ECLI:NL:RBMNE:2015:7087

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2015
Publicatiedatum
28 september 2015
Zaaknummer
4235681 UT VERZ 15-13078
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om aanwijzing en vrijstelling van vereffening in nalatenschap

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 28 september 2015, heeft de kantonrechter het verzoek van de verzoeker afgewezen. De verzoeker, in haar hoedanigheid van erfgenaam en vereffenaar van de nalatenschap van de erflater, had een verzoek ingediend op basis van artikel 4:210 van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor een aanwijzing. Tevens vroeg de verzoeker om vrijstelling van de vereffening. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen gegronde reden is voor het verzoek om aanwijzing, zoals vereist door artikel 4:210 BW. De verzoeker heeft in een eerdere brief van 20 juni 2015 om deze aanwijzing gevraagd, maar de kantonrechter heeft in een brief van 17 juli 2015 al aangegeven dat hij voornemens was het verzoek af te wijzen. De verzoeker kreeg de kans om haar verzoek te verduidelijken, maar heeft hier geen gebruik van gemaakt. De kantonrechter concludeert dat het verzoek om vrijstelling van de vereffening ook onvoldoende duidelijk is en wijst dit verzoek eveneens af. De beslissing is genomen door mr. A.A.T. van Rens, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. R.H.M. den Ouden. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij het beroepschrift uitsluitend door een advocaat kan worden ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4235681 UT VERZ 15-13078
Beschikking d.d. 28 september 2015
Inzake het verzoek van

[verzoeker]

wonende te [woonplaats]
verder te noemen: verzoeker.
Verzoeker heeft het verzoek gedaan in haar hoedanigheid van erfgenaam tevens vereffenaar in de nalatenschap van:
[A] ,geboren te [geboorteplaats] op [1965] , overleden te [woonplaats] op [2015] , laatst gewoond hebbende te [woonplaats] , verder te noemen erflater.

De procedure

Uit de brief van verzoeker van 20 juni 2015 leidt de kantonrechter af dat een aanwijzing wordt gevraagd op grond van artikel 4:210 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voorts vraagt verzoeker in die brief vrijstelling van de vereffening.
Bij brief van 17 juli 2015 heeft de kantonrechter verzoeker bericht het voornemen te hebben om het verzoek op grond van artikel 4:210 BW af te wijzen. In die brief is verzoeker ook in de gelegenheid gesteld om aan te geven wat wordt bedoeld met het verzoek om vrijstelling van de vereffening.
Verzoeker is in de brief van 17 juli 2015 tevens in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord en het verzoek aan te vullen danwel te wijzigen. Hiervan is door verzoeker geen gebruik gemaakt.

De overwegingen van de kantonrechter

Op grond van artikel 4:210 BW kan de kantonrechter worden verzocht om een aanwijzing te geven indien er sprake is van een gegronde reden. De kantonrechter is niet gebleken dat er sprake is van een dergelijke gegronde reden. Daarom zal het verzoek op grond van artikel 4:210 BW worden afgewezen.
De kantonrechter overweegt dat het onvoldoende duidelijk is wat verzoeker met bedoelt met het verzoek om vrijstelling van de vereffening. Om die reden zal dat verzoek worden afgewezen.

De beslissing

De kantonrechter
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.T. van Rens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2015, in tegenwoordigheid van mr. R.H.M. den Ouden, griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend..