ECLI:NL:RBMNE:2015:9164
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsanering
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 30 november 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot tussentijdse beëindiging van de schuldsanering van de schuldenares, geboren in 1960. De bewindvoerder, mevrouw [A], heeft het verzoek ingediend, ondersteund door de rechter-commissaris. De schuldenares en haar bewindvoerder zijn opgeroepen voor een zitting op 23 november 2015, waar zij vergezeld werden door de heer [B] en mevrouw [C], de beschermingsbewindvoerder. De bewindvoerder heeft als redenen voor beëindiging van de schuldsanering aangevoerd dat de schuldenares een boedelachterstand heeft van € 2.168,77, bovenmatige nieuwe schulden heeft laten ontstaan, niet voldoende heeft gesolliciteerd en niet heeft voldaan aan de informatieverplichting. De schuldenares heeft echter verklaard dat de nieuwe schulden niet door haar toedoen zijn ontstaan en dat zij wel degelijk heeft gesolliciteerd, ondanks haar arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100% zoals vastgesteld door het UWV.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De schuldenares is sinds 2008 arbeidsongeschikt en ontvangt een WGA-uitkering. Ondanks haar beperkingen heeft zij geprobeerd te werken en heeft zij in het verleden verschillende banen gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares gemotiveerd is om haar schulden te voldoen, maar dat zij door haar omstandigheden in een moeilijke positie verkeert. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de schuldsanering tussentijds te beëindigen, gezien de bijzondere omstandigheden van de schuldenares en de toezegging van de heer [B] om een schenking te doen om de boedelachterstand te verhelpen. De schuldsaneringsregeling eindigt in maart 2016, waarna de rechtbank zal beoordelen of er gevolgen moeten worden verbonden aan de niet-naleving van de verplichtingen door de schuldenares.