Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 maart 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 25 juni 2015.
2.De feiten
€ 60.210,36 aan diverse crediteuren van de vennootschap;
op 22 december 2011: € 4.264,40 aan diverse crediteuren van de vennootschap;
op 23 december 2011:
€ 14.552,40aan diverse crediteuren van de vennootschap.
Totaal: €149.027,16
3.Het geschil
[naam] / [naam]). De grondslag van deze zogenoemde ‘ [naam] - [naam] vordering’ is gelegen in de schending van een zorgvuldigheidsnorm die strekt tot bescherming van de gezamenlijke schuldeisers. Het doel van deze vordering is, dat de boedel wordt hersteld in de staat waarin zij verkeerd zou hebben zonder de onrechtmatige benadeling, zodat zij vervolgens kan worden verdeeld in overeenstemming met de wettelijke rangorde. De curator stelt deze vordering in namens de gezamenlijke schuldeisers, opdat de rechtmatige toestand wordt hersteld. Dat de verdeling die daarop volgt mogelijk niet leidt tot een daadwerkelijke uitkering aan alle schuldeisers doet er niet aan af dat de vordering strekt tot behartiging van het belang van de gezamenlijke schuldeisers, namelijk het belang bij een verdeling van de boedel in overeenstemming met de wettelijke rangorde. Dat de vordering van Hendriks in deze procedure mogelijk feitelijk tot gevolg heeft dat alleen de Ontvanger daadwerkelijk uit de boedel krijgt uitgekeerd, maakt nog niet dat Hendriks met zijn vordering niet het belang van de gezamenlijke schuldeisers vertegenwoordigt. De mogelijke feitelijke gevolgen na verdeling staan om die reden niet in de weg aan de ontvankelijkheid van Hendriks in zijn vordering.
allerminst zeker[is]
dat het bedrijf niet failliet gaat”(productie 8 bij dagvaarding). Op 14 december 2011 deed [bedrijf 1] melding van betalingsonmacht voor omzetbelasting en premies bij de Belastingdienst (productie 11 bij dagvaarding). In een overleg op 19 december 2011 heeft [bedrijf 1] de aannemingsovereenkomst met de gemeente Stichtse Vecht beëindigd (productie 19 zijdens Hendriks c.s., ten behoeve van de comparitie van partijen). Op 21 december 2011 resulteert de financiële situatie van [bedrijf 1] in voornoemd besluit tot aangifte van het faillissement.
€ 149.027,16.
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)
5.De beslissing
€ 149.027,16 (honderdnegenenveertigduizend zevenentwintig euro en zestien cent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 27 december 2011 tot de dag van volledige betaling,