ECLI:NL:RBMNE:2015:8811

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2015
Publicatiedatum
10 december 2015
Zaaknummer
4544292 UT VERZ 15-19208
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderbewindstelling van partners zonder economische eenheid

Op 10 december 2015 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake een verzoek tot onderbewindstelling van de goederen van een rechthebbende, geboren in 1984, die kampt met verkwisting en problematische schulden. Het verzoekschrift was op 13 oktober 2015 ingediend. De rechthebbende is niet in staat om zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen, wat is vastgesteld op basis van de stukken en de behandeling ter zitting. De beoogde bewindvoerder heeft verzocht om te bepalen dat er geen sprake is van een economische eenheid tussen hem en zijn partner, die reeds onder bewind staat. Dit verzoek is onderbouwd met de stelling dat de schulden van de rechthebbende aanzienlijk zijn en dat de partner in het verleden door toedoen van de rechthebbende schulden heeft opgebouwd.

De kantonrechter heeft overwogen dat de belangen van de rechthebbende en diens partner vragen om een strikt gescheiden boekhouding, en dat er geen overlap aan werkzaamheden zal zijn. Daarom is besloten dat er geen economische eenheid bestaat tussen de rechthebbende en zijn partner, wat betekent dat de beloning voor de bewindvoerder op een enkelvoudig tarief zal worden vastgesteld. De kantonrechter heeft de beloning van de bewindvoerder vastgesteld op € 520,00 voor de aanvangswerkzaamheden. Tevens is de beschikking ingeschreven in het openbare Centrale Curatele- en bewindregister.

Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Utrecht
zaaknummer: 4544292 UT VERZ 15-19208 TW

Beschikking op een verzoek tot onderbewindstelling d.d. 10 december 2015

Ingediend door:
[verzoeker]
wonende [adres]
[woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker(s).

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 13 oktober 2015;
  • de bereidverklaring van de voorgestelde bewindvoerder(s) om tot bewindvoerder(s) te worden benoemd.

De beoordeling

Het verzoek strekt tot instelling van een bewind over de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende
[verzoeker], geboren te [geboorteplaats] op [1984] , voornoemd wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden waardoor rechthebbende niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen.
Uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting is voldoende aannemelijk geworden dat de rechthebbende als gevolg van verkwisting of het hebben van problematische schulden (tijdelijk of duurzaam) niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen.
Op basis van de stukken en de behandeling ter zitting is vastgesteld dat rechthebbende niet in staat is om de rekening en verantwoording te beoordelen.
Op basis van de stukken en de behandeling ter zitting is vastgesteld dat rechthebbende niet in staat is om toestemming te geven voor de handelingen als bedoeld in artikel 1:441 lid 2 Burgerlijk Wetboek.
Tegen de voorgestelde bewindvoerder(s) zijn geen bezwaren gerezen.
Met betrekking tot het in te stellen bewind over de goederen van rechthebbende heeft de beoogd bewindvoerder de kantonrechter verzocht te bepalen dat er geen sprake is van een economische eenheid tussen hem en zijn partner, met wie hij sinds augustus jl. samenwoont.
Ter onderbouwing van dit verzoek heeft de beoogd bewindvoerder (hierna: de bewindvoerder) het volgende aangevoerd.
De partner van rechthebbende staat reeds gedurende een aantal jaren onder bewind, en mevrouw [naam] , de bewindvoerder van rechthebbende, is reeds bewindvoerder van de partner van rechthebbende. Het einde van de schulden van de partner komen in zicht, terwijl de schulden van rechthebbende momenteel een bedrag van meer dan € 20.000,-- belopen. De schulden van de partner uit het verleden zijn, zo stelt de bewindvoerder, in grote mate ontstaan door toedoen van rechthebbende. Bewindvoerder beoogt te voorkomen dat de partner nieuwe schulden aangaat, door toedoen van rechthebbende. Sinds de samenwoning in augustus heeft rechthebbende nog geen bijdragen aan de huishouding en vaste lasten voldaan.
De bewindvoerder heeft desgevraagd toegelicht dat zij ten aanzien van rechthebbende en zijn partner een strikt gescheiden boekhouding zal gaan voeren: beiden zullen beschikken over een aparte beheerrekening waarop elk zijn inkomen zal ontvangen; de gezamenlijke huurtoeslag zal worden verrekend met de verschuldigde huur, waarna het restant door beide gelijkelijk zal worden voldaan; de zorgtoeslag wordt ontvangen op de rekening van rechthebbende, waarna het aandeel van de partner op haar rekening zal worden overgemaakt; beiden leveren een bijdrage aan de huishoudelijke uitgaven; beiden hebben een aparte leefgeld-rekening, en niet gezamenlijke lasten worden van de beheerrekening van elk van hun apart voldaan.
De kantonrechter overweegt als volgt.
De Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren bepaalt in artikel 7 dat indien een bewindvoerder wordt benoemd van twee personen die in gemeenschap van goederen zijn getrouwd of op andere wijze een economische eenheid vormen, de kantonrechter zijn beloning vast stelt op een totaalbedrag van € 1.716,-. Dit bedrag is lager gelegen dan het totaalbedrag voor twee aparte bewinden, omdat het bewind over twee personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren in zijn algemeenheid met enige overlap aan werkzaamheden gepaard zal gaan.
In lid 6 van genoemd artikel 7 bepaalt de Regeling voorts dat de kantonrechter in afwijking daarvan wegens uitzonderlijke omstandigheden de beloning van de bewindvoerder op andere wijze kan vaststellen.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat in het onderhavige geval sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. Bewindvoerder heeft naar haar oordeel voldoende toegelicht dat de belangen van rechthebbende enerzijds en diens partner anderzijds, vragen om een strikt gescheiden boekhouding. Van enige overlap aan werkzaamheden in het kader van de bewindvoering zal derhalve geen, althans nagenoeg geen sprake zijn. De kantonrechter acht het daarom aangewezen te bepalen dat tussen rechthebbende en diens partner geen sprake is van een economische eenheid, zodat de beloning voor de bewindvoerder in het onderhavige geval op een enkelvoudig tarief zal worden bepaald. Ten aanzien van de partner is reeds in haar zaak een enkelvoudig tarief bepaald.
Omdat sprake is van problematische schulden zal de kantonrechter derhalve de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
De kantonrechter merkt op dat de te benoemen bewindvoerder een wijziging in de schuldenpositie van rechthebbende, die gevolg heeft of kan hebben voor de toepasselijke beloning, direct moet melden aan de kantonrechter.
Geheel terzijde merkt de kantonrechter op dat in het geval onverhoopt mocht blijken dat het uitvoeren van de twee bewinden en het adequaat behartigen van de respectievelijke belangen van rechthebbende en diens partner, om wat voor reden ook in de knel komt, alsnog aanstelling van een aparte bewindvoerder voor rechthebbende en voor diens partner overwogen moet worden.
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 520,00.

De beslissing

De kantonrechter:
- stelt de goederen, die toebehoren of zullen toebehoren aan
[verzoeker]voornoemd onder bewind wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden;
- benoemt tot bewindvoerder(s):
[naam], gevestigd te [adres] ;
- stelt de beloning vast op de tarieven die hiervoor zijn bepaald;
- deelt mee (conform artikel 1:391 lid 1 sub 2 BW) dat het bewind wordt ingeschreven in het openbare Centrale Curatele- en bewindregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.P.H.M. Severeijns, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.