ECLI:NL:RBMNE:2015:6003

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 augustus 2015
Publicatiedatum
11 augustus 2015
Zaaknummer
C-16-377759-HL ZA 14-281
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van gemeenschap van goederen na echtscheiding met niet-ontvankelijkheid van de vrouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 augustus 2015 uitspraak gedaan in een echtscheidingskwestie tussen een vrouw en een man die in gemeenschap van goederen waren gehuwd. De rechtbank had eerder, op 22 juli 2013, de echtscheiding uitgesproken en partijen bevolen om hun gemeenschap van goederen te verdelen ten overstaan van een notaris. Echter, partijen hebben deze verdeling niet uitgevoerd en hebben zich niet tot de notaris gewend.

De vrouw heeft in conventie een vordering ingesteld om de onder- of overwaarde van de gezamenlijke woning te delen, de hypothecaire lening door de man te laten voldoen tot aan de verkoopdatum, en de inboedel te verdelen. De man heeft verweer gevoerd en in voorwaardelijke reconventie een verzoek gedaan om de rechtbank de verdeling van de gemeenschap vast te laten stellen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat zij niet de juiste procedure heeft gevolgd door zich niet tot de notaris te wenden. De rechtbank benadrukt dat de notaris een belangrijke rol speelt in het proces van verdeling en dat partijen eerst deze weg moeten bewandelen voordat de rechter kan ingrijpen. De rechtbank heeft ook overwogen dat het traject bij de notaris niet zinloos is, aangezien beide partijen nog informatie moeten verstrekken over hun financiële situatie.

De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De vordering in voorwaardelijke reconventie is niet behandeld, omdat de vordering in conventie niet is toegewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.J.J.M. Essink.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Zittingsplaats Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/377759 / HL ZA 14-281
Vonnis van 26 augustus 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. W.F. Wienen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. M. Nieuwendijk,
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 december 2014
  • brieven van ieder van partijen d.d. 9 februari 2015 met producties
  • het proces-verbaal van comparitie van 23 februari 2015
  • de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie.
1.2.
Ten slotte is op verzoek van de vrouw vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gehuwd geweest in gemeenschap van goederen.
2.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 22 juli 2013 is de echtscheiding uitgesproken en zijn partijen bevolen om met elkaar over te gaan tot verdeling van hun gemeenschap, voor zover aanwezig. De rechtbank heeft hierbij een notaris benoemd ten overstaan van wie de verdeling plaatsvindt. In de beschikking is vermeld dat de vrouw hierom heeft verzocht.
2.3.
De verdeling van de gemeenschap van goederen heeft nog niet volledig plaatsgevonden.
2.4.
Partijen hebben zich voor de verdeling niet tot de notaris gewend.

3.De vordering in conventie

3.1.
De vrouw vordert na vermindering van eis, kort gezegd:
i. te bepalen dat de onder- of overwaarde (i.e. de kosten verbonden aan de verkoop en de overdracht van de gezamenlijke woning aan de [adres] te [woonplaats] vermeerderd met de hypotheekschuld minus de verkoopopbrengst en minus de opgebouwde waarde met de levensverzekering bij Conservatrix) tussen partijen bij helfte wordt gedeeld,
ii. te bepalen dat de hypothecaire lening, de maandelijkse renteverplichtingen, tot aan de datum van verkoop door de man zal worden voldaan,
iii. de inboedel te verdelen op de wijze als is aangegeven in productie 4 bij de dagvaarding, dit met verplichting aan de man de aan de vrouw toe te delen inboedelgoederen binnen 48 uur na betekening van dit vonnis aan de vrouw ter beschikking te stellen door middel van bezitsverschaffing / af te geven op straffe van een dwangsom
iv. kosten rechtens.
3.2.
De man voert verweer.

4.De vordering in voorwaardelijke reconventie

4.1.
De man vordert kort gezegd:
i. bij (gedeeltelijke) toewijzing van de vordering in conventie dat de rechtbank de verdeling van de gemeenschap vaststelt op grond van artikel 3:185 van het burgerlijk wetboek zoals opgenomen onder punt 8 tot en met 15 van de conclusie van antwoord, althans een (wijze van) verdeling gelast,
ii. te bepalen dat dit vonnis voor de verdeling in de plaats komt, subsidiair dat dit vonnis voor de wilsverklaring van de vrouw in de plaats komt, indien deze niet meewerkt aan de verdeling zoals door de rechtbank gelast, meer subsidiair benoeming van een vertegenwoordiger die namens de vrouw optreedt, indien zij niet meewerkt aan de gelaste verdeling en nog meer subsidiair veroordeling van de vrouw tot verlening van medewerking aan de gelaste verdeling op straffe van een dwangsom,
iii. de vrouw te veroordelen in de kosten van dit geding.
4.2.
De vrouw voert verweer.

5.De beoordeling

in conventie

5.1.
De man voert als verweer dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar vordering om reden dat de rechtbank al beslist heeft over de verdeling bij de onder 2.2. genoemde beschikking van 22 juli 2013. De vrouw dient zich tot de notaris te wenden. De man is daartoe ook bereid. De vrouw stelt hiertegenover dat het traject bij de notaris zinloos is, omdat partijen er niet uit kunnen komen. De man moet namelijk bij de notaris ook inzicht geven in de schulden en de saldi en dat doet hij niet. De notaris is geen mediator.
5.2.
Gelet op de beschikking van deze rechtbank van 22 juli 2013 moeten partijen de procedure van artikel 677 Rv e.v. volgen. Partijen hebben dit echter niet gedaan. Zij dienen zich dan ook ter zake van de verdeling alsnog tot de notaris te wenden.
5.3.
In het geval de notaris partijen niet kan verenigen en de notaris dat heeft vastgelegd in een proces-verbaal van ‘non-vereniging’, waarin desverlangd ook de punten zijn opgenomen waarover partijen wel overeenstemming hebben bereikt, is er weer een rol voor de rechter. Dit volgt uit artikel 678 Rv, waarvan de bedoeling is dat tenminste een ernstige poging wordt ondernomen om partijen onder leiding van de notaris tot elkaar te brengen. Eerst als de notaris dit niet lukt, dan is de rechter weer aan slag om in de resterende geschillen een knoop door te hakken.
5.4.
De rechtbank zal de vrouw dan ook niet ontvankelijk verklaren in haar verzoek.
5.5.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat niet aannemelijk is dat het traject bij de notaris zinloos is. Zo heeft de man na de comparitie aangeboden om aanvullende stukken over te leggen. Ter comparitie bleek dat niet alleen de man nog informatie dient te verstrekken over zijn banksaldi en de schulden, maar ook de vrouw. Zo laat de vrouw na opgave te doen van het saldo van haar ING bankrekening [rekeningnummer] op de peildatum. Ook bleek ter comparitie dat behalve de man, naar hij stelt, het ook de vrouw, naar zij stelt, niet gelukt was om opgave te verkrijgen van een groot aantal schuldeisers van de hoogte van de uitstaande schulden. Voorts is geen informatie verstrekt door partijen over de vraag of sprake is van een overwaarde of een onderwaarde van de woning. Beide partijen zullen daarom nog het nodige “huiswerk” moeten verrichten alvorens de gemeenschap verdeeld kan worden. Dat kan ten overstaan van de notaris, die zo nodig en desgewenst ook behulpzaam kan zijn bij het opvragen van saldi bij banken, hypotheekhouders en andere schuldeisers.
5.6.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in voorwaardelijke reconventie
5.7.
Aangezien de vordering in conventie niet wordt toegewezen, is aan de voorwaarde niet voldaan en hoeft op de vordering in reconventie niet te worden beslist.
5.8.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
verklaart de vrouw niet ontvankelijk in haar vordering,
6.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in voorwaardelijke reconventie
6.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J.J.M. Essink en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2015.