Op 10 december 2015 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake een verzoek tot onderbewindstelling van de goederen van een rechthebbende, geboren in 1984, die kampt met verkwisting en problematische schulden. Het verzoekschrift was op 13 oktober 2015 ingediend. De rechthebbende is niet in staat om zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen, wat is vastgesteld op basis van de stukken en de behandeling ter zitting. De beoogde bewindvoerder heeft verzocht om te bepalen dat er geen sprake is van een economische eenheid tussen hem en zijn partner, die reeds onder bewind staat. Dit verzoek is onderbouwd met de stelling dat de schulden van de rechthebbende aanzienlijk zijn en dat de partner in het verleden door toedoen van de rechthebbende schulden heeft opgebouwd.
De kantonrechter heeft overwogen dat de belangen van de rechthebbende en diens partner vragen om een strikt gescheiden boekhouding, en dat er geen overlap aan werkzaamheden zal zijn. Daarom is besloten dat er geen economische eenheid bestaat tussen de rechthebbende en zijn partner, wat betekent dat de beloning voor de bewindvoerder op een enkelvoudig tarief zal worden vastgesteld. De kantonrechter heeft de beloning van de bewindvoerder vastgesteld op € 520,00 voor de aanvangswerkzaamheden. Tevens is de beschikking ingeschreven in het openbare Centrale Curatele- en bewindregister.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.