ECLI:NL:RBMNE:2015:7534

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 oktober 2015
Publicatiedatum
15 oktober 2015
Zaaknummer
4339172 UT VERZ 15-15700
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van bewind ondanks bestaande schulden op verzoek van rechthebbende

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 oktober 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van bewind. De rechthebbende, die onder bewind was gesteld op 18 december 2013, heeft verzocht om het bewind op te heffen, ondanks het feit dat er nog schulden zijn. De rechthebbende heeft aangegeven dat hij grote stappen heeft gezet in zijn geestelijk welzijn en dat hij ondersteuning heeft van een netwerk van personen, waaronder een persoonlijk begeleider van Vitras. Deze begeleider heeft aangegeven dat hij de rechthebbende kan helpen met zijn financiën tot het einde van het jaar en dat hij er vertrouwen in heeft dat de rechthebbende zelfstandig kan functioneren.

De bewindvoerder heeft bevestigd dat het met de rechthebbende veel beter gaat dan bij de aanvang van het bewind, maar heeft ook aangegeven dat er nog een minnelijk akkoord loopt voor de schulden, wat betekent dat het nog ongeveer twee jaar kan duren voordat dit is afgerond. De kantonrechter heeft overwogen dat, hoewel er nog schulden zijn, de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat de bescherming van de rechthebbende niet meer nodig is. De rechthebbende heeft voldoende ondersteuning en er is een gemotiveerde bevestiging van zijn persoonlijk begeleider dat hij in staat is om zelfstandig zijn financiën te beheren.

De kantonrechter heeft uiteindelijk besloten om het bewind op te heffen per 1 november 2015, met de opmerking dat de rechthebbende in de overgangsperiode nog ondersteuning zal ontvangen van zijn persoonlijk begeleider. Deze beslissing kan binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Utrecht
zaaknummer: 4339172 UT VERZ 15-15700 NS
BM nummer : 14220
Beschikking op een verzoek tot opheffing van bewind d.d. 21 oktober 2015
Op verzoek van:

[verzoeker] ,

wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1971] ,
hierna te noemen: verzoeker.

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 15 juli 2015;
- de schriftelijke reactie van de bewindvoerder, ter griffie ingekomen op 14 augustus 2015.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 6 oktober 2015. Verschenen zijn:
  • [verzoeker] , verzoeker c.q. rechthebbende,
  • [A] , bewindvoerder,
  • [B] , persoonlijk begeleider van rechthebbende bij Vitras.
Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden.

De beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het door de kantonrechter te Utrecht op 18 december 2013 ingestelde bewind over de goederen van verzoeker.
Verzoeker en zijn persoonlijke begeleider achten voortzetting van het bewind niet nodig. Verzoeker heeft sinds hij onder bewind is gekomen grote stappen gezet, waardoor zijn geestelijk welzijn erg vooruit is gegaan. De persoonlijk begeleider van rechthebbende kan hem in ieder geval tot het eind van dit jaar helpen met zijn financiën. Hij heeft per week vier uur tot zijn beschikking om rechthebbende te ondersteunen. De persoonlijk begeleider verwacht dat daarvan na 1 januari a.s., nog twee uur over zal zijn, zodat de ondersteuning van rechthebbende ook dan nog enige tijd zal kunnen worden voortgezet. De persoonlijke begeleider heeft ter zitting aangegeven dat hij er vertrouwen in heeft dat rechthebbende het voortaan zelfstandig kan. Indien verzoeker hulp nodig heeft, kan hij naast zijn persoonlijk begeleider een heel netwerk van personen benaderen. Die hebben toegezegd hem te zullen ondersteunen, zo nodig ook financieel. De schulden van verzoeker zijn ontstaan toen het heel slecht met hem ging. Die periode is nu gelukkig helemaal voorbij.
De bewindvoerder heeft bevestigd dat het met verzoeker nu veel beter gaat dan bij de aanvang van het bewind. Verzoeker heeft nog schulden waarvoor een minnelijk akkoord loopt. Het zal nog ongeveer twee jaar duren voordat dit is afgerond. Het is voor de bewindvoerder moeilijk in te schatten of verzoeker onder deze omstandigheden zelf weer de verantwoordelijkheid kan dragen voor zijn financiën. De bewindvoerder heeft als tussenoplossing aangegeven dat het verzoek van verzoeker enige tijd wordt aangehouden, zodat verzoeker met bijvoorbeeld maandgeld in plaats van weekgeld kan laten zien dat hij in staat is zonder bewind verder te kunnen.
Voor opheffing van bewind is in geval van schulden in beginsel voorwaarde dat een schuldsanering ook daadwerkelijk is afgerond. Een onder bewind gestelde heeft er groot belang bij dat die schuldsanering kan worden afgesloten met een schone lei. Opheffing van het bewind tijdens de schuldsanering levert een substantieel extra risico op voor de goede afloop van die schuldsanering, alleen al door de overgang van rekeningen en automatische betalingen, instanties die moeten meewerken etc.
In dit geval is verzoeker in de schulden gekomen door een problematiek die kennelijk nu niet meer bestaat. De persoonlijk begeleider van verzoeker bevestigt gemotiveerd dat verzoeker het weer zelf zou kunnen en dat verzoeker daarbij ook hulp heeft. De bewindvoerder bevestigt dat het nu veel beter met verzoeker lijkt te gaan dan bij aanvang van het bewind.
Onder deze omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat het bewind moet worden opgeheven, ondanks de nog bestaande schulden. Er is voldoende onderbouwd dat deze bescherming van verzoeker nu niet meer nodig is. De kantonrechter zal het bewind ook op korte termijn opheffen, zodat verzoeker in de overgangsperiode in ieder geval nog ondersteuning heeft van zijn persoonlijk begeleider.

De beslissing

De kantonrechter:
- heft het bewind over de goederen van
[verzoeker]op per 1 november 2015.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.T. van Rens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.