Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
- de concept dagvaarding en de daarbij behorende producties 1 tot en met 15;
- de door FNV toegezonden producties 1 tot en met 3;
- de door QBuzz nagezonden producties 16 en 17;
- de pleitaantekeningen van de advocaten van partijen;
- de door FNV ter zitting van 14 oktober 2015 overgelegde lijst met afspraken van partijen;
- de aantekeningen van het verhandelde ter zitting van 14 oktober 2015, alwaar FNV vrijwillig is verschenen.
2.De feiten
‘Loonruimte-overeenkomst publieke sector 2015-2016.’In deze
‘bovensectorale’overeenkomst is, zo vermeldt de preambule,
‘een integrale afweging van pensioen en primair loon’gemaakt. De drie genoemde - kleinere - vakcentrales hebben, tegenover een loonsverhoging in 2015 en 2016, ingestemd met wijzigingen in de pensioensfeer. In de ABP-pensioenregeling wordt - kort gezegd - overgestapt van een loon- naar prijsindexatie, hetgeen leidt tot een verlaging van de pensioenpremie, die (mede) wordt aangewend voor verhoging van het loon. De partijen bij de loonruimteovereenkomst zijn voorts overeengekomen dat de afgesproken pensioenmaatregelen in de Pensioenkamer van de ROP, waar het collectieve overleg over aard en inhoud van de pensioenvoorziening voor het overheidspersoneel plaatsvindt, één-op-één zullen worden bekrachtigd (hetgeen nadien, op 3 september 2015, is gebeurd). Wat de pensioenwijzigingen uiteindelijk voor (de hoogte van) het pensioen van het overheidspersoneel zullen betekenen, is afhankelijk van toekomstige, onzekere factoren.
3.De vordering en de standpunten van partijen
4.De beoordeling van het geschil
Beoordelingskader
Het ligt op de weg van de werkgever, of van een derde, die eist dat de uitoefening van het recht op collectieve actie in het concrete geval wordt beperkt of uitgesloten, om aannemelijk te maken dat deze beperking of uitsluiting naar de maatstaf van artikel G van het ESH gerechtvaardigd is. Dit is slechts het geval indien beperkingen aan het recht op collectieve actie maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk zijn. Bij de beoordeling van die vraag dient de rechter alle omstandigheden mee te wegen. Daarbij kunnen onder meer van belang zijn de aard en duur van de actie, de verhouding tussen de actie en het daarmee nagestreefde doel, de daardoor veroorzaakte schade aan de belangen van de werkgever of derden, en de aard van die belangen en die schade. In dit verband kan ook (onder omstandigheden zelfs beslissende) betekenis toekomen aan het antwoord op de vraag of de hiervoor genoemde ‘spelregels’ zijn nageleefd.