In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 4 maart 2015 een vonnis gewezen in de hoofdzaak met zaaknummer C/16/346053 / HA ZA 13-440. De zaak betreft de benoeming van een handschriftdeskundige die de echtheid van de handtekening van een overledene moet onderzoeken. De eiser, [A], vertegenwoordigt de overledene en is bijgestaan door advocaat mr. M.F. Admiraal. De gedaagde partij is ASR Levensverzekering N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. S.P.A. Wensink-Vergunst. Daarnaast is er een gevoegde partij, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.T. Profijt.
De procedure is gestart met een rolbeslissing op 21 januari 2015, waarin het verzoek van ASR om tussentijds appel tegen een eerder tussenvonnis is afgewezen. In het tussenvonnis van 3 december 2014 heeft de rechtbank geoordeeld dat er een deskundigenonderzoek nodig is naar de echtheid van de handtekening van [B] op een brief van 26 juli 2009. Partijen hebben verschillende handschriftdeskundigen voorgesteld, maar zijn het niet eens over wie benoemd moet worden. De rechtbank heeft uiteindelijk de derde deskundige uit het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) benoemd, die bereid is de benoeming te aanvaarden.
De rechtbank heeft ook de vragen geformuleerd die aan de deskundige voorgelegd moeten worden, waaronder de waarschijnlijkheid dat de betwiste handtekening door een linkshandig persoon is gezet en of deze handtekening door [B] is gezet. De kosten van het deskundigenonderzoek worden ten laste van ASR gebracht. De rechtbank heeft verder bepaald dat de deskundige binnen drie weken na het vonnis een begroting van de kosten moet indienen en dat partijen de gelegenheid krijgen om bezwaar te maken tegen deze begroting. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.J. van Binsbergen.