In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 januari 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Andes Investments B.V. en Nobas B.V. De zaak betreft een geschil over de uitleg van een boetebepaling in een overeenkomst tussen de partijen. Andes vordert betaling van verbeurde boetes van Nobas wegens niet-tijdige betaling van een additionele vergoeding. Nobas heeft de verschuldigde vergoeding op 6 januari 2014 betaald, maar dit was niet binnen de overeengekomen termijn van tien werkdagen na de opeisbaarheid van de vordering. De rechtbank oordeelt dat Nobas een boete van € 5.000,00 per dag heeft verbeurd voor de dagen dat de betaling te laat was. De rechtbank komt tot de conclusie dat Nobas in totaal € 40.000,00 aan boetes verschuldigd is, na verrekening van een eerder betaald bedrag van € 10.000,00.
Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van Andes tot betaling van boetes op grond van een informatieverplichting afgewezen, omdat Andes niet heeft aangetoond dat zij gebruik heeft gemaakt van haar recht op inzage in de administratie van Nobas. De rechtbank heeft de vordering van Andes tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en beslagkosten toegewezen, maar de wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten afgewezen. Nobas is veroordeeld tot betaling van in totaal € 41.275,00 aan Andes, vermeerderd met wettelijke rente, en is ook verantwoordelijk voor de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.