ECLI:NL:RBMNE:2015:7976

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 november 2015
Publicatiedatum
11 november 2015
Zaaknummer
403368 /HA RK 15-255
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek van verzoeker tegen de politierechter mr. K.J. Veenstra

Op 5 november 2015 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, die gedagvaard was voor de politierechterzitting van 6 november 2015 wegens bedreiging. Verzoeker heeft op 2 november 2015 een verzoek tot wraking ingediend tegen de behandelend politierechter, mr. K.J. Veenstra, en dit verzoek op 3 november 2015 herhaald. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat mr. Veenstra zich op 4 november 2015 heeft verschoond, wat betekent dat hij niet langer de zaak zal behandelen. Hierdoor heeft verzoeker geen belang meer bij zijn wrakingsverzoek, en is hij niet-ontvankelijk verklaard in dit verzoek.

De wrakingskamer overweegt dat het doel van een wrakingsverzoek is om te voorkomen dat de gewraakte rechter de zaak behandelt. Aangezien mr. Veenstra zich al heeft verschoond, is er geen noodzaak voor een mondelinge behandeling van het verzoek. De beslissing van de wrakingskamer is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De griffier is opgedragen om de beslissing toe te zenden aan alle betrokken partijen, inclusief de gewraakte rechter en de voorzitter van de afdeling strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 403368 /HA RK 15-255
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
5 november 2015
op het verzoek in de zin van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoeker).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Verzoeker is gedagvaard voor de politierechterzitting van 6 november 2015, omdat hij verdacht wordt van bedreiging.
1.2.
Op 2 november 2015 is bij de wrakingskamer van deze rechtbank een verzoek binnengekomen van verzoeker, tot wraking van de behandelend politierechter van de zitting van 6 november 2015, mr. K.J. Veenstra. Dit wrakingsverzoek is door verzoeker op 3 november 2015 herhaald.
1.3.
Bij beslissing van 4 november 2015 van de verschoningskamer van deze rechtbank is het verzoek van mr. Veenstra zich in bovenstaande zaak te mogen verschonen gegrond verklaard.
1.4.
Verzoeker heeft op 3 november 2015 zowel telefonisch als per mail laten weten zijn wrakingsverzoek, ongeacht de beslissing van de verschoningskamer, te handhaven.
1.5.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Uit het schriftelijke verzoek tot wraking van 2 en 3 november 2015 van verzoeker blijkt dat de wraking zich uitdrukkelijk richt tot mr. Veenstra, nu verzoeker het vermoeden heeft dat er sprake is van ongeoorloofd contact tussen zijn voormalig raadsman, mr. Adank, en mr. Veenstra. Dit vermoeden ontleent verzoeker aan de brief van mr. Adank van 30 oktober 2015 aan mr. Veenstra, waarin mr. Adank aangeeft dat zijn cliënt het vertrouwen in hem heeft opgezegd en hij zich om die reden terugtrekt als raadsman van verzoeker.
2.2.
De wrakingskamer overweegt dat met een verzoek tot wraking slechts kan worden bereikt dat de zaak niet meer door de gewraakte rechter zal worden behandeld. Nu
mr. Veenstra zich inmiddels heeft verschoond, heeft verzoeker geen belang meer bij zijn wrakingsverzoek en is hij in dat verzoek kennelijk niet-ontvankelijk.
2.3.
Nu aanstonds duidelijk is dat verzoeker op grond van het vorenstaande niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek, zal worden afgezien van een mondelinge behandeling van dit verzoek.
2.4.
De wrakingskamer zal verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in zijn wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechter, de andere betrokken partijen, alsmede aan de voorzitter van de afdeling strafrecht en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met parketnummer 16/661704-15 dient te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, en mr. A.M. Koene en mr. G.J.J.M. Essink als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. L.C.J. van der Heijden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2015.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.