ECLI:NL:RBMNE:2015:3376

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 mei 2015
Publicatiedatum
18 mei 2015
Zaaknummer
16/661099-15 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor beroving van een oudere man met geweld en bedreiging

Op 13 mei 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een vrouw veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf voor haar rol in de beroving van een oudere man. De verdachte, die een vertrouwensrelatie had met het slachtoffer, heeft samen met een mededader een plan opgezet om de man te beroven. Op 28 januari 2015, tijdens de nacht, heeft de verdachte de achterdeur van het slachtoffer geopend, waardoor de mededader de woning kon binnendringen. De mededader heeft het slachtoffer met pepperspray in het gezicht gespoten en bedreigd met een mes, terwijl de verdachte de situatie van buitenaf observeerde. Het slachtoffer, die gewond raakte, heeft aangifte gedaan van de diefstal van geld en een mobiele telefoon. De rechtbank oordeelde dat de verdachte berekenend heeft gehandeld en enkel uit eigen financieel gewin heeft gehandeld. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank heeft ook de schadevergoeding aan het slachtoffer toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de materiële en immateriële schade die het slachtoffer heeft geleden door de beroving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661099-15 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 13 mei 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [1982],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 mei 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. S.A.S. Jansen, advocaat te Veenendaal.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:op 28 januari 2015 samen met een anderen, door middel van geweld en/of bedreiging met geweld, uit een woning geld en een mobiele telefoon heeft gestolen van [slachtoffer];
subsidiair:medeplichtigheid aan diefstal door middel van geweld en/of bedreiging met geweld;
meer subsidiair:heling van een mobiele telefoon en geld.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte, de verklaring van de medeverdachte als getuige afgelegd ter terechtzitting en de processen-verbaal van bevindingen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Verdachte is onder druk gezet door de medeverdachte [medeverdachte] om gelegenheid te verschaffen om aangever te beroven. Verdachte was bang voor haar medeverdachte en heeft vanuit de woning van aangever geroepen om hulp. Zij heeft uit angst voor de medeverdachte samen met hem de woning van aangever verlaten. Zij was bang dat hij haar iets aan zou doen als zij dit niet deed. Verdachte had niet de gelegenheid zich terug te trekken.
De verklaring van de medeverdachte is ongeloofwaardig. Verdachte had zelf immers geen motief om aangever te beroven. Zij kreeg alles van aangever. Waarom zou zij - zoals zij zelf stelt - de kip met de gouden eieren slachten?
Het geld dat verdachte bij zich had kreeg zij van haar moeder. Dit geld is niet van misdrijf afkomstig. De aangetroffen telefoon onder de bestuurderstoel kan door de medeverdachte daar zijn gelegd. Uit zijn verklaring blijkt dat hij de auto ook heeft bestuurd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Aangever [slachtoffer] deed aangifte van diefstal met geweld in zijn woning aan de [adres] in [woonplaats] op 28 januari 2015. [2]
Op 28 januari 2015, omstreeks 01.45 uur, deed aangever de achterdeur voor [naam], zijnde verdachte, open. Aangever wilde de achterdeur weer dichtdoen, maar [naam] zei dat zij hem eerst iets wilde vertellen en liep door naar de hal. Aangever wilde toch de deur dichtdoen en zag een hem onbekende manspersoon bij de achterdeur staan. Aangever hoorde en voelde dat er een vloeistof in zijn gezicht werd gespoten. Deze vloeistof prikte heel erg. Aangever zag dat de man iets in zijn rechterhand vasthield wat op een mes leek. [3] Hij begon met het mes te dreigen en bewoog deze in de richting van aangever. Hij bleef ook met de vloeistof spuiten. Aangever hoorde toen dat de man zei: “Kluis, kluis”. Aangever merkte dat hij bloedde. Hij zag dat er bloed langs zijn linkerarm liep. De man riep vervolgens: “Geld, geld”. Aangever zag dat [naam] in elkaar gedoken zat onder de wastafel in de slaapkamer. De man liep naar haar toe. Hij stond vervolgens even voorover gebogen naar haar toe. Aangever hoorde geen gegil, ook geen pijnkreten. Aangever zag dat zijn portemonnee op de grond lag en dat de bankbiljetten uit zijn portemonnee waren weggenomen. Op enig moment liepen [naam] en de man naar beneden. Zij gingen in de beleving van aangever samen weg via de achterdeur waardoor zij gekomen waren. Aangever zag dat zijn mobiele telefoon was weggenomen. [4]
Uit het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] bleek dat de weggenomen mobiele telefoon een zwarte Samsung betrof. [5]
Onder de bestuurdersstoel, van de personenauto, merk Renault, type Megane cabrio met kenteken [kenteken], is een mobiele telefoon, merk Samsung, type Galaxy S3 zwart van kleur aangetroffen. [6]
Aangever verklaarde dat hij op 27 januari 2015 € 1.000,- had gepind in bankbiljetten van € 50,-. [7] Hij gaf verdachte eerder op de dag van dit geld een bedrag van € 150,-. Hij deed vervolgens een aankoop van € 175,-. Het volledige restantbedrag van het gepinde geld zat in de portemonnee van aangever. [8]
De medeverdachte is ter terechtzitting als getuige gehoord en heeft verklaard dat hij op 28 januari 2015 samen met [verdachte], zijnde verdachte, aangever [slachtoffer] heeft beroofd. De dag daarvoor kwam [verdachte] met het voorstel om aangever te beroven. [verdachte] zei dat zij een man kende die heel makkelijk bang te maken was en veel geld had. Hij had een kluis waarin € 100.000 zat. De afspraak was om het bedrag te delen. Zij zou de volgende avond samen met medeverdachte naar de woning van aangever gaan en hem naar de bovenverdieping meenemen. Medeverdachte kon dan de woning binnenkomen en de kluis meenemen. Medeverdachte nam een mes mee en pepperspray om bij een eventuele confrontatie aangever bang te maken. Hij heeft de pepperspray en het mes aan [verdachte] getoond en haar gezegd dat zijn bedoeling was dit ter afschrikking mee te nemen.
Toen medeverdachte de woning van aangever binnen wilde komen ontstond er een worsteling tussen medeverdachte en aangever. De medeverdachte spoot aangever in het gezicht met de pepperspray en toonde hem het mes. Hij merkte dat aangever was geraakt door het mes. Medeverdachte riep tegen aangever: “Naar boven, kluis, kluis”. Toen hij boven kwam zag hij [verdachte] zittend in de slaapkamer. Zij wenkte hem naar de kast. Medeverdachte deed de kast open maar er was geen kluis. Hij riep tegen aangever: “Geld, geld”. Op een bepaald moment zei [verdachte] op fluisterende toon: “Ik heb geld”. Medeverdachte heeft toen het huis samen met [verdachte] verlaten. [verdachte] bestuurde de auto, maar medeverdachte nam het stuur over omdat [verdachte] in paniek was en in zijn ogen te langzaam reed. Hij gooide de pepperspray uit de auto. Het mes gooide hij op de snelweg. Toen zij een stopteken kregen van de politie gaf [verdachte] hem het weggenomen geld. Medeverdachte is de auto uitgegaan en is te voet gevlucht. Het geld heeft hij tijdens de vlucht snel geteld en daarna weggegooid. Dit was een bedrag van ongeveer
€ 600,- bestaande uit briefjes van € 50,- en een paar briefjes van € 10,-. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat aangever [slachtoffer] haar kent als [naam] of [naam] en dat zij in de nacht van 28 januari 2015 naar de woning van aangever is gegaan. [10]
Aanvullende bewijsoverweging
De verdediging heeft aangevoerd dat medeverdachte [medeverdachte] een ongeloofwaardige getuige is en zijn verklaring als onbetrouwbaar dient te worden beschouwd. De medeverdachte heeft immers pas ter terechtzitting een verklaring afgelegd, nadat hij de gelegenheid had om het dossier te bestuderen. Tevens heeft de medeverdachte een jegens verdachte belastende verklaring afgelegd omdat hij - zoals hij zelf verklaart - bang is om als enige voor deze zaak veroordeeld te worden. De medeverdachte wordt getriggerd door het feit dat er anders iemand niet wordt veroordeeld.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman. Het feit dat medeverdachte zich tijdens de politieverhoren op zijn zwijgrecht heeft beroepen en (pas) ter terechtzitting een bekennende en ook voor zichzelf belastende verklaring heeft afgelegd, is geen reden om te veronderstellen dat hij in strijd met de waarheid heeft verklaard. De getuigenverklaring van de medeverdachte bevat ook anderszins geen aanwijzingen dat hij inconsistent of in strijd met de waarheid zou hebben verklaard. Voorts vindt deze verklaring voldoende steun in de overige bewijsmiddelen in het dossier.
Verdachtes eigen verklaring dat zij samen met aangever juist zelf slachtoffer zou zijn van een roofoverval door de medeverdachte, wordt in het licht van bovengenoemde bewijsmiddelen door de rechtbank als niet consistent en ongeloofwaardig aangemerkt.
Al het voorgaande in samenhang beziend komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, het medeplegen van de diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben een plan gemaakt om de aangever [slachtoffer] te beroven, zij hebben hierbij pepperspray en een mes meegenomen om aangever af te schrikken, zij zijn samen naar de woning van aangever gegaan en hadden een eigen rol en bijdrage om de beroving mogelijk te maken en hebben vervolgens samen de woning verlaten.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
primair
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te weten omstreeks 01.40 uur, op 28 januari 2015 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een geldbedrag, ter waarde van ongeveer 600 euro in contanten, en een mobiele telefoon (merk Samsung), toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte, tezamen en in vereniging met haar mededader,
- die [slachtoffer] een prikkende en/of bijtende (vloei)stof in het gezicht heeft
gespoten en
- die [slachtoffer] een mes heeft getoond en voornoemd mes in de richting van die [slachtoffer] heeft bewogen en aldus die [slachtoffer] heeft gedwongen zich door het huis te bewegen en
- die [slachtoffer] in diens arm en heeft gestoken met een mes en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd "Kluis, kluis" en "geld, geld".
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als
Primair:diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie vordert de gevangenneming van verdachte bij uitspraak.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft het plan beraamd om samen met mededader, een 21 jarige jongen die zij tien dagen eerder had ontmoet een man op leeftijd in zijn woning te beroven. Deze man was een vriend van haar, die haar vertrouwde, verliefd op haar was en haar regelmatig financieel had ondersteund. Het plan was zo opgezet dat verdachte door te doen alsof zijn geen betrokkenheid had bij de overval, buiten verdenking zou blijven.
Zij is samen met medeverdachte naar de woning van aangever gegaan en heeft ervoor gezorgd dat aangever de deur niet op slot deed, waardoor medeverdachte de woning kon binnenkomen. Medeverdachte is tegen de wil van aangever zijn woning binnengedrongen, heeft hem een prikkende/bijtende vloeistof in het gezicht gespoten en heeft hem bedreigd met een mes. Aangever is ook gewond geraakt in zijn arm door dit mes. Verdachte en haar mededader hebben ongeveer € 675,- en een mobiele telefoon meegenomen.
Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan een ernstig misdrijf. Verdachte is bij het plegen van het feit uiterst berekenend geweest, heeft gehandeld uit puur eigen belang en heeft slechts aandacht gehad voor eigen financieel gewin. Zij heeft zich geen moment bekommerd om de impact en de gevolgen van het feit voor de aangever, een 72-jarige man die haar met veel geld heeft getracht te helpen om een normaal bestaan op te bouwen. Verdachte en haar mededader hebben door hun handelen zodanige gevoelens van onveiligheid en angst veroorzaakt bij aangever, dat hij niet langer kon blijven wonen in het huis waar hij meer dan de helft van zijn leven heeft gewoond en zich onder behandeling heeft moeten laten stellen om met deze traumatische gebeurtenissen om te kunnen gaan. Tevens hebben zij het vertrouwen van aangever dat hij jegens zijn medemens koesterde, geschaad, zo blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring van aangever.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 10 maart 2015, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke misdrijven.
De rechtbank is alles afwegende van oordeel dat ter afdoening van dit misdrijf slechts kan worden volstaan met een gevangenisstraf van vier jaren.

9.Het beslag

Onder verdachte is een geldbedrag van € 500,00 in beslag genomen. De rechtbank is -evenals de officier van justitie en de raadsman - van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat dit geldbedrag door middel van dit misdrijf is verkregen. De rechtbank zal daarom de teruggave gelasten aan verdachte, bij wie dit geldbedrag in beslag is genomen.

10.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

Aangever [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd als benadeelde partij met een vordering tot schadevergoeding van € 4.632,90, waarvan € 3.132,90 aan materiële schade en 1.500,00 aan immateriële schade.
10.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen tot een bedrag van € 3.507,90, waarvan € 2.007,90 aan materiele schade en
€ 1.500,00 aan immateriële schade. De officier van justitie heeft aangevoerd dat het weggenomen bedrag kan worden vastgesteld op een bedrag van € 675,00. Onvoldoende is gebleken dat de telefoonkosten in het buitenland uitsluitend voortvloeien uit het gepleegde misdrijf. De kosten voor het aanbrenging van beveiligingsapparatuur komen niet voor vergoeding in aanmerking.
10.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is primair van mening dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat het weggenomen geldbedrag tot een bedrag van € 675,00 kan worden toegewezen, de kosten voor EMDR-therapie voor vergoeding in aanmerking komen, tenzij deze zijn vergoed door de zorgverzekering, de telefoonkosten niet volledig kunnen worden toegewezen en de kosten voor het aanbrengen van beveiligingsapparatuur niet voor vergoeding in aanmerking komen. Daarnaast is de verdediging van mening dat de gevorderde immateriële schade aanzienlijk dient te worden gematigd.
10.3.
Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van [slachtoffer]
,levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 2.032,90 en de immateriële schade tot een bedrag van € 1.500,00 een rechtsreeks gevolg is van het bewezen geachte feit en acht verdachte hoofdelijk aansprakelijk voor die schade. Of de kosten voor EMDR-therapie al dan niet kunnen worden vergoed door de zorgverzekering, doet niet af aan het feit dat deze kosten door het bewezenverklaarde misdrijf zijn veroorzaakt, zodat deze kosten als schadevergoeding worden toegewezen.
Het gevorderde is tot die bedragen voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering in zoverre zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 januari 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Door de benadeelde partij gevorderde kosten voor het aanbrengen van beveiligingsapparatuur van € 900,00, een deel van de telefoonkosten, groot € 125,00 en € 75,00 van het gevorderde gestolen bedrag acht de rechtbank onvoldoende aannemelijk, mede gelet op de niet toereikende onderbouwing van de gevorderde bedragen. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering. De benadeelde partij kan desgewenst haar vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde en op de reeds aangehaalde artikelen.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Primair:diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beslag
Gelast de teruggave aan verdachte van het geldbedrag van € 500,00.
Benadeelde partij
Wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.532,90 (zegge drieduizendvijfhonderdtweeëndertig euro en 90 cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 januari 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer], € 3.532,90 (zegge drieduizendvijfhonderdtweeëndertig euro en negentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 28 januari 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 45 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.A. Gerritse, voorzitter,
mrs. P.K. van Riemsdijk en J.M.L. van Mulbregt, rechters,
in tegenwoordigheid van drs. E.M.S. Arduin, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 mei 2015.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Primair
zij gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te weten omstreeks 01.40
uur, op of omstreeks 28 januari 2015 te [woonplaats], althans in het
arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (uit
een woning, gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een geldbedrag, ter
waarde van ongeveer 600 euro in contanten,
en/of een mobiele telefoon (merk Samsung), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en
/ of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen
die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en /
of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en
/ of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte, tezamen en in vereniging met haar mededader(s), althans alleen,
meermalen, althans éénmaal (telkens)
- die [slachtoffer] een prikkende en/of bijtende (vloei)stof in het gezicht heeft
gespoten en/of gegooid en/of
- die [slachtoffer] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, heeft
getoond en/of voornoemd mes, althans dat op een mes gelijkend voorwerp, in de
richting van die [slachtoffer] heeft bewogen en/of aldus die [slachtoffer] heeft
gedwongen zich door het huis te bewegen en/of
- die [slachtoffer] in diens arm en/of lichaam heeft gestoken met een mes, althans
een scherp voorwerp en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd "Kluis, kluis" en/of "geld, geld"
en/of woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
[medeverdachte] gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, te weten omstreeks
1.4
uur, op of omstreeks 28 januari 2015 te [woonplaats], althans in het
arrondissement Midden-Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (uit een woning, gelegen aan
de [adres]) heeft weggenomen een geldbedrag, ter waarde van ongeveer 600
euro in contanten, en/of een mobiele telefoon (merk Samsung), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/ of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
die [medeverdachte] meermalen, althans éénmaal (telkens)
- die [slachtoffer] een prikkende en/of bijtende (vloei)stof in het gezicht heeft
gespoten en/of gegooid en/of
- die [slachtoffer] een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, heeft
getoond en/of voornoemd mes, althans dat op een mes gelijkend voorwerp, in de
richting van die [slachtoffer] heeft bewogen en/of aldus die [slachtoffer] heeft
gedwongen zich door het huis te bewegen en/of
- die [slachtoffer] in diens arm en/of lichaam heeft gestoken met een mes, althans
een scherp voorwerp en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd "Kluis, kluis" en/of "geld, geld"
en/of woorden van gelijke aard en/of strekking
bij en/of tot het plegen van welk feit verdachte op of omstreeks 28 januari te
[woonplaats] en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest
door opzettelijk
- die [medeverdachte] inlichtingen te verschaffen met betrekking tot die [slachtoffer] en/of
diens woonsituatie en/of diens financiële gesteldheid en/of diens giften aan
haar, verdachte, en/of de woning aan de [adres] en/of
- die [medeverdachte] mee te nemen naar en/of tot aan de woning gelegen aan de
[adres] en/of
- die [slachtoffer] te doen geloven dat zij, verdachte, die nacht bij hem zou
blijven slapen en/of die [slachtoffer] niet (direct) te vertellen dat zij niet
alleen was en/of niet zou blijven overnachten en/of (na aankomst bij de woning
gelegen aan de [adres]) die [slachtoffer] mee te nemen naar de gang (voordat
die [slachtoffer] de achterdeur dicht kon doen) en/of
- na het plegen van voornoemd feit gezamenlijk met die [medeverdachte] te vertrekken
en/of (vervolgens) de (vlucht)auto te besturen voor die [medeverdachte];
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Meer subsidiair
zij op of omstreeks 28 januari 2015 te Amersfoort,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, een mobiele telefoon (merk
Samsung en/of een geldbedrag (ter waarde van ongeveer 600 euro) heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten
tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen
en/of geld wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om proces-verbaal nr. PL0940/2015029520, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 26 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
3.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 27 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 28 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 januari 2015, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], p. 10 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
6.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking Renault, p. 21 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer], p. 28 van het proces-verbaal genoemd onder 1.
8.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3], p. 31 van het proces-verbaal nr. PL 0940/2015029520.
9.Verklaring getuige [medeverdachte], afgelegd ter terechtzitting van 1 mei 2015.
10.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 mei 2015.