Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eisers] .
- de pleitnota van Nedgoed.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 816,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vorderden de eisers, bestaande uit drie appartementseigenaren en de Vereniging van Eigenaars, dat de gedaagde, Nedgoed B.V., zou worden geboden om de bouwwerkzaamheden aan een nieuw winkel-woongebouw te staken. De eisers stelden dat de 13 meter hoge blinde muur van het nieuwe gebouw onrechtmatige hinder veroorzaakte, in strijd met artikel 5:37 BW, en dat er een afstand van twee meter tot de erfgrens in acht genomen moest worden volgens artikel 5:50 lid 1 BW. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onrechtmatige hinder, omdat de nieuwbouw de lichtinval en het uitzicht van de appartementen van de eisers aanzienlijk zou belemmeren. De voorzieningenrechter overwoog dat de nieuwbouw, die op enkele tientallen centimeters van de erfgrens zou worden gerealiseerd, een substantiële stoornis in het genot van hun eigendom opleverde. De rechtbank wees de vordering van de eisers toe en gebiedde Nedgoed om de werkzaamheden te staken voor het gedeelte van het bouwwerk dat zich binnen twee meter van de grenslijn bevond. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval van niet-naleving. De Vereniging van Eigenaars werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat zij geen eigen belang had. De proceskosten werden toegewezen aan de zijde van de eisers.