ECLI:NL:RBMNE:2015:5532

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 augustus 2015
Publicatiedatum
24 juli 2015
Zaaknummer
4133113
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag testamentair bewindvoerder wegens gewichtige redenen en benoeming opvolgend bewindvoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 augustus 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de testamentair bewindvoerder [A] en de benoeming van een opvolgend bewindvoerder, de heer [C]. Verzoekster, de moeder van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2], heeft het verzoek ingediend in haar hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarigen. Het verzoek is ingediend op 6 mei 2015 en betreft de nalatenschap van erflater [B], die op 7 maart 2011 een testament heeft opgemaakt waarin zijn minderjarige kinderen als erfgenamen zijn benoemd en een testamentair bewind is ingesteld.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van [A] als testamentair bewindvoerder. Dit is onder andere gebaseerd op het feit dat [A] privé-opnames heeft gedaan van het onder bewind gestelde vermogen, en dat hij geen periodieke rekening en verantwoording heeft afgelegd aan verzoekster, ondanks herhaalde verzoeken. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het wantrouwen van verzoekster jegens [A] gegrond is, wat leidt tot de conclusie dat het verzoek tot ontslag moet worden toegewezen.

Daarnaast heeft de kantonrechter de heer [C] benoemd tot opvolgend testamentair bewindvoerder, aangezien [A] niet heeft voldaan aan de verplichting om een opvolgend bewindvoerder te benoemen binnen de gestelde termijn. De beslissing houdt ook in dat [A] verplicht is om binnen drie maanden na de uitspraak rekening en verantwoording af te leggen aan verzoekster en aan de nieuwe bewindvoerder. Tevens is [A] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 982,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf veertien dagen na de beschikking.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de kantonrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4133113 UT VERZ 15-10156
Beschikking van 4 augustus 2015
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
gemachtigde: mr. A. van Dijk, advocaat te Nijmegen,
verder te noemen: verzoekster,
tegen
[A],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [A] .
Het verzoek ziet op hetgeen:
[minderjarige 1], geboren op [1997] ,
en
[minderjarige 2], geboren op [2000] ,
hierna tezamen ook te noemen: de minderjarigen,
krachtens erfrecht hebben verkregen van:
[B] ,geboren te [geboorteplaats] op [1963] , overleden te [woonplaats] op [2011] , laatst gewoond hebbende te [woonplaats] , verder te noemen: erflater.
Verzoekster heeft het verzoek gedaan in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger (moeder) van de minderjarigen.
Procedure
Uit het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 6 mei 2015, blijkt dat wordt verzocht om
[A] te ontslaan als testamentair bewindvoerder over alle door erflater aan de minderjarigen nagelaten goederen en benoeming van de heer [C] (de broer van verzoekster en oom van de minderjarigen) tot opvolgend testamentair bewindvoerder. Verder wordt door verzoekster verzocht [A] te veroordelen in de kosten van deze procedure en [A] te verplichten alsnog rekening en verantwoording af te leggen over de gehele periode dat hij testamentair bewindvoerder is geweest.
[A] is in de gelegenheid gesteld tot 7 juli 2015 schriftelijk te reageren op het verzoek. De kantonrechter heeft geen verweerschrift ontvangen.
Op 24 juni 2015 is een bereidverklaring van de heer [C] ter griffie ingekomen.
De zaak is behandeld ter zitting van 21 juli 2015. Verschenen zijn:
- verzoekster met haar advocaat;
- [minderjarige 1] .
Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.
Feiten
Erflater heeft bij testament, verleden op 7 maart 2011, over zijn nalatenschap beschikt. In dat testament heeft hij zijn hiervoor genoemde minderjarige kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , ieder voor één/vierde deel van zijn nalatenschap, tot erfgenamen benoemd. Verder heeft hij, in het belang van de minderjarigen, een testamentair bewind ingesteld over alle door hem aan ieder van zijn afstammelingen nagelaten goederen. Het testamentair bewind treedt in werking op het tijdstip van het overlijden van erflater en eindigt als de rechthebbende de leeftijd van dertig jaar heeft bereikt. Erflater heeft [A] tot testamentair bewindvoerder benoemd.
Overwegingen van de kantonrechter

1.Verzoek tot ontslag bewindvoerder

Het verzoek strekt tot ontslag van [A] als testamentair bewindvoerder.
Op grond van artikel 4:164 lid 1 sub e Burgerlijk Wetboek (verder: BW) eindigt de hoedanigheid van bewindvoerder door ontslag dat de kantonrechter hem met ingang van een bepaalde dag verleent. Op grond van lid 2 van dat artikel wordt het ontslag hem verleend hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen op verzoek van onder andere de rechthebbende.
Als gewichtige redenen heeft verzoekster de volgende feiten en omstandigheden aangedragen:
  • [A] heeft verzoekster niet geïnformeerd of op de hoogte gehouden van de stand van zaken van de (afwikkeling van de) nalatenschap, ondanks diverse verzoeken daartoe van verzoekster;
  • [A] heeft geen jaarlijkse rekening en verantwoording afgelegd, waartoe [A] wel verplicht is op grond van hoofdstuk 6.9 van het testament, ondanks diverse verzoeken daartoe van verzoekster;
  • [A] heeft opnames gedaan van het onder bewind gestelde vermogen, die hij voor zichzelf heeft besteed. Volgens verzoekster heeft [A] die opnames zelf op het overgelegde overzicht van bij- en afschrijvingen omcirkeld, te weten 15 transacties voor in totaal € 1.592,12 ten laste van de bankrekening ten name van [minderjarige 1] in de periode 30-1-2012 tot 24-3-2015 en 13 transacties voor in totaal
€ 1.600,- in dezelfde periode ten laste van de bankrekening ten name van [minderjarige 2] . [A] heeft op 13 februari 2015 op zowel de rekening van [minderjarige 1] als op de rekening van [minderjarige 2] een bedrag van € 1.360,- teruggestort. Verzoekster vindt dat [A] het verschil tussen de opgenomen bedragen en de teruggestorte bedragen nog aan [minderjarige 2] en [minderjarige 1] moet terugbetalen.
De kantonrechter overweegt dat met gewichtige redenen die tot ontslag kunnen leiden bijvoorbeeld wordt bedoeld misbruik van bevoegdheid, verwaarlozing van zijn verplichtingen of de omstandigheid dat de testamentair bewindvoerder niet in staat is tot een behoorlijke uitoefening van zijn taak. Ook een ernstige mate van wantrouwen van de rechthebbende jegens de testamentair bewindvoerder kan een gewichtige reden zijn voor ontslag indien dit wantrouwen gegrond is. Bij de verwaarlozing van verplichtingen door een bewindvoerder is mede te denken aan het niet voldoen aan de verplichting tot het opstellen van een boedelbeschrijving en de verplichting tot het afleggen van periodieke rekening en verantwoording.
[A] heeft geen periodieke rekening en verantwoording afgelegd aan verzoekster. Verder is onbekend of [A] een beschrijving van de onder bewind vallende goederen heeft opgemaakt. De kantonrechter is van oordeel dat het wantrouwen van verzoekster gegrond is, gelet op de privé-opnames door [A] ten laste van de bankrekeningen van de rechthebbenden. Dit alles maakt dat voor het ontslag van [A] gewichtige redenen aanwezig zijn. Daarom zal de kantonrechter het verzoek tot ontslag van [A] als testamentair bewindvoerder toewijzen.

2.Verzoek tot benoeming bewindvoerder

Het verzoek strekt verder tot benoeming van de heer [C] tot opvolgend testamentair bewindvoerder. De kantonrechter overweegt dat erflater in zijn testament heeft bepaald dat de bewindvoerder verplicht is binnen zes maanden bij notariële akte een opvolgend bewindvoerder te benoemen. Niet is gebleken dat [A] aan die verplichting heeft voldaan. Verder voorziet het testament van erflater niet in een regeling van de benoeming van een opvolgend bewindvoerder, zodat de kantonrechter op grond van artikel 4:157 lid 1 BW een bewindvoerder kan benoemen.
Uit de overgelegde bereidverklaring blijkt dat tegen de voorgestelde opvolgend bewindvoerder geen bezwaren bestaan in de zin van artikel 4:157 lid 2 BW. De kantonrechter zal daarom [C] tot testamentair bewindvoerder benoemen.
Op grond van artikel 4:165 lid 1 BW dient [A] de goederen die hij wegens het bewind beheert, af te dragen aan de opvolgend bewindvoerder, dus aan [C] . Verder dient [A] op grond van art. 4:161 lid 1 BW, waarvan in het testament niet is afgeweken, bij het einde van zijn bewind aan de (wettelijk vertegenwoordiger van) rechthebbenden, dus aan verzoekster, rekening en verantwoording af te leggen, alsmede aan degene die hem in het beheer van de goederen opvolgt, dus aan [C] .

3.Proceskostenveroordeling

Verzoekster vraagt ook [A] te veroordelen in de kosten van deze procedure. De kantonrechter zal het verzoek toewijzen, omdat [A] de in het ongelijk gestelde partij is en compensatie op de voet van artikel 237 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet aan de orde is, omdat geen sprake is van een familierechtelijke relatie tussen partijen als bedoeld in dat artikel.
De kosten aan de zijde van verzoekster worden begroot op:
- griffierecht € 78,-
- salaris advocaat € 904,-
Totaal € 982,-.
Beslissing
De kantonrechter:
ontslaat met ingang van vandaag
[A]als bewindvoerder over de door erflater aan [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nagelaten goederen;
benoemt met ingang van vandaag
[C], geboren te [geboorteplaats] op [1963] , wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] , tot bewindvoerder over de door erflater aan [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nagelaten goederen;
bepaalt dat [A] binnen drie maanden na vandaag rekening en verantwoording dient af te leggen aan verzoekster en aan de opvolgend bewindvoerder over de gehele periode van zijn bewind;
veroordeelt [A] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van verzoekster begroot op € 904,- aan salaris advocaat en € 78,- aan griffierecht, deze bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na deze beschikking tot aan de voldoening;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.T. van Rens, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2015.