ECLI:NL:RBMNE:2015:7091

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 oktober 2015
Publicatiedatum
29 september 2015
Zaaknummer
4128840 UC EXPL 15-7161 HvB/1036
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van kosten voor onderhoud mandelige sloot

In deze zaak vordert de Stichting Portaal, gevestigd te Utrecht, betaling van kosten van onderhoud aan een mandelige sloot van de gedaagden, die voorheen mede-eigenaren waren van een perceel grenzend aan het perceel van Portaal. De procedure is gestart na een brief van Waternet waarin werd aangegeven dat de onderhoudsverplichtingen niet waren nagekomen. Portaal heeft gedaagden herhaaldelijk verzocht om hun aandeel in de kosten te bevestigen, maar gedaagden hebben geweigerd en aangegeven dat zij de werkzaamheden in eigen beheer goedkoper konden uitvoeren. Portaal heeft uiteindelijk op eigen initiatief de werkzaamheden laten uitvoeren, wat leidde tot extra kosten door vervuiling van de bagger. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Portaal niet gerechtigd was om de kosten eenzijdig te verhalen op gedaagden, omdat er geen gezamenlijke beslissing was genomen over het onderhoud. De vordering van Portaal is afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die in persoon procedeerden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4128840 UC EXPL 15-7161 HvB/1036
Vonnis van 7 oktober 2015
inzake
de stichting
Stichting Portaal,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen Portaal,
eisende partij,
gemachtigde: Jongerius Gerechtsdeurwaarders/Juristen Incasso,
tegen:

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagden] ,
gedaagde partijen,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 juni 2015;
  • de akte van Portaal houdende producties van 9 september 2015;
  • de akte van [gedaagden] houdende producties van 14 september 2015;
  • het proces-verbaal van comparitie van 16 september 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Portaal is eigenaresse van het perceel gelegen aan het adres [adres] te [woonplaats] .
Tot december 2014 waren [gedaagden] eigenaren van het perceel gelegen aan het adres [adres] te [woonplaats] .
Tussen de twee percelen van Portaal en [gedaagden] loop een sloot die mandelig is (hierna de sloot).
2.2.
Op 22 januari 2013 heeft Waternet (de gemeenschappelijke organisatie van Water-schap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente Amsterdam) partijen aangeschreven met de mededeling dat geconstateerd was dat partijen zich niet hielden aan de onderhoudsver-plichting voor oppervlaktewaterlichamen.
Partijen dienden voor 15 februari 2013 de sloot te ontdoen van bagger en de sloot op veertig centimeter diepte te brengen.
2.3.
Op 27 januari 2013 hebben [gedaagden] contact opgenomen met mevrouw [X] (hierna ook [X] ) van Portaal en zij hebben toen meegedeeld bezwaar te maken tegen de inhoud van de brief van Waternet.
2.4.
Op 6 februari 2013 heeft [naam] B.V. (hierna ook: [naam] ) aan [X] een offerte uitgebracht met betrekking tot de door Waternet gewenste werkzaamheden, die sluit op € 5.365,35, exclusief BTW.
2.5.
Op 17 mei 2013 heeft Waternet aan partijen een brief gestuurd met de mededeling dat indien niet voor 1 augustus 2013 de hiervoor onder 2.2. genoemde werkzaamheden zijn verricht een last onder dwangsom zal worden opgelegd. Een conceptversie van de last onder dwangsom is bijlage bij deze brief van Waternet bijgevoegd.
2.6.
Omstreeks 17 mei 2013 hebben [gedaagden] contact opgenomen met [X] . Zij hebben toen van haar het bedrag gehoord van de offerte van [naam] en hebben aange-geven daarmee niet akkoord te kunnen gaan ook omdat het een enkele offerte betrof.
2.7.
Nadat [X] tevergeefs had geprobeerd om [gedaagden] telefonisch te be-reiken, heeft Portaal bij brief van 4 juni 2013 [gedaagden] verzocht om binnen vijf werk-dagen na dagtekening van deze brief te bevestigen dat zij de benodigde werkzaamheden gezamenlijk zouden laten uitvoeren en dat ieder de helft van de kosten zou dragen. Bij die brief was de offerte van [naam] gevoegd.
2.8.
Op 9 juli 2015 hebben [gedaagden] een aangetekende brief van Portaal ontvangen.
In die brief verzoekt Portaal [gedaagden] voor de laatste maal om te bevestigen dat zij de helft van de kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden voor hun rekening zullen nemen. Indien [gedaagden] niet binnen 8 dagen na 8 juli 2103 reageren, zal Portaal zonder nadere aankondiging de kosten in rechte op [gedaagden] verhalen.
2.9.
Bij brief en bij e-mail van 10 juli 2013 hebben [gedaagden] gereageerd en Portaal laten weten in gesprek te zijn met Waternet. Verder laten zij weten geen enkele mogelijkheid te hebben om de baggerwerkzaamheden op deze korte termijn uit te voeren. Ook geven [gedaagden] uitdrukkelijk aan niet akkoord te kunnen gaan met de beslissing van Portaal de sloot professioneel te laten uitbaggeren.
2.10.
Portaal heeft op eigen initiatief [naam] opdracht gegeven de werkzaamheden uit te voeren. [naam] heeft op 11 juli 2013 de sloot tot op 80 centimeter uitgebaggerd.
2.11.
De uit de sloot afkomstige bagger bleek vervuild te zijn met onder meer zink en wel in een zodanige mate dat de bagger gestort moest worden bij een verwerkingsbedrijf en niet vrij op het land verspreid mocht worden. Dit heeft ten opzichte van de offerte extra kosten met zich gebracht. [naam] heeft Portaal totaal € 7.662,42 in rekening gebracht.

3.Het geschil

3.1.
Portaal vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagden] om aan Portaal te voldoen € 4.557,09 (bestaande uit € 3.831,21 aan hoofdsom, € 111,05 aan rente tot 12 mei 2015 en € 614,83 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 12 mei 2015 tot de voldoening en met ver-oordeling van [gedaagden] in de proceskosten.
3.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt Portaal dat [gedaagden] jegens Portaal toe-rekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen die op grond van artikel 5:65 BW voor hen voortvloeien uit de omstandigheid dat zij samen met Portaal eigenaar zijn (geweest) van een mandelige sloot. Alle mandelige zaken dienen op kosten van de mede-eigenaars te worden onderhouden en zij dienen die kosten bij helfte te dragen. Portaal maakt aanspraak op de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten nu [gedaagden] in verzuim is geraakt, respectievelijk Portaal de vordering uit handen heeft moeten geven.
3.3.
[gedaagden] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, met veroordeling van Portaal in de proceskosten.
3.4.
[gedaagden] baseren hun verweer - kort weergegeven - op het volgende.
Zij voelen zich overvallen door Portaal en niet serieus genomen. [gedaagden] hebben Portaal laten weten dat de werkzaamheden in eigen beheer wellicht goedkoper uitgevoerd zouden kunnen worden. [gedaagden] wijzen er op dat Portaal de termijn van acht dagen in haar brief van 8 juli 2013 jegens hen niet in acht heeft genomen en al eerder en eenzijdig opdracht heeft gegeven aan [naam] tot het uitvoeren van de werkzaamheden. [gedaagden] stellen zich op het standpunt dat Waternet op dat moment nog geen last onder dwangsom had opgelegd, dat zij met Waternet nog in overleg waren over uitstel en dat zij dit uitstel ook hadden verkregen omdat de schouw van de sloot al was uitgesteld tot november 2013.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Op mandelige zaken is ook van toepassing artikel 3:170 BW. Dat betekent dat over het beheer van mandelige zaken in beginsel door de deelgenoten moet worden beslist, tenzij het gaat om handelingen die geen uitstel kunnen lijden.
4.2.
In dit geval gaat het niet om een handeling die geen uitstel kon lijden, nu Waternet nog niet eens een last onder dwangsom had afgegeven op het moment dat Portaal eenzijdig is overgegaan tot het geven van de opdracht tot het uitvoeren van de werkzaamheden aan [naam] . Daarbij komt dat in een last onder dwangsom altijd nog een redelijke termijn moet worden gegund om maatregelen te treffen om aan de last te voldoen.
4.3.
In dit geval is dus een gemeenschappelijke beslissing achterwege gebleven. Immers, Portaal heeft eenzijdig en in weerwil van hetgeen [gedaagden] bij mail van 10 juli 2013 had laten weten opdracht gegeven aan [naam] om de werkzaamheden toch uit te voeren. Daar-mee heeft Portaal ook gehandeld in strijd met de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:2, eerste lid, BW, die via artikel 3:166, derde lid, BW ook tussen partijen van toepassing is.
Portaal heeft [gedaagden] voor een voldongen feit gesteld door zelf nog binnen de door Por-taal in haar brief van 8 juli 2013 gestelde termijn van acht dagen de werkzaamheden op 11 juli 2013 te laten uitvoeren door [naam] . Daarmee heeft Portaal [gedaagden] de kans ont-nomen om in gezamenlijk overleg met Portaal naar een mogelijk goedkopere wijze van uitvoeren van werkzaamheden te zoeken.
4.4.
Nu er geen gemeenschappelijke beslissing is geweest tot het laten uitvoeren van de werkzaamheden, komt Portaal geen vordering toe om [gedaagden] te belasten met de helft van de kosten daarvan. De vordering moet dus worden afgewezen.
4.5.
Portaal zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroor-deeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden begroot op nihil, nu zij in persoon procederen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Portaal tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagden] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Heuveling van Beek, kantonrechter, en is in aanwezig-heid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2015.