In deze zaak gaat het om een deelgeschil dat is ingediend door een verzoekster die schadevergoeding eist van haar werkgever, Albron Nederland B.V., en diens aansprakelijkheidsverzekeraar, Royal & Sun Alliance Insurance PLC, naar aanleiding van een arbeidsongeval dat plaatsvond op 2 februari 2010. De verzoekster, die als cateringmedewerker werkzaam was bij Albron, viel over een ovenrekje dat op de grond lag in het bedrijfsrestaurant van Mars Food Europa C.V. De toedracht van het ongeval is onduidelijk, maar de verzoekster stelt dat Albron haar zorgplicht heeft geschonden door onvoldoende veiligheidsmaatregelen te treffen. Albron betwist dit en stelt dat de val van de verzoekster het gevolg was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.
De kantonrechter heeft de procedure in verschillende stappen doorlopen, waaronder het indienen van een verzoek tot deelgeschil en het voeren van een mondelinge behandeling. De verzoekster heeft haar vordering primair gebaseerd op artikel 7:658 BW, dat werkgevers verplicht om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving. Subsidiair heeft zij zich beroepen op artikel 6:170 BW, dat werkgevers aansprakelijk kan stellen voor onrechtmatig handelen van hun werknemers.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de toedracht van het ongeval niet in geschil is, maar dat de vraag of Albron aansprakelijk is voor de schade van de verzoekster, afhankelijk is van de vraag of zij haar zorgplicht heeft geschonden. De kantonrechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat Albron in gebreke is gebleven en dat de verzoekster niet heeft aangetoond dat het ongeval voorkomen had kunnen worden door betere veiligheidsmaatregelen of instructies. Daarom wordt het verzoek afgewezen en worden de kosten van de procedure begroot op € 3.600,00 exclusief BTW en kantoorkosten, vermeerderd met het griffierecht van € 78,00.