In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 juli 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap van een erflater, geboren op [1940] en overleden op [2013]. De verzoeker, die als vereffenaar was benoemd, vroeg om de opheffing van de vereffening en om vrijstelling van publicatieverplichtingen, alsook om vaststelling van zijn loon. De nalatenschap bestond uit een woning met een hypothecaire schuld die hoger was dan de verkoopprijs van de woning, waardoor er een restschuld van € 16.238,46 overbleef. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen andere baten of schuldeisers waren en heeft het verzoek tot opheffing van de vereffening toegewezen. Echter, het verzoek om vrijstelling van publicatieverplichtingen werd afgewezen, omdat de wet geen ruimte biedt voor afwijkingen van deze verplichtingen. De kantonrechter heeft bepaald dat de opheffing van de vereffening bekendgemaakt moet worden in de Staatscourant en het Algemeen Dagblad Utrechts Nieuwsblad. Daarnaast is het loon van de vereffenaar vastgesteld op € 3.151,01, onder voorwaarde dat de hypotheekbank akkoord gaat met dit bedrag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.