ECLI:NL:RBMNE:2015:7565

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 oktober 2015
Publicatiedatum
19 oktober 2015
Zaaknummer
4383833 UC EXPL 15-12666 rch/1466
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afhankelijkheid van woonplaats onder bewind bij geldvorderingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 21 oktober 2015 een tussenbeschikking gewezen in een civiele procedure. De eisende partij, Leidse Onderwijsinstellingen B.V., vertegenwoordigd door Van Arkel Gerechtsdeurwaarders & Incasso, heeft op 1 oktober 2015 verzocht om verbetering van een eerder vonnis van 30 september 2015. Dit verzoek was gericht op de correctie van een onjuiste verwijzing naar de locatie Amersfoort, in het kader van artikel 1:12 van het Burgerlijk Wetboek. De eisende partij stelde dat de behandeling van de verstekprocedure door de kantonrechter te Utrecht de belangen van de wederpartij niet zou schaden.

De kantonrechter heeft het verzoek om de verwijzing ongedaan te maken afgewezen. In de beoordeling werd overwogen dat de verwijzing naar de locatie Amersfoort terecht was, gebaseerd op de bepalingen van artikel 1:12 BW. Dit artikel stelt dat wanneer goederen onder bewind staan, de woonplaats van de bewindvoerder gevolgd moet worden voor alles wat betreft de uitoefening van het bewind. De kantonrechter concludeerde dat in dit geval de woonplaats van de bewindvoerder, die kantoor houdt te Amersfoort, bepalend is voor de locatie van de rechtbank waar de zaak behandeld moet worden.

De kantonrechter heeft vervolgens bepaald dat de zaak op de rol van de rechtbank Midden-Nederland, afdeling Civiel recht, locatie Amersfoort, blijft staan op 28 oktober 2015 om 09:30 uur. Tevens is de eisende partij bevolen om een herstelexploot uit te brengen, om misverstanden te voorkomen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. L.C. Heuveling van Beek.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4383833 UC EXPL 15-12666 rch/1466
Vonnis van 21 oktober 2015
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Leidse Onderwijsinstellingen B.V. ,
handelend onder de naam LOI ,
gevestigd te Leiderdorp ,
eisende partij,
gemachtigde: Van Arkel Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen:
[bewindvoerder] ,
kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder/curator van [A] , wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 1 oktober 2015 is namens eisende partij de kantonrechter verzocht om verbetering van het op 30 september 2015 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat de verwijzing naar locatie Amersfoort onjuist zou zijn (gelet op artikel 1:12 lid 1 en lid 4 BW). Voorts voert eisende partij aan dat een behandeling van deze verstekprocedure door de kantonrechter te Utrecht de belangen van de wederpartij niet schaadt.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter is van oordeel dat voormelde verwijzing naar de locatie Amers-foort terecht en op goede gronden heeft plaatsgevonden. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
2.2.
Artikel 1:12 BW - voor zover hier van belang - luidt als volgt:
2. Wanneer iemands goederen onder bewind staan, volgt hij voor alles wat de uitoefening van dit bewind betreft, de woonplaats van de bewindvoerder.
(…)
4. Het eerste, tweede en derde lid zijn niet van toepassing voor zover het betreft de relatieve bevoegdheid van de rechter gedurende een curatele, een bewind als bedoeld in titel 19 en een mentorschap. Hetzelfde geldt indien ten aanzien van een persoon een curatele, een mentor-schap of een bewind als bedoeld in titel 19 en tevens een bewind als bedoeld in afdeling 7 van titel 5 van Boek 4 of een bewind als bedoeld in artikel 182 van Boek 7 van kracht zijn en de bevoegde kantonrechter de andere kantonrechter als uitsluitend bevoegde heeft aangewezen.
In de Memorie van Toelichting bij dit artikel is onder meer het volgende opgenomen:
“De redactie van het nieuwe vierde lid van artikel 12 houdt er rekening mee dat voor aange-legenheden die niet van doen hebben (met) het rechterlijk toezicht en rechterlijke beslissingen gedurende de beschermingsmaatregel, de afhankelijke woonplaats van de curator, bewind-voerder en mentor overeenkomstig de hoofdregel van artikel 12 blijft gelden. Te denken valt aan voor de betrokkene bestemde post: deze zal, juist omdat bescherming is beoogd, uiteraard aan de wettelijke vertegenwoordiger blijven worden gestuurd, terwijl bij voorbeeld voor de bewindsrekening (vgl. artikel 436, vierde lid) uiteraard ook het adres van de bewindvoerder moet worden aangehouden.”
2.3.
Gelet hierop, als ook op hetgeen is overwogen in hoofdstuk I van de ‘Aanbevelingen Meerderjarigenbewind’ van het Landelijk Overleg Civiel en Kanton (LOVCK), vastgesteld op 8 juni 2015, wordt geoordeeld dat in gevallen als de onderhavige, waarin niet de bewind-voering als zodanig in geschil is - in welk geval het bepaalde in lid 4 van toepassing is - maar het de uitoefening van het bewind betreft, uit lid 2 van artikel 1:12 BW volgt dat de woon-plaats van de bewindvoerder moet worden aangehouden voor het antwoord op de vraag voor welke locatie van de rechtbank de zaak aangebracht moet worden. Nu de bewindvoerder kantoor houdt te Amersfoort, is de kantonrechter van de rechtbank Midden Nederland, zit-tingsplaats Amersfoort bevoegd en dient de zaak daar verder behandeld te worden.
2.4.
Teneinde misverstanden te voorkomen zal de kantonrechter nogmaals een nieuwe roldatum bepalen en de eisende partij bevelen om een herstelexploot uit te brengen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst het verzoek om de verwijzing ongedaan te maken af;
3.2.
bepaalt dat de zaak op de rol van de rechtbank Midden-Nederland, afdeling Civiel recht, locatie Amersfoort, van woensdag 28 oktober 2015 te 09:30 uur blijft staan;
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Heuveling van Beek en is in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2015.