Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Hoofdsom
1788,00(2,0 punt × tarief € 894,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Ontvanger van de Belastingdienst een bedrag van € 80.231,-- aan de gedaagde voldaan, zonder dat er recht op dat bedrag bestond. De gedaagde heeft het bedrag niet terugbetaald, ondanks een verzoek van de Ontvanger om dit uiterlijk op 22 juli 2014 te doen. De Ontvanger vordert nu veroordeling van de gedaagde tot terugbetaling van het bedrag, vermeerderd met rente en kosten, waaronder beslagkosten. De gedaagde erkent dat het bedrag onverschuldigd is ontvangen, maar stelt dat hij het niet kan terugbetalen omdat hij het heeft gebruikt voor het aflossen van schulden en slechts € 50,-- per maand kan terugbetalen.
De rechtbank overweegt dat de gedaagde de vordering van de Ontvanger moet voldoen, gezien zijn erkenning van de onverschuldigde betaling. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de datum waarop de gedaagde had moeten terugbetalen. Wat betreft de beslagkosten oordeelt de rechtbank dat er geen sprake is van onnodig beslag, aangezien de Ontvanger niet kon uitsluiten dat de gedaagde over een positief saldo beschikte. De beslagkosten worden begroot op € 1.522,00.
De gedaagde verzoekt om compensatie van de proceskosten, maar de rechtbank wijst dit verzoek af. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde verantwoordelijk is voor het onterecht besteden van het ontvangen bedrag, ondanks zijn veronderstelling dat het om een loterijwinst ging. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de Ontvanger worden begroot op € 3.712,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.