Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 augustus 2015
[veroordeelde] ,
OVERWEGINGEN
€ 3.899,22.De rechtbank maakt daartoe de volgende berekening.
BESLISSING
€ 3.899,22.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 7 augustus 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Lelystad, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde, geboren in 1989. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken van het voorbereidend onderzoek en het rapport 'Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel'. De officier van justitie vorderde dat de veroordeelde zou worden verplicht tot betaling aan de Staat van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, dat werd vastgesteld op € 15.068,94, na aanpassing door vrijspraak voor enkele feiten. De rechtbank heeft de betalingsverplichting van de veroordeelde vastgesteld op € 6.515,18, na aftrek van kosten voor apparatuur die aan benadeelde partijen zijn toegewezen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten door middel van of uit de baten van de feiten waarvoor hij eerder is veroordeeld. De rechtbank heeft de waarde van de apparatuur die niet is geretourneerd als uitgangspunt genomen voor de berekening van het voordeel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verkoopwaarde van de apparatuur 50% van de nieuwwaarde bedraagt, en heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen tot een bedrag van € 3.899,22. De rechtbank heeft de veroordeelde hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor dit bedrag, met de mogelijkheid van bevrijding indien mededaders betalen.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie voor het overige afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op 7 augustus 2015.