ECLI:NL:RBMNE:2015:4188

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2015
Publicatiedatum
11 juni 2015
Zaaknummer
16/701881-12 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en ontucht binnen een familiecontext met ernstige gevolgen voor het slachtoffer

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 11 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij het langdurig seksueel misbruik van een minderjarig meisje, hier aangeduid als [slachtoffer]. Het misbruik vond plaats over een periode van meer dan zeven jaar, te beginnen toen het slachtoffer pas 12 jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met de vader van het slachtoffer, [medeverdachte 1], en andere familieleden, verantwoordelijk was voor het seksueel misbruik. De rechtbank heeft de feiten als zeer ernstig beoordeeld, waarbij de lichamelijke integriteit van het slachtoffer in hoge mate is geschonden en haar normale seksuele ontwikkeling is verstoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het slachtoffer door de verdachte en haar medeverdachten onder druk is gezet om seksuele handelingen te ondergaan, waarbij psychische druk werd uitgeoefend door te verwijzen naar een zogenaamde familievloek en de gevolgen daarvan. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor haar daden en heeft het slachtoffer in een kwetsbare positie gelaten, wat heeft geleid tot langdurige psychische schade. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en heeft de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, tot schadevergoeding toegewezen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de bewezenverklaarde feiten niet alleen grote gevolgen hebben gehad voor het slachtoffer, maar ook gevoelens van afschuw en verontwaardiging in de samenleving oproepen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/701881-12 (P)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 11 juni 2015.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1960],
wonende te (3526 VS) Utrecht aan de [adres] 537.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26, 27 en 28 mei 2015.
De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door
mr. M.J. Lamers, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer], bijgestaan door mr. B.J. de Pree, advocaat te Amersfoort.

2.Tenlastelegging

De zaak is aanhangig gemaakt bij (voorlopige) dagvaarding van 15 januari 2013.
Op de terechtzitting van 26 mei 2015 is deze dagvaarding nader omschreven conform het bepaalde in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 (primair): in de periode van 18 juni 2003 tot en met 1 oktober 2011 samen met
een ander of anderen [slachtoffer] (geboren op [1991]) meermalen heeft verkracht;
feit 1 (subsidiair): in voornoemde periode samen met anderen medeplichtig is geweest aan de
verkrachtingen van [slachtoffer];
feit 2: in de periode van 18 juni 2003 tot en met 18 juni 2009 samen met anderen medeplichtig
is geweest aan ontucht, gepleegd door [medeverdachte 1] met zijn
destijds minderjarige dochter [slachtoffer].

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen [1]
[medeverdachte 1] woont in [woonplaats]met [medeverdachte 2] [2] [medeverdachte 1] is de vader van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]). [3] De moeder van [slachtoffer] is [medeverdachte 2]. [4] [slachtoffer] is geboren op [1991]. [5] [medeverdachte 1] heeft naast zijn relatie met [medeverdachte 2] een relatie met [verdachte]. [6] [medeverdachte 1] heeft uit andere relaties meerdere kinderen, onder wie zijn dochter [medeverdachte 3], geboren in 1980. [7] [slachtoffer] is opgegroeid met [B], [C], [medeverdachte 3] en [E]. [8]
[verdachte] heeft haar eigen huis. [verdachte] woonde op de [adres] (de rechtbank begrijpt: te [woonplaats]), daarna in een woning onder de woning van [slachtoffer] en haar gezin (de rechtbank begrijpt: eveneens te [woonplaats]). [9] [verdachte] heeft de kinderen ondersteund met onderwijs. Ze heeft gesprekken met [slachtoffer] gevoerd. [10] [verdachte] had veel invloed op het leven van [slachtoffer]. Samen met [medeverdachte 1] bepaalde zij wat er gebeurde. Zij was er bijna dagelijks. [11]
[slachtoffer] heeft verklaard dat haar vader vanaf haar 12e tot en met haar 19e seks met haar heeft gehad. Het gebeurde op zijn kantoortje bij de [naam 1] aan de [adres] in [woonplaats], in de woning van zijn tweede vrouw (de rechtbank begrijpt: [verdachte]) aan de [adres en woonplaats], op haar toenmalig ouderlijk adres aan de [adres], op de [adres] te [woonplaats] in Hotel [naam 2] en in Londen. [12]
Hij smeerde haar lichaam in met vaseline, [13] betastte haar bij haar billen, borsten en vagina, [14] liet haar aftrekkende bewegingen maken aan zijn penis, liet zich door haar pijpen [15] en heeft zijn penis in haar vagina gebracht en haar geneukt. [16] [slachtoffer] wilde het niet en voelde zich er raar bij. [17] Ze was kwaad op hem. [18]
[slachtoffer] heeft verklaard dat haar van kleins af aan door haar vader en [medeverdachte 2] is verteld over het bestaan van een familievloek. Deze vloek zou er voor zorgen dat er iets slechts zou gebeuren. Het kon te maken hebben met de dood, of dat [slachtoffer] dan een zwaar ongeluk zou krijgen, of een ziekte. Het leven van [slachtoffer] zou voor eeuwig en altijd achteruit blijven gaan, het zou nooit goed gaan. Dit werd vooral verteld door [verdachte] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. En soms haar moeder. [19] [medeverdachte 1] is medicijnman en kan in contact komen met de geesten van de winti. [slachtoffer] was er bang voor. [medeverdachte 1] kwam met angstige verhalen van als je niet luistert, dan grijpen ze je en dat soort dingen. [20] Vanaf het moment dat [slachtoffer] seks met [medeverdachte 1] ging hebben, werd gezegd dat de winti heeft gezegd dat het moest gebeuren en dat het voor haar eigen bescherming was. [slachtoffer] was bang voor haar vader. Ook omdat ze dacht dat hij kon gaan slaan. [slachtoffer] dacht dat haar vader machtig was, omdat hij als medicijnman alles kon, iedereen aankon. Haar vader was de tovenaar die de grote krachten had. Hij kon alles. Als [slachtoffer] het niet op zijn manier zou doen, dan zou zij doodgaan. Ze zou doodgaan als ze niet dicht bij hem stond. [21]
Een maand na haar twaalfde verjaardag kwam [verdachte] naar haar toe met de vraag of zij wilde neuken met haar vader. [verdachte] gaf aan dat dit voor haar bescherming zou zijn en de band tussen haar en haar vader zou verbeteren. Ze was toen thuis, aan de [adres]. [22] Haar zus [medeverdachte 3] deed het ook al, zo vertelde [verdachte] haar. [23] [slachtoffer] reageerde hierop afwijzend. [24] [slachtoffer] heeft het er daarna met [medeverdachte 3] over gehad en zij zei dat zij het ook al deed en dat het voor hun eigen bestwil was. [25] Haar moeder [medeverdachte 2] en [verdachte] kwamen vervolgens samen naar [slachtoffer] toe. In het begin was het meer [verdachte] die praatte over hoe slecht het met het leven van [slachtoffer] ging, hoe hopeloos ze was en hoe fout het zou eindigen. [26] En daarna kwam haar moeder [medeverdachte 2] met goedlovende woorden van ja, het is echt alleen maar voor jou bedoeld, zodat je goed terecht komt. En je weet, als moeder zijnde, hou ik heel veel van je en ik wil dat alles goed met je komt. [27] Haar moeder zei dat het voor haar bescherming was en dat zij hoopte dat er zo een betere band zou ontstaan tussen haar en haar vader. [28] Haar moeder vertelde dat het normaal was dat een kind van een medicijnman seks heeft met haar vader voor bescherming en dat zij van geluk moest spreken met zo’n vader. Zij vertelde ook dat zij zelf op haar dertiende of veertiende al seks had met [medeverdachte 1]. [29] De volgende dag vond een gesprek plaats tussen [verdachte], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [slachtoffer], waarin [slachtoffer] aangaf de seks met haar vader te willen proberen.
[verdachte] zei toen tegen [slachtoffer] dat zij naar haar vader moest gaan om het te regelen. En met regelen bedoelde [verdachte] de dagen, hoe en wat en wanneer. [30] Tijdens het gesprek dat zij vervolgens met haar vader had, gaf [medeverdachte 1] aan dat [slachtoffer] de seks met hem niet moest zien als incest. Het was normaal, omdat hij die krachten had. [31] Het duurde nog enige tijd voordat [slachtoffer] seks met [medeverdachte 1] had. [32] De seks met haar vader begon tussen haar twaalfde en dertiende. [33] Haar vader zei dat het die donderdag zou gebeuren. [34] [slachtoffer] ging samen met haar vader naar zijn kruidengeneeskundige praktijk in Utrecht. Op weg naar de praktijk zei haar vader dat zij de seks met hem niet moest zien als incest. Het was voor haar een kans om zich te beschermen en om de band tussen hen te verstevigen. [35] In de praktijk aangekomen, vroeg haar vader [slachtoffer] zich uit te kleden en zich in te vetten met vaseline. Dit deed zij. Zij waren beiden naakt. Haar vader masseerde haar over haar billen, borsten en tussen haar benen. [36] [slachtoffer] huilde, was bang en wilde weg. Zij moest gaan liggen. [37] Haar vader zei tegen haar: “spreid je benen”. Haar vader duwde zijn penis in haar vagina. Dat deed pijn. [slachtoffer] moest huilen en haar vader zag dat en zei dat het hem pijn deed om te zien dat zij huilde. Hij ging door. [slachtoffer] zei dat het pijn deed. Haar vader zei hierop zoiets tegen haar van “verman je” en “je komt er wel overheen”. Het stopte toen hij klaargekomen was. Hij aaide haar over haar hoofd en zei “Goed gedaan”. [38]
[verdachte] vroeg [slachtoffer] na afloop van de seks hoe zij zich voelde en of het effect had. [39] Ook [medeverdachte 2] vroeg [slachtoffer] hoe het met haar ging. Nadat [slachtoffer] aangaf klachten te hebben aan haar buik en vagina, gaf [medeverdachte 2] aan dat dat erbij hoorde. [40] [medeverdachte 1] zei over het naar buiten brengen van wat er was gebeurd, dat er alleen maar problemen zouden komen voor [slachtoffer]. Zij zou de oorzaak zijn van het uit elkaar vallen van het gezin. Er zou een vloek op haar komen en zonder hem zou zij niet kunnen leven. [41]
Over de frequentie van de seks met haar vader en waar deze seks plaatsvond, heeft [slachtoffer] verder het volgende verklaard.
Toen [slachtoffer] dertien of veertien was, is zij met onder andere haar vader een weekend naar Londen geweest. [medeverdachte 2], [verdachte], [f] en [medeverdachte 3] deelden samen de eerste hotelkamer, [slachtoffer] en [medeverdachte 1] sliepen samen in de tweede hotelkamer. Zij moest hem toen pijpen. [42]
Op de [adres] in het huis van [verdachte] was het twee keer in de maand. [43] Omdat het ene weekend [medeverdachte 3] ging en het andere weekend [slachtoffer]. Terwijl [slachtoffer] seks had met haar vader, sliep [verdachte] op een andere kamer, of was andere dingen aan het doen, net alsof er niets aan de hand was. [44]
[C] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] en [slachtoffer] vaak naar [verdachte] gingen. Elke zaterdag sliepen ze daar. Zij gingen er om de beurt heen. [medeverdachte 3] kwam er chagrijnig van terug. [45]
Toen haar broers [B] en [C] het huis uitgingen en [slachtoffer] nog aan de [adres] woonde, gebeurde het bijna elke dag. [medeverdachte 2] was dan altijd in de woning aanwezig. [46] Hij had toen een soort van schema. Op de woensdag was haar moeder aan de beurt en op de donderdag [medeverdachte 3]. De rest van de dagen mocht [slachtoffer] zelf kiezen. Zij moest er eigenlijk van hem zelf om vragen. Hij gaf hiervoor als verklaring dat hij het niet wilde laten overkomen als dwang want dan zou het incest zijn. [47]
Toen [slachtoffer] 18 jaar was, reden zij, haar vader en [verdachte] na het Marronfeest met de auto naar het huis van [verdachte] aan de [adres]. Zij ging slapen op de slaapkamer van haar vader en [verdachte]. Dat was normaal. In die slaapkamer sliep zij altijd als zij daar was met haar vader. [verdachte] ging dan op een andere kamer slapen. [slachtoffer] deed daar alsof zij heel moe was en sliep. De volgende dag, in de ochtend kwam [verdachte] naar haar toe en vroeg of zij van de pot was gerukt, waarom zij het niet met haar vader had gedaan. [slachtoffer] moest haar spullen weer neerzetten en daar blijven. Die ochtend is het toen gebeurd. [48]
Er vonden vrouwengesprekken plaats. Dat was met [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 3]. [49] [C] heeft verklaard dat de meisjes/vrouwen op zondag bij elkaar kwamen in een kamer en daar gesprekken met elkaar voerden. [50]
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij meermalen aan zowel haar vader als aan [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 3] heeft aangegeven geen seks meer te willen met haar vader. [51]
Toen [slachtoffer] 14 jaar was, heeft zij voor het eerst tegen haar vader gezegd dat zij niet meer wilde. Bij het vrouwengesprek wisten ze dat blijkbaar al. Ze zeiden dat ze haar best niet deed, dat ze het nodig had en dat ze wel moest, omdat de band met haar vader slecht was. Dat zeiden [verdachte] en [medeverdachte 3]. [52] Zeker vier of vijf maanden heeft zij toen geen seks met haar vader gehad. [slachtoffer] is weer begonnen omdat het zo slecht met haar leven ging. Er werd dan gezegd: zie je wel dat je het nodig hebt. Bij elk vrouwengesprek was er weer een opmerking. Op haar 16e is [slachtoffer] weer gestopt met de seks met haar vader, maar toen werd zij er weer ingegooid door [verdachte] en [medeverdachte 3] met de opmerking “Zie je nou”. Zij was het probleemtype op school toen. [53]
De laatste keer dat [slachtoffer] seks had met haar vader kwam omdat hij elke keer druk op haar kwam zetten samen met [verdachte] en [medeverdachte 3]. Zij zeiden dan dat [slachtoffer] weer aan het afdwalen was en dat het weer slecht met haar ging. Dat kwam omdat [slachtoffer] het niet meer met haar vader deed. [54]
Haar vader vertelde haar dat zij seks met hem moest hebben. De winti had gezegd dat het moest gebeuren. [55] Als zij het niet deed, zou zij doodgereden kunnen worden, of ziek worden of andere onheilen krijgen. [56] [medeverdachte 1] vertelde dan dat het niet goed ging met [slachtoffer], dat het op school achteruit ging en dat ze dom is geworden. [57]
[medeverdachte 2] vertelde [slachtoffer], dat zij haar als moeder ten schande zou brengen als zij geen seks met haar vader zou hebben. [58] Door slechte prestaties op school, geloofde [slachtoffer] dat wat door haar vader, [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 3] werd gezegd waar was. [59] [slachtoffer] heeft verklaard dat zij daarom telkens besloot opnieuw seks te hebben met haar vader. [60] [slachtoffer] heeft verklaard dat zij voor de laatste keer seks met haar vader had toen zij ruim 19 jaar oud was. [61]
[medeverdachte 1] heeft erkend dat hij meermalen seks heeft gehad met [slachtoffer], voordat zij
18 jaar oud was. [62]
[slachtoffer] heeft twee van haar halfbroers, [B] en [C], omstreeks hun verhuizing naar de [adres] verteld over de seks die zij met haar vader had. [63] [slachtoffer] is in augustus 2011 ingeschreven in de woning aan de [adres]. [64] [B] en [C] hebben [medeverdachte 2] daarna beiden op verschillende momenten gesproken.
[C] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 2] heeft gevraagd: “[medeverdachte 2], het verhaal van [slachtoffer] is toch niet verzonnen?” [medeverdachte 2] zei dat het verhaal van [slachtoffer] waar was en begon te huilen. [medeverdachte 2] heeft hem toen gevraagd het zo te laten. [65] [B] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] naar hem toe kwam. Hij vertelde haar dat hij van [C] had gehoord dat zij bevestigd had dat het misbruik had plaatsgevonden. Toen zei zij dat hij het moest laten zoals het is. [medeverdachte 2] zei dat zij het zelf ook al 25 jaar meedraagt dat het haar ook is overkomen. [slachtoffer] moet er net zo mee leven als zij. Hij moest het meenemen in zijn graf, net als zij dat zou doen. Hij mocht [medeverdachte 1] er niet mee confronteren. Zij zei dat er een vloek zou komen voor hen. [66]
[slachtoffer] heeft een telefoongesprek opgenomen dat zij met haar moeder [medeverdachte 2] heeft gevoerd. Dit telefoongesprek is letterlijk uitgewerkt en opgenomen in het dossier.
[slachtoffer]: Jij bent degene die mij dit heeft aangedaan. (…) Dan denk ik, jullie hebben mijn waarde afgepakt vanaf mijn twaalfde leeftijd. (…) Hoe kan jij jouw man toelaten om jouw dochter te misbruiken. Vanaf haar twaalfde leeftijd. (…) Jij hebt ontkend. Heb ik gehoord.[medeverdachte 2]: Nee, ik heb het niet ontkend.[slachtoffer]: Waarom heb jij je mond niet open getrokken. Waarom heb je toen nietgezegd “ik ga mijn kind weghalen van hier”. Je hebt het negen jaar toegelaten mevrouw. Ik weet niet hoor. Negen jaar heb jij het toegelaten.[medeverdachte 2]: Uit mijn geloof! [67]
[slachtoffer] heeft verklaard dat haar vader video-opnamen heeft gemaakt van de seks die tussen hen plaatsvond. [68] [medeverdachte 1] heeft erkend dat hij video-opnamen heeft gemaakt van seks met [slachtoffer]. [69]
[G] woont in Suriname. [medeverdachte 1] heeft haar verteld dat hij haar vader is. Zij heeft [medeverdachte 1] voor het eerst ontmoet in 2000, toen hij haar bezocht in Suriname. Zij was op dat moment 16 jaar oud en wilde bij hem in Nederland komen wonen. Hij vertelde haar dat als hij haar mee zou nemen, zij eerst met hem zou moeten slapen. Als zij naar Nederland kwam, zouden ze haar onderzoeken. Zij zou alleen maar mee kunnen als zijn vrouw. [70] [G] heeft vervolgens vanaf haar 16e tot haar 24e meermalen seks gehad met [medeverdachte 1], op momenten dat hij haar bezocht in Suriname of als zij haar familie bezocht in Nederland. [71] Hij vertelde haar dat het goed voor haar was om seks met hem te hebben. Het zou de band tussen hen versterken. [72] Zij heeft meermalen aangegeven geen seks meer te willen met haar vader. Op die momenten praatten [verdachte] en [medeverdachte 2] op haar in om seks met haar vader te hebben. [73] Zij gaven aan dat het normaal was en als hij het wilde, zij het hem moest geven. [74] [verdachte] vertelde dat ze hem moest pijpen omdat dat goed was voor haar keel. [75] Tijdens een korte vakantie weigerde zij om seks te hebben met haar vader. De volgende ochtend kwam [medeverdachte 2] naar haar toe. [medeverdachte 2] zei tegen haar dat [medeverdachte 1] had verteld wat er was gebeurd. Zij zou de vakantie verpesten. [76] Hierna heeft zij alsnog seks gehad met haar vader. [77]
[H] is een dochter van [medeverdachte 1]. Zij is geboren op [1986] en woont in Suriname. Zij heeft verklaard dat [medeverdachte 1] haar in 2006 - zij was op dat moment 19 of 20 jaar oud - in Suriname bezocht. Daar zag zij dat hij een cd stukmaakte. Hij vertelde dat het een geheime video was en dat haar stiefmoeders en zussen er op stonden. Als zij wilde weten wat er op stond, moest zij hetzelfde doen. [H] begreep niet waar hij het over had, maar stemde in. [78] [verdachte] en [medeverdachte 3] belden haar vervolgens. Ze zeiden tegen haar dat zij het moest doen omdat het goed was voor haar lichaam. [79] [medeverdachte 3] vertelde haar dat het haar lichaam zou reinigen. [80] Op aandringerige, aanmoedigende toon raadden ze het haar aan het te doen. [81] [verdachte] gaf aan “ja, doe het, doe het.” [82] Eind 2006 bezocht [medeverdachte 1] haar opnieuw in Suriname. Hij nam haar mee naar zijn appartement. Hij gaf aan dat hij haar als een God moest zien. Zij zag dat een camera op een bed gericht stond. Hij beval haar haar kleren uit te doen en op het bed te gaan liggen. [83] [medeverdachte 1] probeerde zijn penis in haar vagina te duwen. Zij liet dit niet toe. Hij zei tegen haar dat de camera aanstond en dat ze dan maar moesten doen of zij seks hadden. [84] [medeverdachte 1] liet haar verschillende videobeelden zien, waarin hij seks had met [slachtoffer], [medeverdachte 3], [verdachte] en [medeverdachte 2]. [85]
In de woning van [medeverdachte 1] te [woonplaats] is op 19 oktober 2012 (onder meer) een externe harddisk (merk Iomega) in beslag genomen. [86] Naast videofragmenten waarop [slachtoffer] wordt herkend, zijn er ook videofragmenten aangetroffen van seksuele handelingen tussen een man met andere vrouwen/meisjes dan [slachtoffer]. [87] De man op (printscreens van) deze beelden wordt herkend als [medeverdachte 1]. [88] Eén van de vrouwen wordt herkend als [G]. [89] Een andere vrouw wordt herkend als [H]. [90] [medeverdachte 1] heeft erkend meermalen seks te hebben gehad met [G]. Hij heeft ook erkend dat hij naakt op [H] heeft gelegen en heeft gedaan alsof zij samen gemeenschap hadden. Hij erkende hiervan filmopnamen te hebben gemaakt. [91]
Getuige [getuige 1] deed in 2001 melding van verkrachting door [medeverdachte 1]. [92] [getuige 1] verklaart dat zij in 1998 de praktijk van [medeverdachte 1] bezocht. [93] [verdachte] werkte daar ook. [94] [medeverdachte 1] las haar hand en zei dat ze aan een ernstige ziekte leed en binnenkort zou sterven. Door met hem naar bed te gaan, zou hij haar kunnen genezen en kunnen behoeden voor de dood voor haar 30e levensjaar. [95] [verdachte] sprak met haar en vertelde haar dat zij ook met [medeverdachte 1] naar bed was gegaan om genezen te worden. [96] Hoewel zij geen seks met [medeverdachte 1] wilde, deed zij het toch omdat zij ervan overtuigd was dat zij als zij dit niet zou doen, zou sterven voor haar 30e. [97] Daarna had zij bijna iedere dag telefonisch contact met [verdachte]. [verdachte] plande nog twee afspraken in voor haar, waarbij zij seks had met [medeverdachte 1]. Ook na deze afspraken vond telkens telefonisch contact plaats met [verdachte]. [98] Na een aantal keer seks te hebben gehad met [medeverdachte 1] zeiden [medeverdachte 1] en [verdachte] dat zij genezen was. [99]
[medeverdachte 1] heeft de Nederlandse nationaliteit. [100]
Bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer], [G], [H]
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van [slachtoffer] niet betrouwbaar zijn. Daarbij heeft de verdediging er op gewezen dat er verschillen zitten in de opvolgende verklaringen van [slachtoffer].
[slachtoffer] heeft gedetailleerd verklaard over de gebeurtenissen in de periode van haar twaalfde tot haar negentiende jaar. Het is juist dat de opvolgende verklaringen van [slachtoffer] op detailniveau van elkaar verschillen. Op hoofdlijnen verklaart zij echter consistent. De verweten gedragingen hebben gedurende een periode van meerdere jaren plaatsgevonden en er zijn meerdere personen bij betrokken geweest. Dat er onder die omstandigheden in de opvolgende verklaringen van aangeefster op ondergeschikte punten verschillen naar voren komen, rechtvaardigt niet de conclusie dat de verklaring van [slachtoffer] niet ) betrouwbaar is. De stelling van de verdediging dat [verdachte] in haar eerste verklaring nog niet wordt genoemd, is onjuist. [slachtoffer] heeft [verdachte] in haar aangifte op 26 september 2012 reeds genoemd. [slachtoffer] heeft de rol van [verdachte] in de verhoren daarna nader toegelicht.
De verklaring van [slachtoffer] wordt ondersteund door de in de woning van [medeverdachte 1] aangetroffen videobestanden, waarop te zien is dat [medeverdachte 1] en [slachtoffer] samen seks hebben. [medeverdachte 1] heeft bovendien erkend dat hij meermalen seks heeft gehad met [slachtoffer]. Ook wordt de verklaring (op onderdelen) ondersteund door de verklaringen van [B] en [C] en door het opgenomen telefoongesprek tussen [slachtoffer] en haar moeder, waarin [medeverdachte 2] impliciet erkent dat er jarenlang misbruik heeft plaatsgevonden tussen [slachtoffer] en haar vader en aangeeft uit haar geloofsovertuiging haar man daarvan niet te hebben weerhouden.
Verder wordt de verklaring van [slachtoffer] ondersteund door de verklaringen van haar halfzussen [G] en [H], in die zin dat zij in dezelfde periode onder soortgelijke omstandigheden seksueel contact hebben gehad met hun vader [medeverdachte 1]. [G] en [H] hebben - net als [slachtoffer] - verklaard dat zij hiervoor door [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] werden benaderd en op indringende wijze werden aangespoord om daadwerkelijk seks met hun vader te hebben.
De verklaringen van [G] en [H] worden niet alleen ondersteund door de samenhang van gebeurtenissen onderling en de verklaring van [slachtoffer] hoe het bij haar is gegaan, ze worden ook ondersteund door bij [medeverdachte 1] aangetroffen videobeelden, waarop te zien is dat [medeverdachte 1] seksuele handelingen verricht met [G] en [H]. Hierbij komt ook de verklaring van getuige [getuige 1]. Ook deze getuige spreekt over seks met [medeverdachte 1] als bescherming tegen ziekte en dood. Ook zij werd tot seks met [medeverdachte 1] aangespoord door [verdachte]. De wijze van benaderen komt overeen met de wijze die [slachtoffer], [G] en [H] beschrijven.
De rechtbank heeft gelet op het voorgaande geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van [G], [H] en [getuige 1].
De rechtbank ontleent, gezien genoemde overeenkomsten tussen die verklaringen en de verklaringen van [slachtoffer], mede aan deze verklaringen de overtuiging dat de ten laste gelegde feiten ten aanzien van [slachtoffer] zich hebben voorgedaan. Gelet op het voorgaande bestaan er geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van [slachtoffer]. Dit verweer wordt daarom verworpen.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden worden slechts gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 primair
Dwang
[medeverdachte 1] is de vader van [slachtoffer]. Hij presenteerde zich als een vader die het beste met zijn dochter voor had. Hij gebruikte daarbij zijn status van medicijnman, iemand met een bijzondere gave, die haar bescherming kon bieden tegen een vloek en de daarbij behorende gevolgen. Deze bescherming zou hij haar kunnen bieden door seks met haar te hebben. Al van kleins af aan was haar door een belangrijk deel van haar familie (vader, moeder en stiefmoeder) over die vloek verteld en vanaf haar twaalfde kwam daarbij dat [slachtoffer] seks met haar vader moest hebben om die vloek te bezweren en te voorkomen dat haar iets ergs zou overkomen. Dat het slecht zou gaan met haar leven werd haar ook steeds ingeprent door [medeverdachte 3].
[slachtoffer] was ervan overtuigd dat zij zonder seks te hebben met haar vader niet beschermd zou worden voor de dood, ziekte of negatieve gevolgen voor haar leven. Tekenend is de verklaring van [slachtoffer] dat zij, na perioden waarin zij de seks met haar vader durfde te weigeren, danig onder druk werd gezet en werd gewezen op de consequenties die het niet-hebben van deze seks voor haar en voor het gezin zouden kunnen hebben en door problemen thuis en op school ook al hadden, opnieuw seks met haar vader had. Gezien de rol van [verdachte] bij het leggen van die druk verwerpt de rechtbank de stelling van de verdediging dat het voor [verdachte] niet kenbaar was dat [slachtoffer] dit tegen haar wil deed.
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat [medeverdachte 1], gelet op het voorgaande, een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht had op [slachtoffer]. Dit overwicht werd niet alleen veroorzaakt door de lichamelijke verschillen tussen hen, het leeftijdsverschil en de familierelatie, maar ook door het geestelijk overwicht dat hij op haar had als medicijnman, welk overwicht werd versterkt door de druk van [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 3]. Door [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 3] is opzettelijk psychische druk uitgeoefend op [slachtoffer], waardoor zij in een zodanige afhankelijkheidssituatie is gebracht, dat zij zich naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten en dat voor haar een bedreigende situatie is ontstaan, waardoor zij opzettelijk hebben veroorzaakt dat [slachtoffer] de handelingen van [medeverdachte 1] telkens tegen haar wil heeft ondergaan. [slachtoffer] werd telkens in een zodanige toestand gebracht en gehouden dat zij afhankelijk was van [medeverdachte 1] en zich gedwongen voelde tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat sprake was van dwang.
Medeplegen
De verdediging heeft gesteld dat geen sprake is van medeplegen. De rechtbank verwerpt dit verweer.
Hoewel niet bewezen kan worden geacht dat [medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 3] een uitvoerende rol hebben gehad bij de door [medeverdachte 1] verrichte seksuele handelingen, hebben zij hierbij wel een essentiële rol gespeeld. Uit de bewijsmiddelen volgt dat zij samen met [medeverdachte 1] dwang hebben uitgeoefend op [slachtoffer] om seks te hebben met [medeverdachte 1].
Elk van deze vrouwen heeft [slachtoffer] meermalen gezegd dat [medeverdachte 1] bijzondere gaven had. Dat hij door seks met haar te hebben bescherming kon bieden tegen de vloek en de daarbij behorende gevolgen en dat zij met dat doel zelf ook seks hadden met [medeverdachte 1].
Op initiatief van [medeverdachte 1] voerden de vrouwen vrouwengesprekken, waarbij [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] [slachtoffer] uitvoerig wezen op haar tekortkomingen, hoe slecht zij haar leven op orde had en op de verslechterde band tussen haar en haar vader. Zij werd telkens gewezen op de beschermende werking die de seks met haar vader hiervoor zou kunnen bieden.
Door zowel [verdachte], [medeverdachte 2] als [medeverdachte 3] werd [slachtoffer] telkens verteld dat het normaal was om seks te hebben met haar vader [medeverdachte 1].
[medeverdachte 2], [verdachte] en [medeverdachte 3] hebben voor de buitenwereld verborgen gehouden dat [medeverdachte 1] seks had met [slachtoffer]. Destijds woonden in de woning van [slachtoffer] en [medeverdachte 1] een aantal halfbroers die niet op de hoogte waren van de seks tussen [medeverdachte 1] en [slachtoffer]. [verdachte] liet [slachtoffer] en [medeverdachte 1] twee weekenden in de maand in haar woning logeren en bood zo gelegenheid voor de seksuele contacten. Tijdens deze weekenden verliet [verdachte] haar slaapkamer, zodat [medeverdachte 1] samen met [slachtoffer] kon slapen. [medeverdachte 2] was op de hoogte van het seksuele misbruik, maar stemde er mee in dat [slachtoffer] en [medeverdachte 1] samen gingen logeren in de woning van [verdachte].
Nadat de halfbroers minder frequent in de gezinswoning verbleven, vond het seksueel misbruik van [slachtoffer] door haar vader onder meer plaats in de slaapkamer van haar ouders. Als [slachtoffer] in die woning werd misbruikt, was [medeverdachte 2] altijd aanwezig.
Tijdens de weekendtrip naar Engeland, waarbij twee hotelkamers waren geboekt, besloten [medeverdachte 2], [verdachte], [f] en [medeverdachte 3] samen de eerste hotelkamer te delen, zodat [slachtoffer] en [medeverdachte 1] samen in de tweede hotelkamer konden overnachten.
Uit de verklaring van [slachtoffer] volgt verder dat er een schema was opgesteld, waarin [verdachte], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en zijzelf om toerbeurt seks hadden met [medeverdachte 1].
Uit deze feitelijke gang van zaken volgt dat [medeverdachte 1], [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bewust en nauw hebben samengewerkt bij het plegen van de onder 1 primair ten laste gelegde verkrachtingen van [slachtoffer] en dat de bijdrage die zij elk hebben geleverd significant is geweest. Gelet op het voorgaande is sprake van medeplegen van verkrachting.
Het onder 1 primair ten laste gelegde feit is wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2Gelet op de bewezenverklaarde seksuele handelingen tussen [medeverdachte 1] en zijn dochter [slachtoffer] en de bewezenverklaarde periode, waaruit volgt dat [slachtoffer] ten tijde van deze handelingen minderjarig was, zijn voornoemde handelingen te kwalificeren als het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarig kind.
Door [slachtoffer] ertoe aan te zetten seks te hebben met [medeverdachte 1], een passieve houding aan te nemen ten aanzien van dit seksueel misbruik, hiervoor geen bijstand of hulp te zoeken bij professionele instanties en anderen en niet in te grijpen waar ingrijpen noodzakelijk was, heeft ook [verdachte] zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid. Uit de hiervoor omschreven feitelijke gang van zaken volgt dat [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bewust en nauw hebben samengewerkt bij de medeplichtigheid aan het plegen van dit feit.
Het onder 2 ten laste gelegde feit is wettig en overtuigend bewezen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1. primair:
op tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juni 2003 tot en met 11 oktober 2011 te Utrecht en Vianen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
door feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [slachtoffer], immers hebben zij, verdachte en/of haar mededaders:
  • meermalen het lichaam van die[slachtoffer] ingesmeerd met vaseline en
  • meermalen die [slachtoffer] betast bij haar billen en borsten en vagina en
  • meermalen die [slachtoffer] aftrekkende bewerkingen aan de penis van [medeverdachte 1] laten maken en
  • meermalen [medeverdachte 1] penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en die [slachtoffer] geneukt en
  • meermalen [medeverdachte 1] penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en zich laten pijpen;
waarbij de feitelijkheden hebben bestaan uit het meermalen:
  • in gesprekken telkens psychische druk op die [slachtoffer] uit oefenen, door tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij ziek zou worden en dood zou gaan en een zwaar ongeluk zou krijgen en onheil zou krijgen en haar moeder te schande zou brengen en dat zij de oorzaak zou zijn van het uit elkaar gaan van het gezin en dat er een vloek op haar zou komen, als zij geen seks met haar vader [medeverdachte 1] zou hebben en
  • tegen die [slachtoffer] zeggen, dat zij van de Winti seks moest hebben met haar vader [medeverdachte 1] en
  • tegen die [slachtoffer] zeggen, dat de band met haar vader [medeverdachte 1] beter zou worden en
  • dat zij beschermd zou worden, als zij seks met haar vader [medeverdachte 1] zou hebben en
  • als die [slachtoffer] aangaf niet langer seksuele handelingen te willen verrichten/ondergaan en als die [slachtoffer] een tijdje geen seks met haar vader [medeverdachte 1] had gehad, tegen die [slachtoffer] zeggen, dat het slecht met haar ging en dat zij aan het afdwalen was, omdat zij geen seks meer had met haar vader [medeverdachte 1] en
  • tegen die [slachtoffer] zeggen, dat het normaal was dat een kind van een medicijnman seks met haar vader heeft en dat haar zus [slachtoffer] ook seks met haar vader [medeverdachte 1] had/heeft en dat haar moeder ook vanaf ongeveer haar dertiende seks met [medeverdachte 1] had en
  • die [slachtoffer] vragen zich uit te kleden en zich in te vetten met vaseline en
  • op die [slachtoffer] gaan liggen en
  • tegen die [slachtoffer] zeggen: “spreid je benen”, “verman je” “je komt er wel overheen” en
  • doorgaan met seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer] aangaf niet meer te willen en
  • doorgaan met seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer] pijn had en
  • doorgaan met seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer] aan het huilen was en
  • misbruik maken van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht veroorzaakt door onder andere de lichamelijke verschillen, het verschil in leeftijd, het geestelijk overwicht (mede gezien de positie van [medeverdachte 1] als medicijnman en de familierelatie).
2.
[medeverdachte 1] op tijdstippen in de periode van 18 juni 2003 tot en met 18 juni 2009 te Utrecht en Vianen en in Engeland ontucht heeft gepleegd met zijn
minderjarige dochter [slachtoffer] (geboren op [1991]) bestaande die
ontucht hierin dat die [medeverdachte 1]:
- het lichaam van die [slachtoffer] heeft ingesmeerd met vaseline en
- die [slachtoffer] heeft betast bij haar billen en borsten en vagina en
- die [slachtoffer] aftrekkende bewegingen aan zijn penis laten maken en
- zijn, penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en die Pakosie heeft geneukt en - zijn penis in de mond van die [slachtoffer] heeft gebracht en zich heeft laten pijpen;
bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, tezamen en in vereniging met
anderen, telkens behulpzaam is geweest en telkens gelegenheid en middelen en inlichtingen heeft verschaft op tijdstippen in de periode van 18 juni 2003 tot en met 18 juni 2009 te Utrecht en Vianen en in Engeland
door
- telkens die [slachtoffer] ertoe aan te zetten seks te hebben met die
[medeverdachte 1],
- een passieve houding aan te nemen ten aanzien van het seksueel misbruik van
die [slachtoffer] door die [medeverdachte 1], althans toe te laten dat die
[medeverdachte 1] meermalen seksueel misbruik pleegde met die
[slachtoffer] en
- geen bijstand of hulp te zoeken bij professionele instanties en
anderen, terwijl zij, verdachte, wist dat [medeverdachte 1] seksuele handelingen pleegde met die
[slachtoffer] en
- niet in te grijpen daar waar onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk was en
aldus voornoemd seksueel misbruik mogelijk te maken dan wel voort te laten
duren.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als:
feit 1 primair en feit 2:
eendaadse samenloop van
medeplegen van verkrachting, meermalen gepleegd en
medeplegen van medeplichtigheid aan: ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

7.1
Het standpunt van de verdedigingDe verdediging voert aan dat verdachte niet strafbaar is, omdat sprake is geweest van psychische overmacht. Verdachte zou hebben gehandeld onder een wezenlijke en buitennormale psychische druk, waardoor onvoldoende sprake is van een voor strafbaarheid vereiste aanwezigheid van een daadwerkelijke “wilsvrijheid” ten tijde van de gedragingen. Verdachte heeft zich weliswaar niet uitgelaten over deze druk, maar uit de inhoud van het dossier is op te maken dat zij wel degelijk onder druk stond, aldus de verdediging.
De verdediging concludeert tot ontslag van alle rechtsvervolging.
7.2
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft gesteld dat geen sprake is van een situatie van psychische overmacht.
7.3
Het standpunt van de rechtbankVan psychische overmacht is sprake bij een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kan en ook niet behoeft te bieden. Uit de stukken en uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat het handelen van verdachte is voortgekomen uit haar eigen overtuiging dat haar stiefdochter er goed aan deed om seks te hebben met [medeverdachte 1]. Dat kan niet worden gezien als een van buiten komende oorzaak. Hieraan doet niet af dat verdachte hierbij werd beïnvloed door [medeverdachte 1]. Niet aannemelijk geworden is dat die invloed zo sterk was dat zij zich daaraan redelijkerwijs niet kon onttrekken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat geen sprake is van psychische overmacht en zal het beroep daarop verwerpen.
Verdachte is strafbaar, omdat ook overigens niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 primair en
2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 jaren, met aftrek van het voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van
3 jaren.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft om matiging van de straf verzocht. De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte destijds onder invloed van [medeverdachte 1] stond. Haar kan daardoor een beperkt strafrechtelijk verwijt worden gemaakt.
De verdediging heeft verder gewezen op de media-aandacht die de zaak heeft gekregen en de lange tijd waarin verdachte in onzekerheid is gebleven over een eventuele veroordeling.
De verdediging heeft tot slot een aantal persoonlijke omstandigheden genoemd die zouden moeten leiden tot matiging van de straf.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Nu ten aanzien van de onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde feiten sprake is van eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, zal de rechtbank voor de straftoemeting alleen de strafbepaling van artikel 242 Wetboek van Strafrecht toepassen, omdat daarbij de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
De partner van verdachte heeft zich gedurende ruim 7 jaar schuldig gemaakt aan ontucht met en verkrachting van zijn dochter. Het misbruik begon toen het slachtoffer pas 12 jaar oud was. De rechtbank acht bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij dit seksuele misbruik, net als de moeder en de volwassen zus van het slachtoffer.
Door het seksuele misbruik is een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en is een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het vertrouwen dat een kind in haar ouders, stiefmoeder en oudere zus zou moeten kunnen stellen, is in zeer ernstige mate beschaamd. Het is de verantwoordelijkheid van de directe familie om een kind een veilige, geborgen plaats te bieden. Juist ook omdat het misbruik bij het slachtoffer thuis plaatsvond, is het slachtoffer, een kind nog, die veiligheid gedurende lange tijd niet geboden. Het slachtoffer zal hetgeen haar overkomen is haar hele leven met zich meedragen. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade toebrengt aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Dat de bewezenverklaarde feiten grote gevolgen hebben gehad – en nog steeds hebben – voor het slachtoffer, is ook gebleken uit de ter zitting (mede) door haar voorgedagen slachtofferverklaring.
Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor de feiten die zij heeft begaan en heeft zich geen moment rekenschap gegeven van de ernstige gevolgen die haar handelen voor het slachtoffer hebben gehad. Het slachtoffer is uit de familie verstoten en heeft geen contact meer met een groot deel van de familie. Door het gebeuren heeft het slachtoffer psychische klachten gekregen.
Het behoeft geen betoog dat de bewezenverklaarde feiten ook in de samenleving gevoelens van afschuw en verontwaardiging oproepen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer ernstige feiten. Als reactie op dergelijke feiten is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden.
De rechtbank heeft zich hierbij rekenschap gegeven van het feit dat verdachte naar alle waarschijnlijkheid haar baan zal verliezen indien zij opnieuw gedetineerd raakt, maar acht de bewezenverklaarde feiten te ernstig om met een lichtere straf te volstaan.
De rechtbank ziet geen aanleiding om in strafverminderende zin rekening te houden met de media-aandacht die deze zaak heeft gekregen. In de eerste plaats is een zekere vorm van media-aandacht inherent aan een zaak als deze. Verder is niet gebleken dat verdachte door voornoemde berichtgeving op zodanige wijze in haar persoonlijke levenssfeer is geschaad dat dit strafmatigend zou moeten werken. Ook kan niet worden gezegd dat deze aandacht de kans op een eerlijk proces heeft geschaad. De rechtbank houdt bij de bepaling van de strafmaat rekening met het feit dat sinds het eerste verhoor van verdachte op 7 november 2012 tot aan de einduitspraak ruim 31 maanden zijn verstreken. Hierdoor is de redelijke termijn overschreden. Zonder de overschrijding van de redelijke termijn had de rechtbank drie maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf meer opgelegd.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 mei 2015, waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Daarnaast is rekening gehouden met het Pro Justitia rapport van 28 februari 2013 van
F. Nhas, psychiater. Deze deskundige heeft gerapporteerd dat bij verdachte geen ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens kan worden vastgesteld. Geadviseerd wordt om verdachte bij een bewezenverklaring als volledig toerekeningsvatbaar aan te merken.
De rechtbank neemt deze conclusie van F. Nhas over en maakt deze tot de hare.
Ook is kennisgenomen van het door reclasseringsmedewerker [J] opgemaakte reclasseringsrapport van 26 mei 2015. Deze reclasseringsmedewerker ziet het gesloten gezinssysteem waarin verdachte, haar partner zijn andere partner in het leven en de weigering inhoudelijke gesprekken aan te gaan met de reclassering als een risicofactor, maar kan het recidiverisico niet inschatten. Voornoemde reclasseringsmedewerker adviseert tot oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, eventueel in combinatie met een taakstraf.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de straffen die in vergelijkbare zaken door strafrechters plegen te worden opgelegd.
De rechtbank legt aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, waarvan
1 jaar voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank hoopt verdachte met het opleggen voornoemd voorwaardelijk strafdeel ervan te weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden aanleiding bestaat bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

9.1
De vordering van de benadeelde partijDe benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering ingediend tot vergoeding van de door haar geleden immateriële schade. De benadeelde partij vordert betaling van
€ 10.315,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2003 tot aan de dag der algehele voldoening. Ter terechtzitting heeft mr. B.J. de Pree de vordering nader toegelicht.
9.2
Het standpunt van de officier van justitie met betrekking tot de vordering van de benadeelde partijDe officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] in zijn geheel en hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2003, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
9.3
Het standpunt van de verdediging met betrekking tot de vordering van de benadeelde partijDe verdediging heeft verzocht om de gevorderde schadevergoeding te matigen.
9.4
De overwegingen van de rechtbank met betrekking tot de vordering van de benadeelde partijDe behandeling van de vordering van [slachtoffer] levert niet een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 primair bewezen geachte feiten rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank waardeert deze schade op € 10.000,00 (tienduizend euro en nul eurocent), bestaande uit immateriële schade. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente.
Verder zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De rechtbank zal het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag hoofdelijk opleggen.
In het belang van de benadeelde partij voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) aan verdachte opgelegd, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente.
De benadeelde partij is voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 47, 48, 55, 57, 242 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 primair en feit 2:
eendaadse samenloop van
medeplegen van verkrachting, meermalen gepleegd en
medeplegen van medeplichtigheid aan: ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 3 jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 1 jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
Stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 10.000,00 (zegge tienduizend euro en nul eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf
1 augustus 2007 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte hoofdelijk met [medeverdachte 1], zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van het toegewezen bedrag aan
[slachtoffer] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte hoofdelijk met [medeverdachte 1], de verplichting op ten behoeve van
[slachtoffer], € 10.000,00 (zegge tienduizend euro en nul eurocent) aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2007 tot aan de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat wanneer de een dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de ander in zoverre zal zijn bevrijd, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 85 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat indien veroordeelde of zijn mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde of zijn mededader aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter,
mrs. G.A. Bos en V. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.A. Groenevelt-Timmer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 juni 2015.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
Primair
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juni 2003 tot
en met 1 oktober 2011 te Utrecht en/of Vianen, althans in het arrondissement
Utrecht en/of in Engeland, tezamen en in vereniging met anderen, althans een
ander, althans alleen, door geweld en/of (een) (andere) feitelijkhe(i)d(en)
en/of door bedreiging met geweld en/of (een) (andere) feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben
bestaan uit, of mede hebben bestaan uit, het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer], immers heeft/hebben zij verdachte en/of haar
mededader(s):
- ( een of meermalen) het lichaam van die [slachtoffer] ingesmeerd met vaseline en/of
- ( een of meermalen) die [slachtoffer] betast bij haar billen en/of borsten en/of
vagina en/of
- ( een of meermalen) die [slachtoffer] aftrekkende bewegingen aan de penis van
[medeverdachte 1] laten maken en/of
- ( een of meermalen) [medeverdachte 1], penis in de vagina van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht en/of die [slachtoffer] geneukt en/of
- ( een of meermalen)[medeverdachte 1], penis in de mond van die [slachtoffer]
geduwd/gebracht en zich laten pijpen;
waarbij het geweld en/of (een) (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of de
bedreiging met geweld en/of (een) (andere) feitelijkhe(i)d(en) en/of (de)
(een) (andere) feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het meermalen,
althans eenmaal;
- ( in gesprekken) (telkens) (psychische) druk op die [slachtoffer] uit
oefenen, door tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij ziek zou worden en/of dood
zou gaan en/of een zwaar ongeluk zou krijgen en/of onheil zou krijgen en/of
haar moeder te schande zou brengen en/of dat zij de oorzaak zou zijn van het
uit elkaar gaan van het gezin en/of dat er een vloek op haar zou komen, als
zij geen seks met hem/haar vader/[medeverdachte 1] zou hebben en/of
-tegen die [slachtoffer] zeggen, dat zij van de Winti seks moest hebben met hem/haar
vader/[medeverdachte 1] en/of
-tegen die [slachtoffer] zeggen, dat de band met hem/haar vader/[medeverdachte 1] beter
zou worden en/of dat zij beschermd zou worden, als zij seks met hem/haar
vader/[medeverdachte 1] zou hebben en/of
- als die [slachtoffer] aangaf niet langer seksuele handelingen te willen
verrichten/ondergaan en/of als die [slachtoffer] een tijdje geen seks met hem/haar
vader/[medeverdachte 1] had gehad, tegen die [slachtoffer] zeggen, dat het slecht met
haar ging en/of dat zij aan het afdwalen was, omdat zij geen seks meer had met
hem/haar vader/[medeverdachte 1] en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen, dat het normaal was dat een kind van een
medicijnman seks met haar vader heeft en/of dat haar zus [medeverdachte 3] (ook) seks met
hem/haar vader/[medeverdachte 1] had/heeft en/of dat haar moeder ook vanaf
ongeveer haar dertiende seks met hem/haar vader/[medeverdachte 1] had en/of
- die [slachtoffer] vragen/bevelen zich uit te kleden en/of zich in te vetten met
vaseline en/of
- op die [slachtoffer] gaan liggen en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen: "spreid je benen", "verman je "je komt er wel
overheen" en/of
- doorgaan met seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer] aangaf niet (meer) te
willen en/of
- doorgaan met seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer] pijn had en/of
- doorgaan met seksuele handelingen terwijl die [slachtoffer] aan het huilen was
en/of
- misbruik maken van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht (veroorzaakt door onder andere de lichamelijke verschillen, het
verschil in leeftijd, het geestelijk overwicht (mede gezien de positie van
verdachte [medeverdachte 1] als medicijnman) en de familierelatie)
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
1. Subsidiair
[medeverdachte 1] tezamen en in vereniging met[verdachte], althans alleen,
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juni 2003 tot en
met 1 oktober 2011 te Utrecht en/of Vianen, althans in het arrondissement
Utrecht en/of in Engeland door geweld en/of (een) (andere) feitelijkhe(i)d(en)
en/of door bedreiging met geweld en/of (een) (andere) feitelijkhe(i)d(en),
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben
bestaan uit, of mede hebben bestaan uit, het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer], immers heeft [medeverdachte 1] en/of [verdachte]:
- het lichaam van die [slachtoffer] ingesmeerd met vaseline en/of
- die [slachtoffer] betast bij haar billen en/of borsten en/of vagina en/of
- die [slachtoffer] aftrekkende bewegingen aan [medeverdachte 1] penis laten maken
en/of [medeverdachte 1], penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en
die [slachtoffer] geneukt en/of
- [medeverdachte 1], penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en [medeverdachte 1]
laten pijpen;
en het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hebben bestaan
uit het meermalen, althans eenmaal;
- ( in gesprekken) (telkens) (psychische) druk op die [slachtoffer] uit
oefenen, door tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij ziek zou worden en/of dood
zou gaan en/of een zwaar ongeluk zou krijgen en/of onheil zou krijgen en/of
haar moeder te schande zou brengen en/of dat zij de oorzaak zou zijn van het
uit elkaar gaan van het gezin en/of dat er een vloek op haar zou komen, als
zij geen seks met hem/haar vader/[medeverdachte 1] zou hebben en/of
-tegen die [slachtoffer] zeggen, dat zij van de Winti seks moest hebben met hem/haar
vader/[medeverdachte 1]
-tegen die [slachtoffer] zeggen, dat de band met hem/haar vader/[medeverdachte 1] beter
zou worden en/of
- dat zij beschermd zou worden, als zij seks met hem/haar vader/[medeverdachte 1]
zou hebben en/of
- als die [slachtoffer] aangaf niet langer seksuele handelingen te willen
verrichten/ondergaan en/of als die [slachtoffer] een tijdje geen seks met haar vader
had gehad, tegen die [slachtoffer] zeggen, dat het slecht met haar ging en/of dat
zij aan het afdwalen was, omdat zij geen seks meer had met hem/haar
vader/[medeverdachte 1] en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen, dat het normaal was dat een kind van een
medicijnman seks met haar vader heeft en/of dat haar zus [medeverdachte 3] (ook) seks met
haar vader had/heeft en/of dat haar moeder ook vanaf ongeveer haar dertiende
seks met verdachte [slachtoffer] had en/of
- die [slachtoffer] vragen/bevelen zich uit te kleden en/of zich in te vetten met
vaseline en/of
- op die [slachtoffer] gaan liggen en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen: "spreid je benen", "verman je "je komt er wel
overheen" en/of
- doorgaan met seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer] aangaf niet (meer) te
willen en/of
- doorgaan met seksuele handelingen, terwijl die [slachtoffer] pijn had en/of
doorgaan met seksuele handelingen terwijl die [slachtoffer] aan het huilen was en/of
- misbruik maken van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht (veroorzaakt door onder andere de lichamelijke verschillen, het
verschil in leeftijd, het geestelijk overwicht (mede gezien de positie van
verdachte [slachtoffer] als medicijnman) en de familierelatie);
bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, tezamen en in vereniging met
een ander, althans alleen, (telkens) behulpzaam is geweest en/of
tot het plegen van welk feit verdachte (telkens) gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft op een of meer tijdstippen in of omstreeks
de periode van 18 juni 2003 tot en met 1 oktober 2011 te Utrecht en/of Vianen,
althans in het arrondissement Utrecht en/of in Engeland;
door
- ( in gesprekken) (telkens) (psychische) druk op die [slachtoffer] uit te
oefenen, door tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij ziek zou worden en/of dood
zou gaan en/of een zwaar ongeluk zou krijgen en/of onheil zou krijgen en/of
haar moeder te schande zou brengen en/of dat zij de oorzaak zou zijn van het
uit elkaar gaan van het gezin en/of dat er een vloek op haar zou komen, als
zij geen seks met hem/haar vader/[medeverdachte 1] zou hebben en/of
-tegen die [slachtoffer] zeggen, dat zij van de Winti seks moest hebben met hem/haar
vader/[medeverdachte 1] en/of
-tegen die [slachtoffer] zeggen, dat de band met hem/haar vader/[medeverdachte 1] beter
zou worden en/of
- dat zij beschermd zou worden, als zij seks met hem/haar vader/[medeverdachte 1]
zou hebben en/of
- als die [slachtoffer] aangaf niet langer seksuele handelingen te willen
verrichten/ondergaan en/of als die [slachtoffer] een tijdje geen seks met [medeverdachte 1]
had gehad, tegen die [slachtoffer] zeggen, dat het slecht met haar ging
en/of dat zij aan het afdwalen was, omdat zij geen seks meer had met hem/haar
vader/[medeverdachte 1] en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen, dat het normaal was dat een kind van een
medicijnman seks met haar vader heeft en/of dat haar zus [medeverdachte 3] (ook) seks met
haar vader had/heeft en/of dat haar moeder ook vanaf ongeveer haar dertiende
seks met hem/[medeverdachte 1] had en/of
- ( telkens) die [slachtoffer] ertoe aan te zetten seks te hebben met die
[medeverdachte 1] en/of
- haar woning, (logeer)kamer en/of bed beschikbaar te stellen en/of
- een passieve houding aan te nemen ten aanzien van het seksueel misbruik van
die [slachtoffer] door die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader, althans toe
te laten dat die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader meermalen, althans
eenmaal seksueel misbruik pleegde met die [slachtoffer] en/of
- geen bijstand en/of hulp te zoeken bij professionele instanties en/of
anderen, terwijl zij, verdachte, wist althans zeer ernstige redenen had om te
vermoeden dat [medeverdachte 1] voormelde seksuele handelingen pleegde met die
[slachtoffer] en/of
- niet in te grijpen daar waar onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk was en
aldus haar bijzondere zorgplicht als moeder en/of verzorger ten opzichte van
die [slachtoffer] te verzaken en voornoemd seksueel misbruik mogelijk te
maken dan wel voort te laten duren;
artikel 48 Wetboek van Strafrecht
artikel 242 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 242 Wetboek van Strafrecht
2.
[medeverdachte 1] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18
juni 2003 tot en met 18 juni 2009 te Utrecht en/of Vianen, althans in het
arrondissement Utrecht en/of in Engeland ontucht heeft gepleegd met zijn
minderjarige dochter [slachtoffer] (geboren op [1991]) bestaande die
ontucht hierin dat die [medeverdachte 1]:
- het lichaam van die [slachtoffer] heeft ingesmeerd met vaseline en/of
- die [slachtoffer] heeft betast bij haar billen en/of borsten en/of vagina en/of
- die [slachtoffer] aftrekkende bewegingen aan zijn penis laten maken en/of
- zijn, penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht
en/of die [slachtoffer] heeft geneukt en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en
zich heeft laten pijpen;
bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, tezamen en in vereniging met
een ander, althans alleen, (telkens) behulpzaam is geweest en/of
tot het plegen van welk feit verdachte (telkens) gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft op een of meer tijdstippen in of omstreeks
de periode van 18 juni 2003 tot en met 18 juni 2009 te Utrecht en/of Vianen,
althans in het arrondissement Utrecht en/of in Engeland door
- ( telkens) die [slachtoffer] ertoe aan te zetten seks te hebben met die
[medeverdachte 1],
- haar woning, (logeer)kamer en/of bed beschikbaar te stellen en/of
- een passieve houding aan te nemen ten aanzien van het seksueel misbruik van
die [slachtoffer] door die [medeverdachte 1], althans toe te laten dat die
[medeverdachte 1] meermalen, althans eenmaal seksueel misbruik pleegde met die
[slachtoffer] en/of
- geen bijstand en/of hulp te zoeken bij professionele instanties en/of
anderen, terwijl zij, verdachte, wist althans zeer ernstige redenen had om te
vermoeden dat [medeverdachte 1] voormelde seksuele handelingen pleegde met die
[slachtoffer] en/of
- niet in te grijpen daar waar onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk was en
aldus haar bijzondere zorgplicht als moeder en/of verzorger ten opzichte van
die [slachtoffer] te verzaken en voornoemd seksueel misbruik mogelijk te
maken dan wel voort te laten duren;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt hierbij verwezen naar een bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie Midden-Nederland, genummerd PL0900-2014313237, van 29 november 2013 doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 1735.
2.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] van 20 oktober 2012, pagina 813 en 814.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 30.
4.Idem, pagina 31.
5.Idem, pagina 29.
6.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] van 20 oktober 2012, pagina 814.
7.Idem, pagina 815.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 31.
9.Idem.
10.Het letterlijk uitgewerkte verhoor van [verdachte] van 6 november 2012, pagina 1186 en 1187.
11.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 31.
12.Idem en het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 28 maart 2013, pagina 63.
13.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 35.
14.Idem en het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 28 maart 2013, pagina 64.
15.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 41 en het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 28 maart 2013, pagina 63.
16.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012,pagina 37 en 40 en het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 28 maart 2013, pagina 59.
17.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 35.
18.Idem, pagina 40 en 41.
19.Het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 28 maart 2013, pagina 116 en 117.
20.Idem, pagina 103.
21.Idem, pagina 99.
22.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 33.
23.Idem, pagina 34.
24.Idem, pagina 33.
25.Idem, pagina 34.
26.Het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 28 maart 2013, pagina 81.
27.Idem.
28.Idem, pagina 82.
29.Idem.
30.Idem, pagina 83.
31.Idem.
32.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 34.
33.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris van 30 april 2014.
34.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 34.
35.Idem, pagina 35.
36.Idem.
37.Idem, pagina 36.
38.Idem, pagina 37.
39.Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris van 30 april 2014, pagina 5.
40.Het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 28 maart 2013, pagina 64.
41.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 38.
42.Het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 28 maart 2013, pagina 63.
43.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 45.
44.Idem, pagina 33.
45.Het proces-verbaal van verhoor van [B] van 9 januari 2013, pagina 245.
46.Het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 28 maart 2013, pagina 85.
47.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 45.
48.Idem, pagina 39 en 40.
49.Het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 28 maart 2013, pagina 72.
50.Het proces-verbaal van verhoor van [B] van 9 januari 2013, pagina 245.
51.Het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 28 maart 2013,pagina 86 en 95 en het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 29 maart 2013, pagina 163.
52.Het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 29 maart 2013, pagina 163.
53.Idem, pagina 163 en 164.
54.Het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 28 maart 2013, pagina 59.
55.Idem, pagina 104.
56.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 32.
57.Het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 28 maart 2013, pagina 86.
58.Idem, pagina 60 en 84.
59.Het letterlijk uitgewerkte verhoor van [slachtoffer] van 29 maart 2013, pagina 164.
60.Idem, pagina 163 en 164.
61.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 44.
62.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] van 7 en 8 december 2012, pagina 915.
63.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 44.
64.De door de politie opgestelde tijdslijn van [slachtoffer], pag. 799.
65.Het proces-verbaal van verhoor van [B] van 25 oktober 2012, pagina 232.
66.Het proces-verbaal van verhoor van [B] van 30 oktober 2012, pagina 258.
67.Het proces-verbaal van bevindingen van 29 oktober 2012, met bijlage, pagina 490, 497 en 498.
68.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 september 2012, pagina 41.
69.Het letterlijk uitgewerkte verhoor van [medeverdachte 1] van 7 december 2012, pagina 991.
70.Het proces-verbaal van verhoor van [G] van 8 oktober 2013, pagina 740.
71.Idem, pagina 741.
72.Idem, pagina 740.
73.Idem, pagina 741.
74.Idem, pagina 743.
75.Idem.
76.Het proces-verbaal van verhoor van [G] bij de rechter-commissaris van
77.Het proces-verbaal van verhoor van [G] van 8 oktober 2013, pagina 741.
78.Het proces-verbaal van verhoor van [H] van 2 oktober 2013, pagina 676.
79.Idem.
80.Het proces-verbaal van verhoor van [H] door de rechter-commissaris van
81.Idem.
82.Idem.
83.Het proces-verbaal van verhoor van [H] van 2 oktober 2013, pagina 677.
84.Idem, pagina 678.
85.Idem, pagina 679.
86.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 december 2012, pagina 353 en 357.
87.Idem, pagina 356.
88.Het proces-verhaal van verhoor van [H] van 2 oktober 2013, pagina 691 en het proces-verbaal van verhoor van [G] van 8 oktober 2013, pagina 739 en 740.
89.Het proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2012, pagina 379, het proces-verbaal van verhoor van [k] van 7 oktober 2013, het proces-verbaal van verhoor van [G] van 8 oktober 2013, pagina 739 en 740.
90.Het proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2012, pagina 380.
91.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] van 7 en 8 december 2012, pagina 916.
92.Het proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2013, pagina 762.
93.Idem.
94.Idem, pagina 765.
95.Idem, pagina 768 en 770.
96.Idem, pagina 769.
97.Idem, pagina 770.
98.Idem, pagina 774 en 775.
99.Idem, pagina 776.
100.Gegevensblad verdachte, pagina 800.