ECLI:NL:RBMNE:2015:3375

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 mei 2015
Publicatiedatum
18 mei 2015
Zaaknummer
16/661145-15 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld door een man, rekening houdend met zijn jonge leeftijd en beïnvloedbaarheid

Op 13 mei 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die op 28 januari 2015 samen met een ander, door middel van geweld en bedreiging, geld en een mobiele telefoon heeft gestolen van een slachtoffer in diens woning. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf, waarbij rekening is gehouden met zijn jonge leeftijd en hoge beïnvloedbaarheid. De verdachte heeft het feit bekend en de rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder de aangifte van het slachtoffer en de bekennende verklaring van de verdachte, in haar oordeel betrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met zijn mededader, de woning van het slachtoffer is binnengedrongen, hem heeft bedreigd met een mes en een prikkende vloeistof in zijn gezicht heeft gespoten. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezen geachte feit strafbaar is als diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen, en heeft de verdachte als strafbaar verklaard. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, behandeld en een schadevergoeding toegewezen van € 3.532,90, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor deze schade. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is geregistreerd onder het parketnummer 16/661145-15 (P).

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661145-15 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 13 mei 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1993],
gedetineerd in P.I. Noord Holland Noord, Huis van Bewaring Zwaag te Zwaag.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 mei 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. H.J. Andel, advocaat te Rotterdam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 28 januari 2015 samen met een ander, door middel van geweld en/of bedreiging met geweld, uit een woning geld en een mobiele telefoon heeft gestolen van [slachtoffer].

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van het tenlastegelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
Aangezien verdachte het feit heeft bekend en de raadsman niet tot vrijspraak heeft gepleit, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 1 mei 2015; [1]
- de aangifte van [slachtoffer]; [2]
- het proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2015, opgemaakt door verbalisant [verbalisant]. [3]

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te weten omstreeks 01.40
uur, op 28 januari 2015 te [woonplaats], tezamen en in vereniging met een ander, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de
[adres] heeft weggenomen een geldbedrag, ter waarde van ongeveer 600
euro in contanten, en een mobiele telefoon (merk Samsung), toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader,
- die [slachtoffer] een prikkende en/of bijtende (vloei)stof in het gezicht heeft
gespoten en
- die [slachtoffer] een mes heeft getoond en voornoemd mes in de richting van die [slachtoffer] heeft bewogen en aldus die [slachtoffer] heeft gedwongen zich door het huis te bewegen en
- die [slachtoffer] in diens arm heeft gestoken met een mes en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd "Kluis, kluis" en "geld, geld".
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de onrijpe persoonlijkheid van verdachte en heeft bepleit tot matiging van de geëiste straf.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte is samen met zijn mededader naar de woning van aangever gegaan met het doel om een kluis met geld te stelen. Aangever was een vriend van de mededader, die haar vertrouwde, verliefd op haar was en haar regelmatig financieel had ondersteund. Verdachte is tegen de wil van aangever de woning van aangever binnengedrongen, heeft hem een prikkende/bijtende vloeistof in het gezicht gespoten en hem bedreigd met een mes. Aangever is ook gewond geraakt in zijn arm door dit mes. Verdachte en zijn mededader hebben ongeveer € 675,- en een mobiele telefoon meegenomen.
De eigen woning is bij uitstek een plaats waar men zich veilig dient te voelen. Verdachte en zijn mededader hebben door hun handelen gevoelens van onveiligheid en angst veroorzaakt bij aangever. Tevens hebben zij het vertrouwen van aangever in zijn medemens geschaad, zo blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring van aangever. Verdachte heeft daar op geen enkel moment bij stilgestaan en heeft slechts aandacht gehad voor zijn eigen financieel gewin.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte is rekening gehouden met:
- een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 10 maart 2015, waaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten en in een proeftijd liep. De rechtbank rekent vorenstaande ten nadele van verdachte mee in de strafoplegging;
- een verdachte betreffend reclasseringsrapport d.d. 29 april 2015, opgemaakt door [A], reclasseringsmedewerker, waarin het recidiverisico wordt ingeschat als hoog en wordt geadviseerd tot toepassing van het volwassenstrafrecht.
De rechtbank heeft ten voordele van verdachte rekening gehouden met zijn jonge leeftijd, zijn hoge beïnvloedbaarheid en de verhouding ten opzichte van de medeverdachte.
De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

Aangever [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd als benadeelde partij met een vordering tot schadevergoeding van € 4.632,90, waarvan € 3.132,90 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade.
9.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 3.507,90, waarvan € 2.007,90 aan materiële schade en
€ 1.500,00 aan immateriële schade. De officier van justitie heeft aangevoerd dat het weggenomen bedrag kan worden vastgesteld op een bedrag van € 675,00. Onvoldoende is gebleken dat de telefoonkosten in het buitenland uitsluitend voortvloeien uit het gepleegde misdrijf. De kosten voor het aanbrenging van beveiligingsapparatuur komen niet voor vergoeding in aanmerking.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij deels kan worden toegewezen. Het weggenomen bedrag dient te worden gesteld op een bedrag
€ 675,00, de kosten voor het aanbrengen van beveiligingsapparatuur dient worden dient te worden afgewezen en de kosten voor EMDR-therapie dienen te worden afgewezen, indien de benadeelde partij deze kosten vergoed krijgt door zijn zorgverzekering.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van [slachtoffer]
,levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 2.032,90 en de immateriële schade tot een bedrag van € 1.500,00 een rechtstreeks gevolg is van het bewezen geachte feit en acht verdachte met zijn medeverdachte hoofdelijk aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot die bedragen voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering in zoverre zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 januari 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening. Of de kosten voor EMDR-therapie al dan niet kunnen worden vergoed door de zorgverzekering, doet niet af aan het feit dat deze kosten door het bewezenverklaarde misdrijf zijn veroorzaakt, zodat deze kosten als schadevergoeding worden toegewezen.
Door de benadeelde partij gevorderde kosten voor het aanbrengen van beveiligingsapparatuur van € 900,00, een deel van de telefoonkosten, groot € 125,00 en
€ 75,00 van het gevorderde gestolen bedrag acht de rechtbank onvoldoende aannemelijk, mede gelet op de niet toereikende onderbouwing van de gevorderde bedragen. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering. De benadeelde partij kan desgewenst haar vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Benadeelde partij
Wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.532,90 (zegge drieduizendvijfhonderdtweeëndertig euro en 90 cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 januari 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer], € 3.532,90 (zegge drieduizendvijfhonderdtweeëndertig euro en negentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 januari 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 45 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.A. Gerritse, voorzitter,
mrs. P.K. van Riemsdijk en J.M.L. van Mulbregt, rechters,
in tegenwoordigheid van drs. E.M.S. Arduin, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 mei 2015.
BIJLAGE: De tenlastelegging
hij gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te weten omstreeks 01.40
uur, op of omstreeks 28 januari 2015 te [woonplaats], althans in het
arrondissement Midden-Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (uit een woning, gelegen aan de
[adres]) heeft weggenomen een geldbedrag, ter waarde van ongeveer 600
euro in contanten, en/of een mobiele telefoon (merk Samsung), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
meermalen, althans éénmaal (telkens)
- die [slachtoffer] een prikkende en/of bijtende (vloei)stof in het gezicht heeft
gespoten en/of gegooid en/of
- die [slachtoffer] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, heeft
getoond en/of voornoemd mes, althans dat op een mes gelijkend voorwerp, in de
richting van die [slachtoffer] heeft bewogen en/of aldus die [slachtoffer] heeft
gedwongen zich door het huis te bewegen en/of
- die [slachtoffer] in diens arm en/of lichaam heeft gestoken met een mes, althans
een scherp voorwerp en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd "Kluis, kluis" en/of "geld, geld"
en/of woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 1 mei 2015.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], blz. 26-30 van het proces-verbaal nr. PL 0940/2015029520.
3.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], p. 31 van het proces-verbaal nr. PL 0940/2015029520.