ECLI:NL:RBMNE:2015:7266

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 oktober 2015
Publicatiedatum
5 oktober 2015
Zaaknummer
4282106 UT VERZ 15-14333
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de vereffening van de nalatenschap en vaststelling van vereffeningskosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 oktober 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap van de erflater, geboren op [1955] en overleden op [2014]. De verzoekers, die in hun hoedanigheid van vereffenaars tevens erfgenamen optraden, hebben verzocht om de opheffing van de vereffening en de vaststelling van de vereffeningskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de baten van de nalatenschap slechts toereikend zijn om een gedeelte van de preferente schulden te voldoen, en heeft daarom de opheffing van de vereffening zoals gevraagd bevolen.

De verzoekers hebben aanvankelijk de vereffeningskosten vastgesteld op € 575,--, maar hebben dit bedrag later aangepast naar € 383,50 (exclusief BTW) na overleg met de kantonrechter. De kantonrechter heeft de kosten van het advies dat door de gemachtigde is verleend als vereffeningskosten erkend en vastgesteld op het aangepaste bedrag. De kantonrechter heeft verder overwogen dat de erfgenamen verantwoordelijk zijn voor de vereffening van de nalatenschap en dat kosten voor werkzaamheden die door een professional zijn uitgevoerd, niet als vereffeningskosten ten laste van de nalatenschap kunnen worden gebracht.

De beschikking houdt in dat de vereffeningskosten ten laste van de boedel komen, of, indien de boedel onvoldoende is, ten laste van de erfgenamen. De kantonrechter heeft ook bepaald dat de opheffing van de vereffening in het boedelregister moet worden ingeschreven en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4282106 UT VERZ 15-14333
Beschikking d.d. 5 oktober 2015
Inzake het verzoek van

[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] ,

gemachtigde:
mr. H. Bartlema,werkzaam bij
Jager Bokdam De Visser Netwerk Notarissen,
gevestigd te Soest,
verder te noemen: verzoekers.
Verzoekers hebben het verzoek gedaan in hun hoedanigheid van vereffenaars tevens erfgenamen in de nalatenschap van:
[A] ,geboren te [geboorteplaats] op [1955] , overleden te [woonplaats] op [2014] , laatst gewoond hebbende te [woonplaats] , verder te noemen erflater.

De procedure

Uit de op 10 juli 2015 ingekomen brief van verzoekers leidt de kantonrechter af dat op grond van artikel 4:209 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht wordt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater te bevelen en de gemaakte vereffeningskosten vast te stellen.
Bij brief van 31 juli 2015 heeft de kantonrechter verzoekers bericht het voornemen te hebben om de opheffing van de vereffening te bevelen. Voorts is in die brief nadere informatie gevraagd over de vereffeningskosten.
De boedelbeschrijving heeft conform de verplichting op grond van artikel 4:211 lid 3 BW ter inzage gelegen op griffie van deze rechtbank van 10 augustus 2015 tot 21 september 2015.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de brief van verzoekers, ingekomen op 22 september 2015.

De overwegingen van de kantonrechter

Uit het verzoekschrift blijkt dat de baten van de nalatenschap slechts toereikend zijn om een gedeelte van de preferente schulden te voldoen. Daarom zal de kantonrechter de opheffing van de vereffening bevelen zoals gevraagd.
Verzoekers verzochten eerst om de vereffeningskosten vast te stellen op € 575,--. Ter onderbouwing daarvan is een declaratie van de werkzaamheden van gemachtigde toegestuurd.
Bij brief van 31 juli 2015 heeft de kantonrechter verzoekers het volgende bericht. Uit de Handleiding erfrechtprocedures voor kantonrechters blijkt dat de kosten van de notaris voor zover deze betrekking hebben op de door de vereffenaar gevraagd advies terzake de vereffening als vereffeningskosten kunnen worden gezien. Verzoekers zijn in de gelegenheid gesteld om te onderbouwen welke kosten voor de advieswerkzaamheden in rekening zijn gebracht.
Bij brief ingekomen op 22 september 2015 hebben verzoekers hun verzoek aangepast, in die zin dat zij nu vragen om de vereffeningskosten op € 383,50 (exclusief BTW) vast te stellen. Uit voormelde brief blijkt dat de erfgenamen alle vereffeningswerkzaamheden zelf hebben uitgevoerd, maar dat zij over de te verrichte vereffeningswerkzaamheden steeds advies hebben gevraagd aan gemachtigde. De kosten voor dit advies bedragen € 383,50 (exclusief BTW), aldus verzoekers.
De kantonrechter ziet gelet op het voorgaande aanleiding om de vereffeningskosten vast te stellen op € 383,50 (exclusief BTW), nu dit de kosten van het advies zijn geweest. Dit bedrag komt ten laste van de boedel, of, wanneer de boedel daartoe onvoldoende is, ten laste van de erfgenamen, voor zover zij met hun gehele vermogen aansprakelijk zijn. Ten aanzien van de kosten van de overige in de declaratie genoemde werkzaamheden overweegt de kantonrechter dat op de erfgenamen de verplichting rust om de nalatenschap te vereffenen (artikel 4:195 juncto artikel 4:211 BW). Als zij deze werkzaamheden door een professional laten uitvoeren omdat zij deze zelf niet kunnen of willen uitvoeren, kunnen de kosten hiervoor niet als vereffeningskosten ten laste van de nalatenschap worden gebracht.
Nu de beneficiaire aanvaarding door de erfgenamen geen publicatieplicht met zich heeft meegebracht (in de Staatscourant of nieuwsbladen) kan worden volstaan met de inschrijving van de opheffing in het boedelregister.

De beslissing

De kantonrechter:
beveelt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van
[A] ,geboren te [geboorteplaats] op [1955] , overleden te [woonplaats] op [2014] , laatst gewoond hebbende te [woonplaats] ;
stelt de vereffeningskosten vast op een bedrag van € 383,50 (exclusief BTW);
bepaalt dat de vereffeningskosten ten laste van de boedel zullen komen dan wel ten laste van de erfgenamen, voor zover dezen met hun gehele vermogen aansprakelijk zijn;
bepaalt dat de opheffing van de vereffening van de nalatenschap dient te worden ingeschreven in het boedelregister;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.E.M. van Abbe, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2015, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. R.H.M. den Ouden.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend..