ECLI:NL:RBMNE:2015:5945

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 augustus 2015
Publicatiedatum
7 augustus 2015
Zaaknummer
16.659603-13 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in strafzaak

Op 7 augustus 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Lelystad, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde, geboren in 1989. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken van het voorbereidend onderzoek en het rapport 'Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel'. De officier van justitie vorderde dat de veroordeelde zou worden verplicht tot betaling aan de Staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, dat werd vastgesteld op € 15.068,94, na aanpassing door vrijspraak voor enkele feiten. De rechtbank heeft de betalingsverplichting van de veroordeelde vastgesteld op € 6.515,18, na aftrek van kosten voor apparatuur die aan benadeelde partijen zijn toegewezen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten door middel van of uit de baten van de feiten waarvoor hij eerder is veroordeeld. De rechtbank heeft de waarde van de apparatuur die niet is geretourneerd als uitgangspunt genomen voor de berekening van het voordeel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verkoopwaarde van de apparatuur 50% van de nieuwwaarde bedraagt, en heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen tot een bedrag van € 3.899,22. De rechtbank heeft de veroordeelde hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor dit bedrag, met de mogelijkheid van bevrijding indien mededaders betalen.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie voor het overige afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op 7 augustus 2015.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Lelystad
Parketnummer : 16.659603-13 (ontneming)

Vonnis van de meervoudige kamer van 7 augustus 2015

in de ontnemingszaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [1989] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: [veroordeelde] .
Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 24 juli 2015. [veroordeelde] is verschenen, bijgestaan door mr. R.P.A. Kint, advocaat te Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken van het voorbereidend onderzoek in de strafzaak met voormeld parketnummer, te weten de stukken van het opsporingsonderzoek van de politie Midden-Nederland, beginnend met het nummer PL204N 2013038232, alsmede van een rapport ‘Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel’, op 26 augustus 2014 opgemaakt door [A] , werkzaam bij de Recherche Almere Stad & Haven, en het vonnis van deze rechtbank van 7 augustus 2015.

OVERWEGINGEN

De officier van justitie heeft gevorderd dat [veroordeelde] zal worden veroordeeld tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel dat hij heeft genoten door middel van of uit de baten van de feiten, zoals ten laste gelegd in de strafzaak met voormeld parketnummer.
De officier van justitie heeft in de strafzaak voor een aantal feiten vrijspraak gevorderd, zodat het wederrechtelijk verkregen voordeel door de officier van justitie ter terechtzitting is aangepast en thans wordt geschat op € 15.068,94 (voor de feiten begaan in Tilburg, Almere en [vestigingsplaats] ).
Van de betalingsverplichting moeten de kosten voor de apparatuur die bij de vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, worden afgetrokken zodat een betalingsverplichting van € 6.515,18 voor [veroordeelde] overblijft.
Dit bedrag moet volgens de officier van justitie hoofdelijk worden opgelegd.
De rechtbank heeft [veroordeelde] in de onderliggende strafzaak met bovengenoemd parketnummer bij vonnis van 7 augustus 2015 veroordeeld ter zake (voor zover relevant voor het wederrechtelijk verkregen voordeel) vier maal medeplegen van oplichting.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de officier van justitie in zijn ontnemingsvordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, gelet op de door de raadsman bepleite vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering af te wijzen, omdat deze onvoldoende is onderbouwd. Er wordt uitgegaan van de marktwaarde zoals door de aangevers zelf is gesteld. De aangevers denken echter verschillend over de marktwaarde doordat zij een verschillende afschrijving toepassen. In het rapport ‘Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel’ is met betrekking tot de afschrijving niet in het voordeel van [veroordeelde] gerekend.
De advertentieprijs op Marktplaats is niet representatief, omdat goederen vaak onder deze prijs verkocht worden.
Ten aanzien van de betalingsverplichting heeft de raadsman gesteld dat indien een vergoeding aan benadeelde partijen betaald moet worden, deze kosten weggestreept moeten worden tegen het vastgesteld wederrechtelijk verkregen voordeel.
De rechtbank is op grond van de stukken van het voorbereidend onderzoek en gelet op hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht van oordeel dat [veroordeelde] wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten door middel van of uit de baten van de feiten ter zake waarvan [veroordeelde] bij vonnis van 7 augustus 2015 is veroordeeld.
Als uitgangspunt voor de berekening van dit voordeel kan, zoals ook in het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel is gedaan, de waarde van de apparatuur die door veroordeelden nimmer is geretourneerd, worden genomen.
In dat rapport is er bij de berekening van het voordeel evenwel vanuit gegaan dat de marktwaarde van de apparatuur 15% lager ligt dan de nieuwwaarde. Dit uitgangspunt volgt de rechtbank niet. De rechtbank acht daarbij van belang dat het zeer wel mogelijk is dat de (DJ-)apparatuur in het criminele circuit is verkocht, waar goederen ver onder de reguliere marktwaarde worden verhandeld. De rechtbank gaat er daarom in redelijkheid van uit dat de (verkoop)waarde van de (DJ-)apparatuur, derhalve de opbrengst uit de strafbare feiten, telkens ligt op 50% van de door de aangevers opgegeven nieuwwaarde inclusief BTW.
De door veroordeelde(n) betaalde huursommen worden niet als gemaakte kosten afgetrokken, omdat dit kosten zijn die gemaakt zijn om de apparatuur te huren, en daarmee niet rechtstreeks in verband staan met de bewezen verklaarde feiten. [veroordeelde] heeft ook geen verklaring afgelegd waaruit anders blijkt.
De rechtbank zal, nu [veroordeelde] bij voornoemd vonnis van 7 augustus 2015 is veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, met die beslissingen rekening houden in dier voege dat per zaak het toegewezen bedrag aan kosten die vergoed moeten worden voor de waarde van de (DJ-)apparatuur (minus de betaalde borg)afgetrokken worden van het wederrechtelijk verkregen voordeel, doch alleen indien en voor zover [veroordeelde] (dat gedeelte van) de schadevergoeding heeft voldaan.
Het totale voordeel schat de rechtbank op
€ 3.899,22.De rechtbank maakt daartoe de volgende berekening.
UltraSound te Tilburg
Uit de aangifte van [aangever 1] en bijbehorende bijlagen blijkt dat het gaat om een mengpaneel (Pioneer DJM900), twee CD spelers (CDJ2000), een monitor (Rcf Tt25 Sma), twee microfoons (Shure Slx Beta 58), drie kisten (flightcases) en bijbehorende kabels.
Uit het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel blijkt de nieuwwaarde van deze apparatuur totaal € 8.198,44 bedraagt. De rechtbank gaat ervan uit dat dit de prijs inclusief BTW is. De verkoopprijs wordt door de rechtbank daarom, conform het boven bepaalde, geschat op (50% van € 8.198,44) € 4.099,22. Hiervan wordt de betaalde borg van € 200,00 afgetrokken, zodat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel voor dit feit vast zal stellen op € 3.899,22.
[aangever 2] AV te [vestigingsplaats]
Uit de aangifte van [aangever 2] en de bijbehorende bijlagen blijkt dat het gaat om twee CD spelers (Pioneer CDJ2000), een mengtafel (Pioneer DJM900) en een koffer (flightcase).
De waarde van deze goederen inclusief BTW blijkt uit de door aangever bij de vordering benadeelde partij overgelegde factuur, te weten € 6.226,66.
De verkoopprijs wordt daarom door de rechtbank geschat op (50% van € 6.226,66) € 3.113,33.
Bij voornoemd vonnis van 7 augustus 2015 is [veroordeelde] veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [aangever 2] AV van € 3.874,10, ter zake van materiële schade, bestaande uit apparatuurkosten. Dit bedrag zal in mindering strekken op de vordering, zodat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel voor dit feit zal vaststellen op nihil.
SoundXplosion B.V. te Almere
Uit het huurcontract blijkt dat de volgende goederen zijn gehuurd: een luidspreker (JBL PRX 612), een microfoon (Sennheiser e835S), een microfoonstandaard (K&M speakerstand), twee CD spelers (Pioneer CDJ2000), een mengpaneel (Pioneer DJM700), een storage box en een hoeveelheid electronica. De waarde van deze goederen exclusief BTW blijkt uit de facturen bij de door SoundXplosion B.V. ingediende vordering benadeelde partij, te weten € 4.088,76. Hier dient het BTW tarief van 19% bij opgeteld te worden, zodat de waarde € 4.865,62 is.
De verkoopprijs wordt daarom door de rechtbank geschat op (50% van € 4.865,62) € 2.432,81.
Bij voornoemd vonnis van 7 augustus 2015 is [veroordeelde] veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij SoundXplosion B.V. van € 3.369,20, ter zake van materiële schade, bestaande uit apparatuurkosten. Dit bedrag zal in mindering strekken op de vordering, zodat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel voor dit feit zal vaststellen op nihil.
[aangever 3] Event Design te [vestigingsplaats]
Uit de aangifte door [aangever 3] blijkt dat de volgende goederen zijn gehuurd: twee CD-spelers (Pioneer CDJ2000 Nexus), een soundmixer (Pioneer MDJ900), drie koffers (flighcases) en bijbehorende kabels. De waarde van deze goederen inclusief BTW blijkt uit de door aangever bij de vordering benadeelde partij overgelegde factuur, te weten € 5.553,90.
De verkoopprijs wordt daarom door de rechtbank geschat op (50% van € 5.553,90) € 2.776,95.
Bij voornoemd vonnis van 7 augustus 2015 is [veroordeelde] veroordeeld tot betaling van schadevergoeding voor de DJ-apparatuur aan de benadeelde partij [aangever 3] Event Design van € 3.901,50. Dit bedrag zal in mindering strekken op de vordering, zodat de rechtbank het wederrechtelijk verkregen voordeel voor dit feit zal vaststellen op nihil.
Perfect Light Nederland VOF te Nijmegen
[veroordeelde] is voor dit feit vrijgesproken, zodat voor dit feit geen sprake is van een wederrechtelijk verkregen voordeel.
M&S Showtechniek te Amersfoort
[veroordeelde] is voor dit feit vrijgesproken, zodat voor dit feit geen sprake is van een wederrechtelijk verkregen voordeel.
Uit de inhoud van het dossier blijkt op geen enkele wijze hoe het verkregen voordeel onder [veroordeelde] en zijn mededaders is verdeeld en welk concreet bedrag [veroordeelde] uiteindelijk heeft gehad. Nu niets bekend is over de verdeling acht de rechtbank een pondspondsgewijze verdeling van het genoten wederrechtelijk verkregen voordeel onder de daders niet aan de orde en zijn naar het oordeel van de rechtbank veroordeelde en zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk voor de gezamenlijke betalingsverplichting van dit bedrag.
De rechtbank ziet op basis van de huidige en de redelijkerwijs te verwachten toekomstige financiële omstandigheden van [veroordeelde] geen aanleiding om dit ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel te betalen bedrag te matigen.
De rechtbank zal derhalve de vordering van de officier van justitie, zijnde deze vordering ook overigens op de wet gegrond, toewijzen tot een bedrag van € 3.899,22.

BESLISSING

De rechtbank stelt het bedrag, waarop het wederrechtelijk voordeel wordt geschat, vast op
€ 3.899,22.
De rechtbank legt aan [veroordeelde] de verplichting op om terzake van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de Staat te voldoen een bedrag van
€ 3.899,22.
[veroordeelde] is voor dit bedrag hoofdelijk aansprakelijk met dien verstande dat indien en voor zover (een van) de mededaders van veroordeelde betaalt/betalen, [veroordeelde] in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie voor het overige af.
Aldus gewezen door mr. D.A.C. Koster, voorzitter, mrs. Y.M.J.I. Baauw-de Bruijn en
R.C.J. Elte-Hamming, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 augustus 2015.
Mr. Y.M.J.I Baauw-de Bruijn is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen