ECLI:NL:RBMNE:2015:655

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2015
Publicatiedatum
6 februari 2015
Zaaknummer
C/16/384066 / KG ZA 15-9
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.M. Eelkema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overplaatsing van leerling naar andere locatie; nakoming onderwijsovereenkomst; onrechtmatige daad

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland werd behandeld, vorderden eisers, de ouders van een leerling, een voorlopige voorziening om hun dochter terug te plaatsen naar de locatie Alphen aan den Rijn van Stichting Wellant, waar zij onderwijs volgde. De ouders stelden dat de stichting tekortschiet in de nakoming van de onderwijsovereenkomst en onrechtmatig handelt door hun dochter over te plaatsen naar de locatie Boskoop voor praktijklessen. De zaak kwam voort uit gedragsproblemen van de leerling, die sinds 2010 op het Wellant College zat en in 2014 opnieuw in conflict kwam met de school. Na een evaluatiegesprek besloot de stichting dat de leerling niet langer praktijklessen op de locatie Alphen aan den Rijn kon volgen, maar deze naar Boskoop moest verplaatsen. De ouders waren het hier niet mee eens en vorderden terugplaatsing.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de stichting in redelijkheid had kunnen besluiten om de leerling een aangepast onderwijsprogramma aan te bieden, gezien de voorgeschiedenis van gedragsproblemen en eerdere maatregelen die waren genomen. De rechter erkende dat een onderwijsinstelling beleidsvrijheid heeft, maar dat deze in dit geval niet onterecht was gebruikt. De ouders hadden onvoldoende bewijs geleverd dat de stichting onzorgvuldig handelde of dat de leerling door de overplaatsing minder kans had om te slagen voor haar examens.

Uiteindelijk werd de vordering van de ouders afgewezen en werden zij veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter concludeerde dat de stichting voldoende inspanningen had geleverd om de leerling in het reguliere onderwijs te houden, maar dat de situatie zodanig was dat de overplaatsing naar Boskoop gerechtvaardigd was.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/384066 / KG ZA 15-9
Vonnis in kort geding van 6 februari 2015
in de zaak van

1.[eiser],

2.
[eiseres],
beiden in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
[naam], geboren op [1998],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. P. van den Berg te Spijkenisse,
tegen
de stichting
STICHTING WELLANT,
gevestigd te Houten,
gedaagde,
advocaat mr. S.G. van der Galiën te Rijswijk.
Partijen zullen hierna [eisers] (meervoud) en Stichting Wellant genoemd worden. [naam] zal hierna [naam] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de conclusie van antwoord met producties
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eisers]
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Stichting Wellant is een onderwijsorganisatie die zowel vmbo- als mbo-opleidingen biedt. Zij heeft 27 locaties.
2.2.
[naam], dochter van [eisers], is sinds 2010 leerlinge van het Wellant College. Zij volgt de opleiding “VMBO-kader” (kaderberoepsgerichte leerweg) op de locatie te Alphen aan den Rijn en is momenteel bezig met het examenjaar. De opleiding bestaat uit theorie- en praktijkvakken.
2.3.
In 2012 hebben [eisers] gedragsproblemen bij [naam] geconstateerd, waarvoor zij Bureau Jeugdzorg hebben ingeschakeld.
2.4.
[naam] is op school diverse malen aangesproken op haar gedrag en gewezen op de regels. Er hebben herhaaldelijk gesprekken plaatsgevonden tussen de school en [naam] en haar ouders over het gedrag van [naam].
2.5.
In december 2013 heeft Stichting Wellant, naar aanleiding van het volgens haar voortdurende onhandelbare en niet-corrigeerbare gedrag van [naam], aan [naam] en [eisers] een aantal opties voorgelegd, waaronder overplaatsing van [naam] naar de locatie Boskoop. Die optie is door [eisers] afgewezen, waarop Stichting Wellant een Reboundtraject heeft aangeboden.
2.6.
Op 26 januari 2014 zijn [eisers] akkoord gegaan met het Reboundtraject bij De Rotonde, voor de duur van (aanvankelijk) zes weken. Uiteindelijk heeft het traject een half jaar geduurd.
2.7.
Het schooljaar 2014-2015 is [naam] weer op de locatie Alphen aan den Rijn begonnen, onder begeleiding van een aantal gedragswetenschappers van de Reboundvoorziening.
2.8.
Eind september 2014 heeft [naam] onenigheid gekregen met haar docente Engels over het maken van een boekentoets. [naam] is boos geworden en zij heeft tafels en stoelen omgegooid. Dit conflict was aanleiding voor Stichting Wellant om opnieuw de Reboundvoorziening in te schakelen. [naam] heeft vervolgens van die voorziening gebruik gemaakt van 8 tot 15 oktober 2014.
2.9.
In een reeds gepland evaluatiegesprek op 15 oktober 2014 tussen Stichting Wellant enerzijds en [naam] en haar ouders anderzijds, in aanwezigheid van medewerkers van de Reboundvoorziening, heeft Stichting Wellant te kennen gegeven dat zij heeft besloten dat [naam] de praktijklessen niet langer kan volgen op de locatie Alphen aan den Rijn, maar op de locatie Boskoop. De theorielessen kan zij deels thuis, deels op de locatie Alphen aan den Rijn volgen, onder professionele, individuele begeleiding. Er is een ambulant begeleider voor dit traject aan [naam] gekoppeld.
2.10.
[eisers] hebben bezwaar gemaakt tegen voornoemde beslissing van Stichting Wellant.
2.11.
[naam] volgt momenteel de individuele theorielessen op de locatie Alphen aan den Rijn. Zij volgt geen praktijklessen.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen bij wege van voorlopige voorziening veroordeling van Stichting Wellant om [naam] met onmiddellijke ingang terug te plaatsen van de locatie Boskoop naar de locatie Alphen aan den Rijn, teneinde daar alle normale c.q. reguliere lessen en onderwijs te volgen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag en met veroordeling van Stichting Wellant in de proceskosten.
3.2.
[eisers] leggen aan hun vordering – samengevat – ten grondslag dat Stichting Wellant tekortschiet in de nakoming van de onderwijsovereenkomst dan wel onrechtmatig want onzorgvuldig handelt door [naam] over te plaatsen naar de locatie Boskoop voor de praktijklessen en door haar op de locatie Alphen aan den Rijn niet langer toe te laten tot het klassikale onderwijs. Zij menen dat Stichting Wellant in redelijkheid niet tot die maatregelen heeft kunnen komen. In verband met de aanstaande eindexamens hebben zij een spoedeisend belang bij de gevorderde voorziening.
3.3.
Stichting Wellant voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eisers] hebben omtrent het spoedeisend belang bij de gevorderde voorziening voldoende gesteld. Zij zijn ontvankelijk in hun vordering.
4.2.
In deze kort geding procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, beoordeeld worden of de vordering van [eisers] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopen daarop door toewijzing van de gevorderde voorlopige voorziening gerechtvaardigd is.
4.3.
[eisers] hebben in de dagvaarding – terecht – vooropgesteld dat een onderwijsinstelling bij de uitoefening van haar taak om de veiligheid, rust en orde op school te handhaven een zekere mate van beleidsvrijheid toekomt. Zij menen echter dat Stichting Wellant in dit geval in redelijkheid niet tot de getroffen maatregelen heeft kunnen komen. Zij voeren daartoe aan dat de aanleiding voor de maatregelen een enkel incident was, terwijl zowel Stichting Wellant als de bij het conflict betrokken docente reeds lang bekend waren met de gedragsproblematiek van [naam]. Volgens [eisers] vormt [naam] geen gevaar voor de veiligheid en is het evenmin zo dat haar klasgenoten bezwaar hebben tegen haar aanwezigheid. Stichting Wellant gaat er geheel aan voorbij dat het de laatste tijd juist heel goed ging met [naam], aldus [eisers]
4.4.
Stichting Wellant stelt daartegenover dat zij de afgelopen jaren alles heeft gedaan wat redelijkerwijs mogelijk was om [naam] de kans te geven haar opleiding te voltooien in haar eigen groep op de locatie Alphen aan den Rijn. Op het moment dat [naam] eind september 2014 weer in haar oude, ontoelaatbare gedrag verviel kon zij, in het belang van de orde en veiligheid op school, niet anders meer dan [naam] een aangepast onderwijsprogramma aanbieden, om haar in staat te stellen dit schooljaar toch haar diploma te behalen. Als [naam] de praktijklessen volgt op de locatie Boskoop, waarbij leerlingen en docenten geen voorgeschiedenis met haar hebben, is de kans veel groter op een veilig en rustig leerklimaat voor iedereen. Stichting Wellant heeft niet alleen te maken met de belangen van [naam], maar ook met de belangen van de overige leerlingen en de docenten. Juist in de examenklas is een rustige en veilige leeromgeving belangrijk, dat wil zeggen een omgeving zonder de voortdurende dreiging van conflicten.
4.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het incident van eind september 2014 niet los kan worden gezien van de periode daaraan voorafgaand, waarin Stichting Wellant vele inspanningen heeft geleverd om [naam] te kunnen handhaven in het reguliere onderwijsprogramma. Er zijn herhaaldelijk gesprekken gevoerd en afspraken gemaakt met [naam] en haar ouders en er is deskundige begeleiding ingeschakeld. Stichting Wellant heeft [eisers] al eerder voorgehouden dat zij overplaatsing van [naam] naar de locatie Boskoop noodzakelijk vond. Omdat [eisers] daarmee niet akkoord gingen heeft [naam] in plaats daarvan een half jaar lang een Reboundtraject gevolgd. Op het moment dat Stichting Wellant constateerde dat [naam] kort na afloop van het Reboundtraject terugviel in hetzelfde ontoelaatbare gedrag als vóór haar deelname aan dat traject, heeft zij naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook in redelijkheid kunnen besluiten om [naam] een alternatief onderwijsprogramma aan te bieden. Een dergelijke beslissing lag in de lijn der verwachting, gelet op de voorgeschiedenis. Van [naam] en [eisers] mocht worden verwacht dat zij zich zouden realiseren wat de mogelijke gevolgen zouden zijn van een nieuw incident op school, zoals dat eind september 2014 heeft plaatsgevonden.
4.6.
Het doel van dit alternatieve programma is volgens Stichting Wellant om ervoor te zorgen dat [naam], met individuele begeleiding, de kans krijgt om net als de andere leerlingen dit schooljaar haar diploma te behalen. Ter zitting is de voorzieningenrechter gebleken dat [naam] de individuele theorielessen al volgt op de locatie Alphen aan den Rijn. Namens Stichting Wellant is verklaard dat [naam] haar best doet en goede vorderingen maakt. De praktijklessen op de locatie Boskoop volgt [naam] echter niet en zij heeft daarin een achterstand opgelopen. De reden daarvoor is met name, zo hebben [eisers] en [naam] ter zitting verklaard, dat [naam] er tegenop ziet om in een bestaande groep te komen, waarvan zij niemand kent. Stichting Wellant onderkent dat, door [naam] ondersteuning aan te bieden in de vorm van een gezamenlijke kennismaking op de locatie Boskoop. Stichting Wellant heeft daarnaast toegelicht dat de praktijkgroep in Boskoop niet te groot is, zoals [naam] vreest, maar bestaat uit slechts 15 à 16 leerlingen. De praktijklessen worden gehouden op 1 of 2 dagen in de week, gedurende een (nog) relatief korte periode van 12 weken. Zij heeft zich ter zitting bereid verklaard om extra inspanningen te verrichten om [naam] in staat te stellen de tot nu toe misgelopen praktijklessen in te halen.
4.7.
Niet onbegrijpelijk is dat [naam] de theorielessen liever klassikaal zou blijven volgen en dat zij de praktijklessen liever zou volgen samen met haar vertrouwde klasgenoten. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat in de gegeven omstandigheden niet kan worden geconcludeerd dat Stichting Wellant met dit alternatieve programma, waarbij [naam] veel extra aandacht en begeleiding krijgt, niet (langer) voldoet aan haar verplichtingen uit de onderwijsovereenkomst of onzorgvuldig handelt. Evenmin is aannemelijk geworden dat [naam], zoals [eisers] hebben aangevoerd, als gevolg van dit alternatieve programma minder kans heeft om te slagen voor haar examens.
4.8.
Voldoende aannemelijk is geworden dat in een bodemprocedure zal komen vast te staan dat Stichting Wellant, in aanmerking genomen de belangen van [naam] enerzijds en de belangen van de overige leerlingen en de docenten anderzijds, in redelijkheid heeft kunnen besluiten om aan [naam] niet langer het reguliere onderwijsprogramma aan te bieden, maar in plaats daarvan het hiervoor onder 2.9. en 4.6. omschreven, alternatieve programma. De vordering van [eisers] zal daarom worden afgewezen.
4.9.
[eisers] zijn in het ongelijk gesteld. Zij worden daarom veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Stichting Wellant, tot de datum van dit vonnis begroot op in totaal € 1.429,00, te weten:
  • € 613,00 vastrecht;
  • € 816,00 salaris advocaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eisers] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Stichting Wellant, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.429,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2015. [1]

Voetnoten

1.type: AW/4074