ECLI:NL:RBMNE:2015:6183

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 juli 2015
Publicatiedatum
20 augustus 2015
Zaaknummer
C/16/394533 / KG ZA 15-430
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij verlies van belegging in levensverzekeringspolis

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld, stond een kort geding centraal tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid De Veste Vermogensbeheer B.V. (hierna: De Veste) en DB Financials B.V. en een andere gedaagde. De Veste, als beheerder van beleggingsfondsen, vorderde schadevergoeding van DB Financials wegens het vervallen van een levensverzekeringspolis, die leidde tot verlies van beleggingen. De samenwerkingsovereenkomst tussen De Veste en DB Financials was in het verleden gewijzigd, en De Veste stelde dat DB Financials tekort was geschoten in de nakoming van deze overeenkomst.

De Veste vorderde onder andere een voorschot van € 25.000,00 op de door DB Financials veroorzaakte schade, alsook een verbod voor DB Financials om contact te hebben met participanten van het fonds. De rechtbank oordeelde dat De Veste geen spoedeisend belang had bij de vorderingen, omdat zij onvoldoende onderbouwing had gegeven voor de gestelde schade en de omvang daarvan. De rechtbank wees de vorderingen van De Veste af, onder verwijzing naar het ontbreken van concrete feiten en omstandigheden die haar claims konden ondersteunen.

De rechtbank concludeerde dat De Veste als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld, met een totale kostenbegroting van € 2.725,00 aan de zijde van DB Financials. Het vonnis werd uitgesproken door mr. L.M.G. de Weerd op 10 juli 2015, en de vorderingen van De Veste werden afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/394533 / KG ZA 15-430
Vonnis in kort geding van 10 juli 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE VESTE VERMOGENSBEHEER B.V.,
gevestigd te Breda,
eiseres,
advocaat: mr. L.H.A.M. Andriessen te Breda,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DB FINANCIALS B.V.,
gevestigd te De Meern,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat: mr. J.C. Heuving te Amsterdam.
Eiseres zal hierna De Veste genoemd worden en gedaagden afzonderlijk respectievelijk DB Financials en [gedaagde sub 2] en gezamenlijk DB Financials c.s..

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van De Veste;
  • de pleitnota van DB Financials c.s..
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Veste is beheerder van beleggingsfondsen, waaronder ook het fonds Double Benefit Fund 2007 (hierna: het fonds). Het fonds koopt met de inleg van participanten levensverzekeringspolissen van inwoners van de Verenigde Staten van Amerika.
2.2.
De Veste en (de rechtsvoorganger van) DB Financials hebben op 26 januari 2007 een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst is vervangen door een samenwerkingsovereenkomst die De Veste en DB Financials op 18 februari 2010 hebben gesloten.
2.3.
Doordat premies voor een van de polissen, de polis Porthmouth, niet (tijdig) is betaald, is deze polis vervallen en daardoor waardeloos geworden voor het fonds.
2.4.
De Veste heeft bij brief van 13 november 2014 – voor zover relevant – het volgende aan DB Financials geschreven:
“(…)
Op grond van artikel 3 van de overeenkomst is DB Financials gehouden De Veste te vrijwaren voor alle kosten (waaronder juridische kosten) en schade voortkomend uit aanspraken van derden wegens de toerekenbare tekortkomingen van uw bedrijf: namens cliënte verzoek ik u, en voor zover nodig sommeer ik u daartoe, om schriftelijk aansprakelijkheid te erkennen en ondubbelzinnig schriftelijk te bevestigen dat u cliënte zult vrijwaren in de zin van artikel 3 bij gebreke waarvan cliënte de overeenkomst per woensdag 19 november 2014 overeenkomstig artikel 8 ontbindt en alle kosten en alle schade van welke aard dan ook, op uw bedrijf zal verhalen.
(…)”

3.Het geschil

3.1.
Na vermeerdering van eis vordert De Veste vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. DB Financials te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan De Veste te betalen een bedrag van € 25.000,00, bij wege van voorschot op de door DB Financials veroorzaakte schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
II. [gedaagde sub 2] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van € 25.000,00, bij wege van voorschot op de door [gedaagde sub 2] veroorzaakte schade, alsmede tot betaling van de schade ten gevolge van het niet doorgaan van de vergadering op 10 juni 2015 ad € 1.816,32, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. DB Financials c.s. te veroordelen om zich binnen vierentwintig uren na betekening van het in deze te wijzen vonnis te onthouden van contacten met participanten van het DB Benefit Fund 2007 voor zover het dit fonds betreft, zich te onthouden van het bijwonen van participantenvergaderingen en zich te onthouden van alle handelingen die eiseres of het fonds kunnen benadelen in de ruimste zin des woords, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom ad € 25.000,00 per overtreding en van € 10.000,00 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt;
IV. DB Financials c.s. te veroordelen in de kosten van het kort geding, de nakosten advocaat daaronder begrepen.
3.2.
DB Financials c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De Veste en DB Financials twisten al enige tijd over de vraag welke partij aansprakelijk is voor mogelijke schade die het gevolg is van het vervallen van de polis Porthmouth.
4.2.
De Veste vordert veroordeling van zowel DB Financials als [gedaagde sub 2] tot betaling van een bedrag van € 25.000,00. Ten aanzien van DB Financials legt zij ten grondslag dat deze laatste toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst en dat dit kort geding zich leent om een voorschot te vorderen van € 25.000,00. Waar het [gedaagde sub 2] betreft stelt De Veste dat bezig is en blijft om zijn invloed aan te wenden om De Veste en het fonds te beschadigen door onrust binnen het fonds te veroorzaken. Hierdoor lijdt De Veste naar eigen zeggen zeer aanzienlijke reputatieschade, op de betaling waarvan het gevorderde bedrag van € 25.000,00 een voorschot is. Dit alles wordt door DB Financials c.s. bestreden.
4.3.
De vorderingen onder I en II zullen worden afgewezen omdat een spoedeisend belang van De Veste bij toewijzing ervan ontbreekt. Dat De Veste van mening is dat haar schadevergoedingsvorderingen zodanig vaststaan dat deze kunnen worden toegewezen brengt immers niet mee dat zij een spoedeisend belang heeft.
4.4.
Bij het voorgaande komt dat De Veste, waar het schade als gevolg van een toerekenbare tekortkoming (DB Financials) en reputatieschade ( [gedaagde sub 2] ) betreft, geen enkele onderbouwing heeft gegeven van het bestaan van de door haar gestelde schade en de (mogelijke) omvang daarvan, zodat haar vorderingen op dit punt niet aannemelijk zijn geworden.
4.5.
Het gevorderde bedrag van € 1.812,32 en de wettelijke rente hierover komen niet voor vergoeding in aanmerking vanwege het volgende. De Veste stelt weliswaar dat zij zich genoodzaakt heeft gezien een geplande participantenvergadering te annuleren omdat [gedaagde sub 2] aanvankelijk aankondigde deze vergadering te zullen bezoeken, maar uit door [gedaagde sub 2] ter terechtzitting overgelegde (tussen de advocaten van partijen gevoerde) e-mailcorrespondentie blijkt voldoende duidelijk dat hij niet (langer) bij de vergadering aanwezig wenste zijn. Dat [gedaagde sub 2] aanvankelijk ter vergadering wilde verschijnen valt niet zonder meer als onrechtmatig jegens De Veste aan te merken omdat [gedaagde sub 2] , al dan niet namens DB Financials, bij de vergadering tekst en uitleg wilde geven aan participanten omtrent het tussen De Veste en DB Financials gerezen geschil over de aansprakelijkheid voor het verlies van een polis. Voor het oordeel dat [gedaagde sub 2] onrechtmatig heeft gehandeld heeft De Veste in het bestek van dit kort geding onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangevoerd, zodat haar vordering op dit punt onvoldoende aannemelijk is geworden en reeds hierom niet zal worden toegewezen.
4.6.
Ter terechtzitting heeft De Veste bovendien aangevoerd dat zij niet armlastig is en dat de zaken erg goed gaan. Veronderstellenderwijs uitgaande van voldoende aannemelijk geachte vorderingen, valt daarom onder die omstandigheden niet in te zien dat betaling van een voorschot als onmiddellijke voorziening is vereist.
4.7.
De vordering onder III zal eveneens worden afgewezen. Hiertoe is het volgende redengevend. Tussen partijen is in geschil of De Veste de samenwerking rechtsgeldig heeft ontbonden, zoals De Veste stelt dat het geval is doch DB Financials betwist.
4.8.
Zoals hiervoor reeds aan de orde is geweest, is tussen De Veste en DB Financials een geschil gerezen over de aansprakelijkheid voor het verlies van een polis. De Veste geeft voorlichting aan de participanten omtrent het verlies van de polis en de beantwoording van de aansprakelijkheidsvraag. In deze door De Veste gegeven voorlichting kan DB Financials c.s. zich op onderdelen niet vinden, reden waarom zij – al dan niet met behulp van twee haar bekende participanten – naar eigen zeggen vragen stelt aan De Veste. Dat deze handelwijze voor onrust zorgt binnen het fonds wordt door De Veste wel gesteld, maar niet onderbouwd.
4.9.
Waar De Veste aan dit deel van haar vorderingen mede ten grondslag legt dat DB Financials c.s. uit de samenwerkingsovereenkomst voortvloeiende geheimhoudingsplichten schendt, beoogt zij kennelijk te stellen dat sprake is van mogelijk onrechtmatig handelen door deze plichten te schenden. Omdat door haar niet concreet is uitgewerkt en onderbouwd welke informatie als geheim dient te worden beschouwd en niet aannemelijk is geworden dat DB Financials c.s. geheime informatie in de zin van de samenwerkingsovereenkomst heeft geopenbaard of gedeeld – De Veste volstaat met de stelling dat dit zeer wel mogelijk is zonder deze stelling te schragen met feiten en omstandigheden – zal dit deel van het door De Veste gevorderde, als onvoldoende onderbouwd, worden afgewezen.
4.10.
De in dit verband gevorderde dwangsom zal vanwege het voorgaande eveneens worden afgewezen.
4.11.
De Veste zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van DB Financials worden begroot op € 2.725,00, opgebouwd uit € 1.909,00 aan griffierecht en € 816,00 aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt De Veste in de proceskosten, aan de zijde van DB Financials tot op heden begroot op € 2.725,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2015. [1]

Voetnoten

1.type: CTH/4065