ECLI:NL:RBMNE:2015:8464

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2015
Publicatiedatum
27 november 2015
Zaaknummer
4274482
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot bevel boedelbeschrijving in erfrechtelijke procedure

In deze zaak heeft verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. M.G. Hees, een verzoekschrift ingediend tot het bevelen van een notariële boedelbeschrijving van de nalatenschap van haar vader, erflater [A], die op [2015] is overleden. De verweerster, de echtgenote van erflater, heeft hiertegen verweer gevoerd, bijgestaan door haar advocaat mr. H.W.E. Vermeer. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 november 2015, waarbij ook de belanghebbende aanwezig was. De procedure betreft de nalatenschap van erflater, die geen uiterste wilsbeschikking heeft achtergelaten, waardoor de wettelijke verdeling van toepassing is. Verzoekster en belanghebbende zijn kinderen van erflater en zijn rechtmatig belanghebbenden in deze procedure.

De kantonrechter heeft overwogen dat verzoekster, als kind van erflater, bevoegd is om een boedelbeschrijving te verzoeken op grond van artikel 4:16 lid 1 BW. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een geschil bestaat over de hoogte van de vorderingen van verzoekster op erflater en verweerster, en dat de verstandhouding tussen partijen is verslechterd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat verzoekster haar recht en belang summierlijk aannemelijk heeft gemaakt, en heeft het verzoek tot het opmaken van een boedelbeschrijving toegewezen.

De kantonrechter heeft verder bepaald dat de boedelbeschrijving moet worden opgemaakt door een notaris van Van Grafhorst Notarissen te Utrecht, en heeft het verzoek om de kosten van de boedelbeschrijving ten laste van de nalatenschap te laten komen, afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, maar de kantonrechter heeft geen partij in de proceskosten veroordeeld. De beschikking is gegeven op 30 november 2015 door mr. A.A.T. van Rens, kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Familierecht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4274482 UT VERZ 15-14127

Beschikking van 30 november 2015

inzake

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen verzoekster,
advocaat mr. M.G. Hees,
tegen

[verweerster] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen verweerster,
gemachtigde L.D. Boutens,
advocaat mr. H.W.E. Vermeer,
belanghebbende:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen belanghebbende.
Het verzoek betreft de nalatenschap van:
[A], geboren in [geboorteplaats] op [1944] , overleden op [2015] , laatste woonplaats [woonplaats] , hierna te noemen erflater. Erflater was de vader van verzoekster en belanghebbende en de echtgenoot van verweerster.

Verloop van de procedure

Verzoekster heeft op 29 juni 2015 een verzoekschrift ingediend dat strekt tot het bevelen van een notariële boedelbeschrijving conform artikel 672 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder Rv).
Verweerster heeft op 6 november 2015 een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 november 2015.
Verschenen zijn:
  • verzoekster met haar advocaat;
  • L.D. Boutens met zijn advocaat;
  • belanghebbende met zijn echtgenoot.
Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.

Feiten

Verzoekster en belanghebbende zijn geboren uit het huwelijk van erflater en [B] , hierna te noemen de moeder. Erflater en de moeder waren gehuwd in gemeenschap van goederen. De moeder is op 9 oktober 2003 overleden zonder achterlating van een uiterste wilsbeschikking, zodat de wettelijke verdeling op haar nalatenschap van toepassing is. Na het overlijden van de moeder is erflater in het huwelijk getreden met verweerster in algehele gemeenschap van goederen.
Erflater heeft niet bij uiterste wilsbeschikking over zijn nalatenschap beschikt, zodat de wettelijke verdeling op zijn nalatenschap van toepassing is.

Het geschil

Verzoekster verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad:
te bevelen dat een notariële boedelbeschrijving wordt opgemaakt van de nalatenschap van erflater;
een in goede justitie daartoe te benoemen c.q. aan te wijzen notaris als bedoeld in artikel 672 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder Rv);
de in goede justitie te benoemen c.q. aan te wijzen notaris op te dragen een notariële boedelbeschrijving op te maken als bedoeld in artikel 674 Rv, met de uitdrukkelijke bepaling dat de hiermee verband houdende kosten voor rekening komen van de nalatenschap van erflater;
verweerster te veroordelen in de kosten van onderhavige procedure.
Het verweerschrift strekt tot afwijzing van het verzoek en veroordeling van verzoekster, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

Overwegingen van de kantonrechter

Artikel 4:16 lid 1 Burgerlijk Wetboek (verder BW) bepaalt:

De echtgenoot en ieder kind kunnen verlangen dat een boedelbeschrijving wordt opgemaakt. De boedelbeschrijving bevat een waardering van de goederen en de schulden van de nalatenschap.
Verzoekster verlangt een dergelijke boedelbeschrijving. Omdat verzoekster een kind is van erflater, is zij bevoegd tot het doen van dit verzoek.
Artikel 672 leden 1 en 3 Rv bepalen:

1. De kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de boedel zich geheel of voor een groot deel bevindt, kan op verzoek van een der in artikel 660 onder 1 en 3 onder a bedoelde personen of van iemand die daarbij op andere grond voldoende belang heeft, een boedelbeschrijving bevelen door een bij dat bevel aan te wijzen notaris. Tegen het bevel is geen hogere voorziening toegelaten.

3. Het bevel wordt slechts gegeven, indien de verzoeker zijn recht en belang summierlijk aannemelijk maakt.
De kantonrechter overweegt dat verzoekster als gevolg van het overlijden van haar moeder een vordering heeft verkregen op erflater, die door het overlijden van erflater opeisbaar is geworden op grond van artikel 4:13 lid 3 sub b BW. Verzoekster heeft die vordering opgeëist. Na het overlijden van de moeder is haar nalatenschap niet beschreven. Partijen verschillen van mening over de hoogte van deze vordering.
Als gevolg van het overlijden van erflater heeft verzoekster een vordering verkregen op verweerster, die niet-opeisbaar is. Verzoekster vindt dat de omvang van die vordering moet worden vastgesteld.
Na het overlijden van erflater is de verstandhouding tussen verzoekster en verweerster verslechterd. Partijen zijn het tot op heden niet eens geworden over de samenstelling van de nalatenschap van erflater en ook niet over de waardering van de tot de nalatenschap behorende goederen, ondanks bemoeienissen van diverse juridische adviseurs en advocaten.
De kantonrechter volgt verweerster niet in haar stelling dat eerst door verzoekster een boedelbeschrijving van de nalatenschap van de moeder zal moeten worden overgelegd, voordat een boedelbeschrijving van de nalatenschap van erflater bevolen kan worden. Verzoekster kan immers de boedelbeschrijving betreffende de nalatenschap van de moeder niet alleen opstellen, maar heeft daarvoor de medewerking van verweerster en belanghebbende nodig. Als partijen niet tot overeenstemming kunnen komen op dit punt, staat de weg naar de rechter open. Hopelijk hoeft het niet zover te komen.
Verweerster stelt verder dat verzoekster onvoldoende belang heeft bij haar vordering als bedoeld in artikel 3:303 BW, gelet op de geringe omvang van de nalatenschappen van erflater en de moeder. De kantonrechter overweegt dat verzoekster op grond van artikel 672 lid 3 Rv haar recht en belang slechts summierlijk aannemelijk hoeft te maken. De kantonrechter is van oordeel dat verzoekster haar recht en belang aannemelijk heeft gemaakt, gelet op het feit dat vaststaat dat verzoekster als erfgenaam zowel uit hoofde van de nalatenschap van de moeder als uit hoofde van de nalatenschap van erflater vorderingen heeft op verweerster en partijen over de hoogte van die vorderingen van mening verschillen. Daarom zal de kantonrechter het primaire verzoek toewijzen.
Verzoekster heeft de voorkeur uitgesproken dat één van de notarissen van Van Grafhorst Notarissen te Utrecht wordt benoemd. Voor het geval de kantonrechter tot toewijzing van het primaire verzoek zou komen, is namens verweerster ter zitting gevraagd om een notaris te benoemen buiten de woonplaats van partijen en niet een notaris verbonden aan een groot kantoor. De kantonrechter overweegt dat Van Grafhorst Notarissen is gevestigd buiten de woonplaats van alle partijen en dat het een middelgroot notariskantoor is. Daarmee voldoet het voorgestelde kantoor aan de gestelde criteria van verweerster. De kantonrechter zal één van de notarissen van Van Grafhorst Notarissen aanwijzen.
Aan de kantonrechter is verder verzocht te bepalen dat de kosten van het opmaken van de notariële boedelbeschrijving voor rekening komen van de nalatenschap. Er is geen wettelijke grondslag voor de kantonrechter om hierover op dit moment op voorhand een beslissing te nemen, zodat dit verzoek zal worden afgewezen. Dat laat onverlet dat de kosten voor het opmaken van de gevraagde boedelbeschrijving op grond van artikel 4:7 lid 1 sub c BW ten laste van de nalatenschap behoren te komen.
Verder wordt verzocht de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Omdat de slotzin van artikel 672 lid 1 Rv bepaalt dat tegen het bevel geen hogere voorziening is toegelaten, zal de kantonrechter dit deel van het verzoek afwijzen.
Tot slot hebben beide partijen verzocht de andere partij te veroordelen in de kosten van onderhavige procedure. Gelet op de aard van de procedure ziet de kantonrechter geen aanleiding tot veroordeling van één van partijen in de proceskosten.

Beslissing

De kantonrechter:
beveelt tot het opmaken van een boedelbeschrijving van de nalatenschap van erflater, in de vorm van een notariële akte;
wijst aan als notaris door wie de boedelbeschrijving dient te geschieden:
één van de notarissen verbonden aan Van Grafhorst Notarissen, gevestigd te Utrecht;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.T. van Rens, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 november 2015.