Op 18 augustus 2015 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingslocatie Utrecht, een beslissing genomen in een wrakingszaak. Het wrakingsverzoek was ingediend door verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.J. Weldam, tegen mr. J. Sap, rechter in de afdeling Civiel recht. Het verzoek was gebaseerd op de stelling dat verzoeker niet in staat was gesteld om bijgestaan te worden door zijn gemachtigde tijdens een eerdere zitting op 15 juli 2015. Verzoeker was door de politie naar de rechtbank gebracht en arriveerde te laat, terwijl zijn gemachtigde, mr. Weldam, op tijd aanwezig was maar niet in de juiste zittingszaal kon komen. De rechter, mr. Sap, had de zitting al gestart zonder te wachten op de komst van de gemachtigde, wat volgens verzoeker een schending van de onpartijdigheid inhield.
De rechtbank heeft de procedure en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. Het werd vastgesteld dat de bode van de zittingszaal niet had doorgegeven dat mr. Weldam onderweg was, wat bijdroeg aan de verwarring. De rechtbank oordeelde dat mr. Sap onvoldoende had gewacht op de komst van de gemachtigde en dat dit de objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid bij verzoeker had kunnen wekken. De rechtbank concludeerde dat de beslissing van mr. Sap om de zitting te starten zonder de gemachtigde de gelegenheid te geven om zijn cliënt bij te staan, onbegrijpelijk was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek toegewezen, wat betekent dat mr. Sap niet langer de zaak zal behandelen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.