiser] te voldoen € 4.872,53 (bestaande uit € 4.703,27 aan hoofdsom, € 345,21
aan rente tot en met 15 december 2014 en € 705,49 aan buitengerechtelijke incassokosten, verminderd met de van AgriFood op 15 mei 2014 ontvangen betaling van € 881,44), te vermeerderen met de contractuele rente, subsidiair de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 16 december 2014 tot de voldoening, en met veroordeling van AgriFood in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten indien deze niet binnen 14 dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis zijn betaald.
3.2.
Ter onderbouwing van deze vorderingen stelt [naam eiser] dat AgriFood jegens [naam eiser] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen ingevolge de tussen partijen gesloten overeenkomst, door de facturen (zie 2.15) onbetaald te laten. [naam eiser] maakt aanspraak op de contractuele rente die op grond van haar algemene voorwaarden gelijk is aan de wettelijke handelsrente, en op de buitengerechtelijke kosten, primair op grond van artikel 3 van haar algemene voorwaarden, subsidiair omdat AgriFood in verzuim is geraakt en [naam eiser] de vordering uit handen heeft moeten geven.
3.3.
AgriFood heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, met veroordeling van [naam eiser] in de proceskosten. AgriFood betoogt dat [naam eiser] wanprestatie heeft gepleegd doordat zij zich niet als een goed houder/zaakwaarnemer over haar producten heeft ontfermd. Zij stelt dat haar schade voor een deel bestaat uit het totaal van de kosten van vervoer van een partij adzukibonen en een partij kaneel, begin november 2013, naar haar klant [W] in Engeland en weer terug, ter hoogte van € 1.495,-. Diverse zakken met daarin de door [naam eiser] opgeslagen adzukibonen zaten onder de vogel- en muizenpoep en andere zakken waren kapot. Om deze reden heeft [W] de hele lading, inclusief de kaneel die bij een ander opgeslagen was geweest ([Y] in [plaats B]) geweigerd. Hierdoor heeft AgriFood ook de vervoerskosten vanaf [W] voor haar rekening moeten nemen, voor een deel bestaande uit retourkosten naar de loods van [naam eiser] in [plaats A] en voor een deel naar de overslagloods die werd gebruikt door de vervoerder ([X]) bij [Z] in [plaats C]. Daarnaast betoogt AgriFood dat zij kosten heeft moeten maken ter bestrijding van de muizen die zij in haar nieuwe loods heeft aangetroffen nadat in december 2013 een deel van de goederen die in de loods van [naam eiser] in [plaats A] lagen opgeslagen, daar naartoe was overgebracht.
3.4.
[naam eiser] betwist dat zij wanprestatie heeft gepleegd. In verband hiermee voert zij aan dat de chauffeur die de adzukibonen bij haar loods in [plaats A] heeft opgehaald geen opmerkingen op de vrachtbrief heeft gemaakt over de staat van de zakken waarin de adzukibonen zich bevonden, zodat ervan moet worden uitgegaan dat er geen sprake was van vervuilde en/of kapotte zakken. Ook neemt zij het standpunt in dat AgriFood haar schade onvoldoende heeft onderbouwd. Verder voert [naam eiser] aan dat de opslag voor eigen rekening en risico van AgriFood is geweest en dat zij nooit door AgriFood in gebreke is gesteld, zodat van verzuim geen sprake is en [naam eiser] niet schadeplichtig is jegens AgriFood.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In reconventie:
3.6.
AgriFood vordert veroordeling van [naam eiser] tot betaling van € 1.495,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente hierover, en tot vergoeding van de proceskosten. Ook vordert AgriFood dat [naam eiser] wordt gelast om de resterende voorraad van 8475 kg witte bonen, eigendom van AgriFood en nog in opslag bij [naam eiser], vrij te stellen voor afname door AgriFood zonder bijkomende kosten.
3.7.
AgriFood heeft in haar antwoord in conventie geconcludeerd dat de vordering van [naam eiser] onjuist is omdat zij wanprestatie heeft gepleegd. De kantonrechter gaat ervan uit dat AgriFood hiermee in conventie een beroep doet op verrekening en dat het eerste deel van haar tegenvordering (betaling van € 1.495,-) is bedoeld als een vordering in voorwaardelijke reconventie, namelijk op voorwaarde dat het beroep op verrekening van € 1.495,- wordt afgewezen. Het tweede deel van haar vordering (het vrijstellen van de resterende voorraad witte bonen) wordt beschouwd als een vordering in onvoorwaardelijke reconventie.
3.8.
[naam eiser] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen met als conclusie dat de kantonrechter AgriFood in haar vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren, althans haar deze te ontzeggen, met veroordeling van AgriFood in de proceskosten.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat de declaraties van [naam eiser] die door AgriFood Trade niet zijn betaald, betrekking hebben op goederen die [naam eiser] Transport in opdracht van AgriFood Trade heeft opgeslagen. Nu geen sprake is van ontbinding van de overeenkomst tot bewaarneming moet AgriFood Trade die facturen betalen.
4.2.
AgriFood heeft op 15 mei 2014 een bedrag betaald van € 881,44. Dit bedrag strekt ingevolge artikel 6:44 BW eerst in mindering op de kosten, vervolgens op de verschenen rente en tenslotte op de hoofdsom. Niet gesteld of gebleken is dat [naam eiser] toen al relevante kosten heeft gemaakt, terwijl [naam eiser] niet heeft vermeld tot welk bedrag de rente was opgelopen op 15 mei 2014. Gelet hierop en omdat de betaling van € 881,44 relatief kort na het verstrijken van de vervaldatum van de eerste in dit geding relevante factuur heeft plaatsgevonden (zodat de rente verhoudingsgewijs laag is) brengt de kantonrechter deze betaling uit praktische overwegingen in mindering op de eerste factuur (van 29 november 2013 ter hoogte van € 2.866,85), zodat de resterende hoofdsom (afgezien van verrekening; zie hierna) uitkomt op € 3.821,83 (4.703,27 min 881,44).
4.3.
Het verweer van AgriFood dat [naam eiser] wanprestatie heeft gepleegd slaagt. Tussen partijen geldt een opdracht van bewaarneming (artikel 7:600 BW) en op [naam eiser] als opdrachtnemer rustte de verplichting om de zorg van een goed bewaarder in acht te nemen (7:602 BW). Een dergelijke verplichting wordt geschonden wanneer goederen, bestemd voor menselijke en dierlijke consumptie, zijn opgeslagen in zakken in een ruimte waarin zich structureel muizen en vogels bevinden die gaten in de zakken maken (muizen) en de zakken onderpoepen (muizen en vogels). Bederf en ziektes, zoals salmonellabesmetting in het geval van vogels, liggen dan op de loer. Dat diverse, voor [W] (de Engelse klant van AgriFood) bestemde zakken met daarin de door [naam eiser] opgeslagen adzukibonen besmeurd waren met vogel- en muizenpoep respectievelijk kapot waren is door AgriFood voldoende onderbouwd. In de eerste plaats blijkt uit de door AgriFood overgelegde e-mails dat de opslagloods van [naam eiser] in [plaats A] al langere tijd kampte met overlast van muizen en vogels, waardoor daar opgeslagen voedingsmiddelen van AgriFood werden aangetast, met schadeclaims van klanten van AgriFood tot gevolg (zie 2.3 - 2.8). Bovendien is op de facturen van [X] van 4 en 7 november 2013 met betrekking tot het vervoer vanáf [W] (zie 2.12 en 2.13), met vermelding van hetzelfde ladingskenmerk als op het heentraject van (kennelijk) de adzukibonen (zie 2.10; ‘load ref: VOC13091301’), vermeld ‘rejected food material’ respectievelijk ‘reject food product’. Hieruit blijkt dat [W], zoals AgriFood aanvoert, de hele lading, inclusief de kaneel die bij [Y] in [plaats B] was opgeslagen, heeft geweigerd. De omstandigheid dat de chauffeur die de adzukibonen bij de loods in [plaats A] heeft opgehaald geen opmerkingen op de vrachtbrief heeft gemaakt over de staat van de zakken waarin de adzukibonen zich bevonden, leidt niet tot een ander oordeel. Zoals AgriFood aanvoert en [naam eiser] niet betwist komt het immers geregeld voor dat chauffeurs niet kijken naar de staat van de goederen maar alleen maar tellen of het aantal pallets overeenkomt met het aantal dat hun is opgegeven.
4.4.
De mededeling in de opdrachtbevestiging, dat de goederen in de opslagruimte van [naam eiser] Transport daar voor rekening en risico van AgriFood liggen en dat er een verzekering voor moet worden afgesloten, is door AgriFood Trade niet zo begrepen - en hoefde door haar ook niet zo te worden begrepen - dat [naam eiser] Transport niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor schade die het gevolg is van de aanwezigheid van vogels en muizen in haar opslagloods. Het nemen van passende maatregelen ter voorkoming daarvan is namelijk een kernverplichting voor [naam eiser] als onderneming die beroepsmatig voedingsmiddelen in opslag neemt. Dat geldt in dit geval nog sterker omdat AgriFood diverse malen bij [naam eiser] heeft geklaagd over de gevolgen van de aanwezigheid van muizen en vogels in haar loods, zij [naam eiser] verschillende keren heeft gevraagd een uitgangscontrole uit te voeren en AgriFood diverse oplossingen heeft aangedragen ter voorkoming van de aantasting van haar goederen door muizen en vogels. Dat AgriFood Trade erop heeft mogen vertrouwen dat de clausule ‘voor rekening en risico’ geen betrekking heeft op dit soort schade volgt ook uit de omstandigheden dat [naam eiser] Transport nooit eerder naar aanleiding van de klachten van AgriFood Trade over muizen en vogelpoep het standpunt heeft ingenomen dat zij daarvoor op grond van die clausule niet verantwoordelijk kan worden gehouden en zij tweemaal eerder door AgriFood geclaimde schadevergoeding heeft betaald.
4.5.
De omstandigheid dat [naam eiser] Transport met betrekking tot deze lading adzukibonen niet door AgriFood Trade in gebreke is gesteld, is niet relevant. Nadat de bonen voor transport naar Engeland bij [naam eiser] waren opgehaald was nakoming van de verplichting om de bonen op te slaan zonder vogelpoep, gaten in de zakken en muizenkeutels blijvend onmogelijk. Op grond van het tweede lid van artikel 6:74 BW is verzuim in dit geval geen vereiste om aanspraak te kunnen maken op schadevergoeding en AgriFood kan haar schuld aan [naam eiser] verrekenen met haar vordering op [naam eiser].
4.6.
Na ontvangst van de facturen van [X] van 4 november 2013 en 7 november 2013 was het AgriFood Trade duidelijk dat haar schade met betrekking tot deze partij bonen, voor zover bestaande uit de transportkosten, € 1.495,- bedroeg. AgriFood Trade stelt dat haar schade nog hoger is omdat zij kosten heeft moeten maken in haar nieuwe loods om de binnengebrachte muizen te bestrijden. Het gaat hierbij om muizen die mee zijn gekomen toen de samenwerking werd beëindigd en goederen uit de loods van [naam eiser] Transport naar AgriFood Trade zijn overgebracht. AgriFood Trade noemt echter geen bedrag van deze kosten en heeft ook geen bewijsstukken in het geding gebracht, zodat ervan moet worden uitgegaan dat de schade van AgriFood niet meer bedraagt dan € 1.495,-. Na verrekening hiervan is AgriFood nog een hoofdsom van € 2.326,83 verschuldigd aan [naam eiser] (3.821,83 min 1.495). AgriFood zal tot betaling daarvan worden veroordeeld.
4.7.
De verrekening werkt terug tot het tijdstip waarop de bevoegdheid tot verrekening is ontstaan (zie artikel 6:129 lid l BW), in dit geval tot 29 november 2013 (de datum van de eerste factuur van [naam eiser], ter hoogte van € 2.866,31). Omdat het AgriFood op 7 november 2013 duidelijk was dat haar schade met betrekking tot deze partij bonen € 1.495,- bedroeg stond het haar niet vrij haar betalingsverplichting van de facturen, voor zover deze het bedrag van € 1.495,- boven gaat, op te schorten. Het voorgaande brengt mee dat AgriFood met betrekking tot de eerste factuur (van 29 november 2013) wettelijke handelsrente verschuldigd is over € 489,87 (2.866,31 min 881,44 (zie 4.2) min 1.495) vanaf de vervaldatum (28 december 2013). Met betrekking tot de overige facturen (zie 2.15) is AgriFood wettelijke handelsrente verschuldigd over de volledige factuurbedragen vanaf de vervaldata van die facturen.
4.8.
De vordering van AgriFood tot het gelasten van [naam eiser] om de resterende voorraad van 8475 kg witte bonen vrij te stellen voor afname door AgriFood zonder bijkomende kosten wordt bij gebrek aan onderbouwing afgewezen.
4.9.
[naam eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Op grond van artikel 3 van de algemene voorwaarden is AgriFood in beginsel 15% van de (aanvankelijke) hoofdsom verschuldigd (€ 705,49). De betalingsvoorwaarden van Transport en Logistiek Nederland zijn van toepassing omdat dit is vermeld in de offerte en op alle facturen (onderaan op de eerste bladzijde). Door hiertegen geen bezwaar te maken is de toepasselijkheid stilzwijgend door AgriFood aanvaard. Volgens AgriFood kunnen de algemene voorwaarden echter niet tegen haar worden gebruikt. Dit verweer, dat kennelijk een beroep op vernietiging omvat, slaagt omdat ter zitting is komen vast te staan dat de algemene voorwaarden nooit aan AgriFood zijn verstrekt overeenkomstig artikel 6:234 BW. Artikel 3 van de algemene voorwaarden moet daarom in de rechtsverhouding tussen partijen worden vernietigd. AgriFood is wel een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit), nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat de eisende partij voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het subsidiair gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is echter hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter/rechtbank zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief ter hoogte van € 445,83, op basis van een hoofdsom van € 3.208,27 (het te vorderen bedrag ná verrekening en vóór de betaling van 15 mei 2014, dus 4.703,27 min 1.495).
4.10.
AgriFood zal als de in conventie deels en in reconventie volledig in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Nu het partijdebat zich feitelijk alleen heeft uitgestrekt tot de vordering in conventie worden de proceskosten van [naam eiser] in reconventie begroot op nihil. De kosten aan de zijde van [naam eiser] worden in conventie begroot op:
- dagvaarding € 80,17
- griffierecht € 466,00
- salaris gemachtigde €
500,00(2,5 punten x tarief € 200,00)
Totaal € 1.046,17
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
De beslissing
De kantonrechter:
in conventie en in reconventie:
4.11.
veroordeelt AgriFood om aan [naam eiser] tegen bewijs van kwijting te betalen
€ 2.772,66 (hoofdsom € 2.326,83 + € 445,83 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 489,87 vanaf 28 december 2013 tot de dag van voldoening, en over het restant van de hoofdsom
(€ 1.836,96) vanaf de vervaldata van de overige facturen (zie 4.7) tot de dag van voldoening.
4.12.
veroordeelt AgriFood tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [naam eiser], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.046,17, waarin begrepen € 500,- aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de 15e dag na betekening van dit vonnis;
4.13.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.14.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.J. van den Boom, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2015.
Type: JvdB
Coll: CH4065