ECLI:NL:RBMNE:2015:9631

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2015
Publicatiedatum
30 maart 2016
Zaaknummer
16/661312-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarigen via internet en grooming

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 november 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met minderjarigen. De verdachte, geboren in 1986, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1], die op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. Daarnaast werd hij beschuldigd van het proberen te bewegen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] tot het plegen van ontuchtige handelingen en het versturen van ongepaste afbeeldingen aan hen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte via Facebook contact heeft gezocht met de minderjarigen en hen seksuele handelingen heeft voorgesteld in ruil voor geld. De verdediging voerde aan dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de vader van [slachtoffer 2] zich had voorgedaan als een lokpuber. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte voldoende op de hoogte was van de leeftijd van de slachtoffers. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van 300 dagen, waarvan 49 dagen onvoorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaar en diverse bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en verplichte behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661312-15 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 november 2015
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1986] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] , [adres]
thans verblijvende te Utrecht, [adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2015. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. E.D.B. Groeneweg, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] , terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij nog geen zestien jaar was;
feit 2 primair
meermalen geprobeerd heeft, door middel van giften en/of beloften en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, [slachtoffer 2] , terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij nog geen zestien jaar was, te bewegen tot het plegen van ontuchtige handelingen;
subsidiair
meermalen geprobeerd heeft kinderpornografische afbeeldingen/films te maken waartoe hij via Facebook contact heeft gezocht met [slachtoffer 2] , terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij nog geen zestien jaar was;
meer subsidiair
zich schuldig heeft gemaakt aan ‘grooming’, te weten het door middel van een geautomatiseerd netwerk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een ontmoeting voorstellen aan [slachtoffer 2] , , terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij nog geen zestien jaar was, met het doel ontuchtige handelingen met die persoon te plegen en daartoe een concrete actie heeft ondernomen;
feit 3 en feit 4
afbeeldingen van zijn geslachtsdeel aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft gestuurd, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij nog geen zestien jaar waren.

3.Voorvragen

Ontvankelijkheid van de officier van justitie ten aanzien van feit 2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde feit niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de vader van aangeefster [slachtoffer 2] zich voor heeft gedaan als een soort lokpuber door als eerste en enige een twee-gesprek met de verdachte te beginnen. Uit een brief van de minister van Justitie van 23 september 2015 volgt dat de inzet van meerderjarige opsporingsambtenaren die zich “online” voordoen als minderjarige inmiddels is gestaakt, zodat dat ook voor deze zaak consequenties heeft voor de ontvankelijkheid.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het standpunt van de raadsman onvoldoende onderbouwd en verwerpt het verweer van de raadsman. De door de raadsman aangehaalde brief ziet enkel en alleen op het inzetten van opsporingsambtenaren en niet op het handelen van burgers, oftewel ouders van minderjarigen. De vader van [slachtoffer 2] heeft gehandeld vanuit de verantwoordelijkheid die een ouder heeft ten opzichte van zijn kind. Hierbij heeft het gesprek zich tussen de vader en de verdachte bovendien zodanig inhoudelijk ontwikkeld, dat niet gesteld kan worden dat de verdachte andere vragen zou hebben gesteld of andere opmerkingen zou hebben gemaakt, dan hij heeft gedaan, indien verdachte wel daadwerkelijk met [slachtoffer 2] had gecommuniceerd tijdens het betreffende gesprek. De vader heeft enkel vragen van de verdachte beantwoord, alsof hij zijn dochter was.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie ten aanzien van feit 3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat uit het verhoor van aangeefster [slachtoffer 2] niet valt op te maken dat zij uitdrukkelijk wilde dat verdachte vervolgd zou worden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman, nu het verweer geen steun vindt in het recht. De rechtbank overweegt daartoe dat voor de vervolging van een verdachte ter zake artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht, de uitdrukkelijke wens van het slachtoffer daartoe, geen vereiste is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem onder 1, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan. De officier van justitie baseert zich daarbij op de in het dossier aanwezig bewijsmiddelen en de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de onder 1, 2 primair, 2 subsidiair, 2 meer subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten niet overtuigend bewezen kunnen worden. Verdachte dient derhalve vrijgesproken te worden van alle hem ten laste gelegde feiten.
De verdediging heeft daartoe het volgende aangevoerd:
ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
[aangeefster 1] verklaart enkel gezien te hebben dat zij dacht dat verdachte een beweging maakte bij zijn broek, maar zij zag niet goed wat. De verklaring van [slachtoffer 1] kan niet voor het bewijs worden gebruikt, nu de ouders van [slachtoffer 1] haar hebben uitgehoord en cadeautjes in het vooruitzicht hebben gesteld in verband met het afleggen van een verklaring. Het daarna afgenomen studioverhoor is daardoor ernstig vervuild en een onbevangen verhoor was niet meer mogelijk. Daarnaast hebben de rechercheurs [slachtoffer 1] gesloten vragen gesteld en verliep het verhoor moeizaam.
ten aanzien van het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde
Verdachte ontkent dat hij de betreffende Facebookgesprekken heeft gevoerd en de betreffende foto’s heeft verzonden. Niet vastgesteld kan worden dat verdachte wist of kon weten dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] minderjarig waren.
De vader van [slachtoffer 2] , en niet [slachtoffer 2] zelf, heeft het chatgesprek gevoerd. Het gedrag van vader is, door als eerste een twee-gesprek te beginnen met verdachte, het begin van een uitnodiging aan iemand om strafbare feiten te plegen.
Niet vastgesteld kan worden dat een eventuele ontmoeting gericht was op een seksafspraak of anderszins, nu in de gesprekken op de dag van de ontmoeting hier niet over wordt gesproken. Voorts maakt een enkele intentie waarmee een handeling wordt verricht nog geen begin van uitvoering.
De verdediging betwist dat de afbeeldingen betreffende het onder 3 en 4 tenlastegelegde als schadelijk voor de minderjarige kunnen worden geacht, gelet op de gematigde reacties van de meisjes bij het zien van de foto’s en het gegeven dat de gemiddelde toiletgang of douche voorbereiding in een huiselijke situatie ook uit dergelijke beelden van ontblote geslachtsdelen kan bestaan.
Indien het onder 3 en 4 ten laste bewezen wordt verklaard dient verdachte ontslagen te worden van alle rechtsvolging, nu verdachte onder deze omstandigheden niet strafbaar is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van het onder 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Het dossier bevat daartoe onvoldoende aanknopingspunten, nu verdachte geen directe één op één dialoog met [slachtoffer 2] zelf heeft gevoerd, maar met haar vader.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Het dossier bevat daartoe onvoldoende aanknopingspunten, gelet op de wijze waarop het gesprek zich daadwerkelijk, dus inhoudelijk, heeft ontwikkeld. Uit de vragen en opmerkingen die de verdachte tijdens het chatgesprek heeft gesteld c.q. gemaakt, blijkt dat hij gericht was op het (in eerste instantie) ontmoeten van [slachtoffer 2] en het alsdan maken van afbeeldingen en/of het plegen van ontuchtige handelingen, en niet zozeer op het (enkel) uitwisselen van bepaalde afbeeldingen. De feiten en omstandigheden die volgen uit de bewijsmiddelen bieden voldoende bewijs voor het meer subsidiair tenlastegelegde.
4.3.2
Het oordeel over het onder 1, 2 meer subsidiair, 3 en 4 tenlastegelegde
4.3.2.1 feit 1 [1]
[aangeefster 1] heeft op 3 mei 2015 aangifte gedaan namens haar dochter [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] is geboren op [2009] . [2] [verdachte] is al twee jaar bekend in hun familie en kwam iedere donderdag bij hen eten in de woning te [plaats] . Het laatste jaar bracht [verdachte] [slachtoffer 1] alleen naar bed en haalde hij de stoelen voor het avondeten op van zolder samen met [slachtoffer 1] . Afgelopen vrijdag vertelde [aangeefster 1] dat [verdachte] , voor de krokusvakantie, stoelen ging halen met [slachtoffer 1] . Zij vond het te lang duren en ging naar boven. Ze dacht toen gezien te hebben dat [verdachte] daar stond met zijn broek open. [3] Op internet had zij gezocht en zag dat zij in dit soort situaties open vragen moest stellen. Zij zei tegen [slachtoffer 1] dat het stoelen halen best lang duurde, wat doen jullie dan. [slachtoffer 1] gaf aan dat ze met het prinsessenkasteel gespeeld hadden. Zij zei toen wat doen jullie verder? Waarop [slachtoffer 1] zei dat ze aan zijn balletjes had gezeten. Waarop wij vroegen welke balletjes, of misschien in een andere context die vraag. [slachtoffer 1] zei toen bij zijn piemel. [4]
Op 7 mei 2015 is [slachtoffer 1] in een studio gehoord. Uit het verhoor volgt dat [slachtoffer 1] onder andere heeft verklaard: [5]
Vraag:Vertel eens alles over ome [verdachte] .
[slachtoffer 1]: Nou ome [verdachte] deed zijn broek naar beneden en toen ging hij met zijn hand, ging hij mijn hand pakken en toen ging die tegen zijn balletjes aan en dan eigenlijk… [6]
vraag: Wie zijn broek ging naar beneden
[slachtoffer 1] : Van [verdachte] …..Tot aan zijn billen.
vraag: wat zag jij toen:
[slachtoffer 1] : De Balletjes. .. Van zijn piemel… Hij pakte mijn hand [7]
[slachtoffer 1] : met mijn ging die met zijn balletjes doen…. Kietelen……
[slachtoffer 1] : Dat deed ome [verdachte] . dan ging die mijn vingers pakken en dat deed ie dit (beweegt met haar vingers) bij mij.
vraag: wat gebeurde er toen
[slachtoffer 1] : Ging ik kietelen. Niet leuk. Omdat ik wou het eigenlijk niet
vraag: Hoe komt dat dat je niks weet van de piemel
[slachtoffer 1] : Omdat ik hem nog nooit heb gezien, maar ik weet wel hoe het heet
[slachtoffer 1] : Nee, omdat dat die er nog in zat, hij zat er nog in en deed alleen de balletjes er uit
vraag: Waar zat de piemel nog in
[slachtoffer 1] : in zijn onderbroek
vraag: hoe kwamen die balletjes er uit
[slachtoffer 1] : gewoon uit zijn onderbroek en die piemel zat gewoon een beetje zo. Een strakke onderbroek. [8]
(aanvullende) bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 1]
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat het studioverhoor van [slachtoffer 1] niet als “vervuild” bestempeld kan worden.
Uit het verhoor van de moeder van [slachtoffer 1] volgt niet dat zij gesloten vragen aan [slachtoffer 1] gesteld heeft of [slachtoffer 1] gezegd heeft wat verdachte bij [slachtoffer 1] gedaan zou hebben. [slachtoffer 1] heeft op de vragen van haar moeder geantwoord en uit zichzelf verteld wat er gebeurd was. Het vooruitzicht dat zij, [slachtoffer 1] , een cadeautje zou krijgen als zij de waarheid zou vertellen, werd gegeven op het moment dat aangeefster en [slachtoffer 1] nog niet hadden gesproken over wat verdachte gedaan zou hebben en hetgeen op zolder gebeurd was, zodat [slachtoffer 1] vrij was om te verklaren wat volgens haar de waarheid is.
Evenmin is de rechtbank uit de letterlijke tekst van het studioverhoor gebleken dat er onregelmatigheden zijn, waaruit zou blijken dat er tijdens het studioverhoor sturende dan wel gesloten vragen zouden zijn gesteld.
Het geven dat [slachtoffer 1] tegenover haar moeder en de politie niet op alle onderdelen eenduidig heeft verklaard, is gelet op haar zeer jonge leeftijd en het besproken onderwerp, onvoldoende om haar verklaring als onbetrouwbaar te bestempelen. Over hetgeen tussen haar en verdachte gebeurd is heeft [slachtoffer 1] , zowel tegenover haar moeder als tegenover de politie, gelijkluidend verklaard.
Het door de verdediging naar voren gebrachte gegeven dat verdachte geen witte, strakke onderbroeken droeg zoals door [slachtoffer 1] werd beschreven wordt op basis van het dossier weerlegd.
Uit het dossier volgt dat verdachte wel eens het slipje van zijn toenmalige vriendin ( [aangeefster 1] ) aan had en dat verdachte daarbij aangaf, dat zijn ballen er uit hingen [9] . In haar verhoor heeft [slachtoffer 1] soortgelijke bewoordingen gebruikt en een soortgelijke beschrijving van de onderbroek en de geslachtsdelen van verdachte gegeven.
De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de verdediging en is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] als betrouwbaar geacht kan worden.
De rechtbank acht op grond van voornoemde feiten en omstandigheden bewezen dat verdachte eenmaal ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1] heeft gepleegd.
4.3.2.1 feit 2 meer subsidiair, feit 3 en feit 4 [10]
feit 2 meer subsidiair en feit 3
Op 24 oktober 2014 heeft [aangever] aangifte gedaan [11] namens zijn dochter, [slachtoffer 2] . Afgelopen donderdag kwam zijn 12 jarige dochter [slachtoffer 2] bij hem met de melding dat er een vreemde man “hoi” tegen haar had gezegd op Facebook. [12] Hij had de naam van de man die bij het account stond, [verdachte] gegoogeld. [slachtoffer 2] vertelde dat het een gemeenschappelijke Facebook vriend was van een nichtje. Hij wilde weten wat die man wilde en tikte “Hoi” terug. Hij zag dat [verdachte] allerlei voorstellen deed, zoals voor 70 euro met zijn piemel spelen en haar zijn eigen plasser laten zien en dat hij ging filmen. Ze kon ook 100 euro krijgen, maar dan moest zijn piemel in de plasser van [slachtoffer 2] . Hij maakte een afspraak met [verdachte] , hij zou om 15.15 uur bij haar school staan. Hij zei dat hij een zwart petje zou dragen en met een groene auto zou komen. [13] Er volgde een afspraak bij het winkelcentrum op Kanaleneiland, bij de Albert Heijn. [verdachte] had gezegd dat hij een zwarte jas en een pet zou dragen. De vader zag een man die paste bij het uiterlijk van [verdachte] aankomen. Deze persoon liep de Albert Heijn in en de vader had hem gefilmd. De vader had deze persoon aangesproken en gevraagd of hij een afspraak had met een 12-jarig meisje. [14]
Door [aangever] zijn tijdens zijn verhoor afschriften van de met verdachte gevoerde (Facebook)gesprekken [15] overgelegd.
25 en 26 augustus 2014 en 15 en 16 oktober 2014 stuurt [verdachte] diverse berichtjes naar [slachtoffer 2] met de tekst “Hoi” Vanaf 16 oktober 2014 is er over en weer contact. [16]
[verdachte] : wil je 50 euro moet je tegen niemand zeggen [17]
[slachtoffer 2] : wie ben jij
[verdachte] : Wil je 50 euro. Tegen niemand zeggen dan he
[slachtoffer 2] : oke [18]
[verdachte] : Hou oud ben je
[slachtoffer 2] : 12
[verdachte] : Oke maar voor die 50 euro moet je wel iets doen
[slachtoffer 2] : wat moet ik dan doen [19]
[verdachte] : Met me piemel spelen verder hoef jij niks te doen Krijg je dan 50 euro Echt Wil je dat doen [20]
[verdachte] : waar wil je doen dan
[verdachte] : wanneer kan je [21]
[slachtoffer 2] : morge
[verdachte] : hoe laat
[slachtoffer 2] : na school [22]
[slachtoffer 2] : maar alleen spelen [23]
[verdachte] : Ja je kan ook 100 euro krijgen [24]
[verdachte] : Nou 100 euro wil ik me piemel in jou plassertje in gaan Dan krijg je 100 euro Wil je dat ook [25]
[slachtoffer 2] : durf ik niet
[verdachte] : Oke ja dat kan Of ik maak filmpje er van
[slachtoffer 2] : wat wil je dan filmen
[verdachte] : Jou plasser en dat je met mijn piemel speelt [26]
[slachtoffer 2] : hoeveel krijg ik dan
[verdachte] : Dan krijg je 70 euro Wat wil je voor 100 of 780 of voor 50 euro
[verdachte] : Wil je anders zo me piemel zien dan op een foto [27]
[verdachte] : Ik heb een groen auto morgen
[verdachte] : en ik heb ene pet op Bij jou school [28]
[verdachte] : Is goed ben ik om kwart over 3 daar op jou school En wat vind je van me piemel
[slachtoffer 2] : eng [29]
[verdachte] : mag ik jou plasser ook zien he [30]
[slachtoffer 2] : moet dat eg
[verdachte] : Ja anders geen 70 euro Anders 50 euro [31]
[verdachte] : Nou doe je broek uit en ik ook haal ik me piemel er uit gaat die in jou plasser Plasser heb jij toch [32]
[verdachte] : Heb je ook foto van jou
[verdachte] : Ook van jou plasser
[verdachte] : Oke mag ik 1 van jou Maak ik 1 van me piemel [33]
[verdachte] : Waar wil je afspreken [34]
[verdachte] : Waar woon je ook al weee
[verdachte] : Vlak bij winkelcentrum ?
[slachtoffer 2] : ja
[verdachte] : Oke Hoe laat kan he daar zijn Hoe laat kan je daar zijn [35]
[slachtoffer 2] : over een half uur
[verdachte] : Bij ah Ben over 5menuten er [36]
Door [aangever] zijn tijdens zijn verhoor een tweetal door verdachte gestuurde foto’s overgelegd [37] evenals afschriften van de met verdachte gevoerde (Facebook)gesprekken [38] . Tevens is door [aangever] een USB stick met de door hem gemaakt foto’s tijdens de afspraak met verdachte overgelegd. [39]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de door [aangever] overgelegde foto’s, foto’s zijn van zijn geslachtsdeel. [40]
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij een keer bij de Albert Heijn in het winkelcentrum op het Kanaleneiland door een man werd aangesproken, De man vroeg of hij een afspraak had. [41] Verder heeft verdachte verklaard dat hij de persoon is die te zien is op de door [aangever] overgelegde foto’s van de ontmoeting van de man bij het winkelcentrum op Kanaleneiland. [42]
feit 4
[aangeefster 2] heeft op 3 december 2014 aangifte gedaan namens haar dochter [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] is geboren op [2004] . Op 9 november 2014 vertelde [slachtoffer 3] dat ze via Facebook een ongewenst bericht had gekregen. Zij had eerst tweemaal de tekst “hoi” ontvangen, daarna een foto van een geslachtsdeel. De berichten waren van 26 augustus 2014. [slachtoffer 3] was op dat moment bij haar opa in Utrecht. [slachtoffer 3] zit normaal op Facebook via haar telefoon, dan zie je ongewenste berichten niet. Op 9 november 2014 zat zij op de tablet, dan zie je die berichten wel. De naam bij deze berichten was [verdachte] . Zij kenden hem niet, maar in zijn vriendenlijst stonden wel gemeenschappelijke vrienden van hen. [43] Op de profielfoto van [slachtoffer 3] kun je zien dat zij 10 jaar is. [44]
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij op Facebook zat. Zij zag bij “overige” een oud berichtje staan dat al lang geleden verstuurd was. Zij zag in het berichtje “hoi hoi” staan. Zij zag dat hij een foto van zijn piemel had verstuurd. [45]
Door [aangeefster 2] is een afdruk overgelegd van het betreffende Facebook gesprek met bijbehorende foto. [46]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de door [aangeefster 2] overgelegde foto, een foto is van zijn geslachtsdeel. [47]
(aanvullende) bewijsoverwegingen feit 2 meer subsidiair, feit 3 en feit 4
feit 2 meer subsidiair, feit 3 en feit 4 Facebook account
Namens verdachte is ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte de betreffende gesprekken en foto’s niet heeft gevoerd en/of verstuurd en dat zijn Facebook account gehackt zou zijn.
De rechtbank acht voormeld standpunt onvoldoende concreet onderbouwd en verwerpt het verweer daartoe.
De rechtbank overweegt daartoe dat de vader van [slachtoffer 2] via Facebook een afspraak heeft gemaakt met degene met wie hij contact had via het Facebook account “ [verdachte] ”. Op het afgesproken tijdstip en op de afgesproken plaats verscheen vervolgens verdachte, die daarbij voldeed aan het opgegeven kleding signalement – zoals aangegeven in het voorafgaande Facebookgesprek. Ook de auto waarmee verdachte was gekomen was gelijk aan de per Facebook beschreven auto. Voorts heeft verdachte verklaard dat de diverse verstuurde foto’s, foto’s zijn van zijn eigen geslachtsdeel en dat het Facebook account “ [verdachte] ” zijn account is. Niet aannemelijk is geworden dat een ander dan verdachte op enig moment gebruik heeft gemaakt van het Facebookaccount van verdachte en voorts kennis draagt van de kenmerken van de auto en de op de betreffende dag gedragen kleding door verdachte.
feit 2 meer subsidiair, feit 3 en feit 4 leeftijd
Het verweer van de verdediging dat verdachte niet wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] de leeftijd van 16 jaren nog niet hadden bereikt wordt verworpen.
Op de profielfoto van [slachtoffer 2] is, naar algemene maatstaven, overduidelijk een jong meisje te zien, dat zeker nog niet de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt. Voorts heeft verdachte in het Facebookgesprek naar de leeftijd van [slachtoffer 2] gevraagd, waarop werd geantwoord dat zij 12 jaar was.
[slachtoffer 3] was destijds tien jaar. Aangeefster [aangeefster 2] geeft aan dat op de profielfoto van haar dochter te zien is dat zij een kind is. Het is onaannemelijk dat het voor verdachte gezien deze profielfoto niet duidelijk was dat het hier een zeer jong meisje betrof dat de leeftijd van 16 jaren nog niet bereikt had.
Dat [slachtoffer 3] op haar profielfoto mogelijk een beetje opgemaakt was met lippenstift en een kusmondje had, maakt dat niet anders.
feit 2 begin van uitvoering
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte een begin van uitvoering vormen, nu deze naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht zijn op de voltooiing van zijn voorgenomen handelen.
Verdachte heeft in de gesprekken diverse seksuele handelingen voorgesteld en beschreven en hier geld voor beloofd. Verdachte heeft vervolgens afspraken gemaakt en is daadwerkelijk op deze afspraak verschenen.
feit 2 en 3 uitlokking
De verdediging heeft gesteld dat de vader van [slachtoffer 2] verdachte heeft uitgelokt tot het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte diverse berichten naar [slachtoffer 2] had gezonden met de tekst “hoi”. De vader van [slachtoffer 2] heeft enkel en alleen met “hoi” gereageerd. Het initiatief tot het afspreken van bepaalde ontuchtige handelingen of gedragingen in de daarop volgende gesprekken is telkens van verdachte uitgegaan. Uit het dossier volgt niet dat de vader van [slachtoffer 2] op enig moment het initiatief heeft genomen, dan wel uit zichzelf aan verdachte voorstellen heeft gedaan.
feit 3 en 4 schadelijk
De verdediging betwist dat de betreffende afbeeldingen betreffende het onder 3 en 4 tenlastegelegde als schadelijk voor de minderjarige kunnen worden geacht.
De rechtbank is van oordeel dat de betreffende foto’s bij vertoning aan een minderjarige schadelijk zijn te achten voor de (ontwikkeling van) de minderjarige. Het is volstrekt ongewenst dat zij op een zeer jonge leeftijd door derden op een dergelijke wijze worden geconfronteerd met dergelijke uitingen en intenties van seksualiteit.
De wijze waarop het geslachtsdeel van verdachte dermate prominent in beeld is op de foto’s is, naar algemene maatstaven, op geen enkele wijze vergelijkbaar met het zien van een geslachtsdeel bij een gemiddelde toiletgang of douchevoorbereiding, dan wel enige andere situatie, binnen een gezin. De gematigde reactie van de minderjarige bij het zien van dergelijke afbeeldingen doet daar niet aan af, nu zij, gelet op hun nog jonge leeftijd, in het algemeen niet weten hoe te reageren bij een dergelijke confrontatie. Bovendien valt niet in te schatten hoe op een later moment het zien van deze beelden doordringt bij de minderjarigen en/of welk effect dit heeft. Vandaar dat het wetsartikel als beschermd belang juist wil voorkomen dat dit effect op korte of langere termijn op kan treden bij minderjarigen.
De rechtbank acht op grond van voornoemde feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste heeft gepleegd.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
feit 1
in de periode van 5 maart 2013 tot en met 30 april 2015 te De Meern, eenmaal met [slachtoffer 1] , geboren op [2009] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande de ontucht hierin dat hij die [slachtoffer 1] zijn, verdachtes ballen heeft laten betasten en/of kietelen;

2 meer subsidiair

op tijdstippen in de periode van 25 augustus 2014 tot en met 17 oktober 2014 te Utrecht en/of De Meern, door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst (te weten via chatgesprekken in Facebook), een persoon van wie hij, verdachte, redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt (te weten [slachtoffer 2] , geboren op [2002] ) ontmoetingen heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer 2] te plegen, terwijl hij, verdachte, enige handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoetingen, immers heeft/is hij, verdachte, meermalen,
  • die [slachtoffer 2] gevraagd om elkaar op (een) van de voren afgesproken plaats(en) en tijdstip(pen) te ontmoeten en
  • vervolgens op de genoemde plaats(en) en tijdstip(pen) verschenen;
feit 3
op 16 oktober 2014 te Utrecht en/of De Meern afbeeldingen, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten:
- foto's van zijn, verdachtes, ontblote penis heeft verstrekt en/of aangeboden aan een minderjarige, te weten [slachtoffer 2] , geboren op [2002] , van wie hij (telkens) redelijkerwijs moest vermoeden, dat deze jonger was dan zestien jaar;
feit 4
in de periode 26 augustus 2014 tot en met 9 november 2014 te Utrecht en/of De Meern, een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten:
- een foto van zijn, verdachtes, ontblote penis heeft verstrekt en aangeboden en vertoond aan een minderjarige, te weten [slachtoffer 3] , geboren op [2004] , van wie hij redelijkerwijs moest vermoeden, dat deze jonger was dan zestien jaar;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
feit 1
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
feit 2 meer subsidiair
door middel van een geautomatiseerd netwerk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een ontmoeting voorstellen aan iemand waarvan hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen met die persoon, welk voorstel tot ontmoeting is gevolgd door enige handeling gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting;
feit 3 en 4
Telkens: een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van 16 jaar, vertonen aan een minderjarige van wie de dader redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

De rechtbank heeft zich over de persoon van verdachte laten voorlichten door
drs. G.J.W. Pol, gezondheidszorg psycholoog, die op 28 oktober 2015 een rapport heeft uitgebracht en door C.A.M. van der Meijs, psychiater die op 21 september 2015 een rapport heeft uitgebracht.
Uit dit rapport blijkt dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid. Tevens is er sprake van ziekelijke stoornissen in de zin van exhibitionisme, fetisjisme, ADHD en cannabisafhankelijkheid. Volgens de deskundigen waren deze gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornissen aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde en van invloed op de keuzes en gedragingen van verdachte . G.J.W. Pol adviseert om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. C.A.M. van der Meijs adviseert om verdachte ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde sterk verminderd toerekeningsvatbaar en ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank acht onvoldoende aanknopingspunten aanwezig, mede gelet op de berekenende wijze waarop verdachte te werk is gegaan, om verdachte deels sterk verminderd toerekeningsvatbaar te achten. De rechtbank acht verdachte derhalve verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank neemt de voormelde conclusies over en maakt deze tot de hare.
Nu uit de rapportages of anderszins niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit, is verdachte strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door de officier van justitie bewezen geachte zal worden veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf van 10 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaren met daarbij als bijzondere voorwaarden:
o reclasseringstoezicht, ook als dat een behandeling bij Abrona inhoudt;
o een ambulante behandelverplichting bij De Waag of een soortgelijke instelling;
o meewerken aan urinecontroles;
o een contactverbod voor de duur van twee jaar betreffende en [slachtoffer 1] en ouders van [slachtoffer 1] ;
o een locatieverbod voor het gebied omvattende De Meern/Vleuten;
o een locatiegebod, inhoudende dat verdachte zal verblijven bij zijn moeder of vader op de tijd gelegen tussen 23.00 uur en 06.00 uur;
o elektronische controle voor de duur van 6 maanden.
Daarnaast vordert de officier van justitie dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van een eventueel op te leggen (voorwaardelijke) straf en/of bijzondere voorwaarden.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het hiervoor bewezenverklaarde. De slachtoffers van verdachte betroffen (zeer) jonge meisjes die door verdachte ongewild zijn geconfronteerd met seksualiteit en/of seksuele handelingen of ideeën. Door het plegen van ontuchtige handelingen met de [slachtoffer 1] heeft verdachte inbreuk gemaakt op haar lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit. De ervaring leert dat slachtoffers van seksueel misbruik nog langdurig de psychische en emotionele gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Verdachte heeft het vertrouwen dat de ouders en familie van [slachtoffer 1] in hem hadden op grove wijze geschonden en misbruikt. Verdachte heeft hier op geen enkel moment bij stilgestaan en heeft enkel gehandeld ter bevrediging van zijn eigen seksuele lustgevoelens.
Ook bij het vertonen/toezenden van foto’s van zijn geslachtsdeel aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft verdachte niet stilgestaan bij de impact die dit kon hebben op deze jonge meisjes.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten nog langdurig last (kunnen) hebben van psychische problemen. De verdachte heeft zich daarvan geen rekenschap gegeven en heeft zich laten leiden door zijn eigen lustgevoelens.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij eerder is veroordeeld voor een zedendelict, te weten schennis van de eerbaarheid.
Uit de voornoemde rapportages van drs. G.J.W. Pol en C.A.M. van der Meijs volgt dat verdachte al eerder seksuele delicten heeft gepleegd en het afgelopen jaar is overgegaan van hands-off naar hands-on delicten. Verder heeft een vaste relatie bij verdachte geen beschermende invloed gehad en doet het veelvuldig op zoek gaan naar potentiële slachtoffers, zoals hij deed via Facebook, heel zorgelijk aan.
Indien de ingezette behandeling van verdachte niet wordt voortgezet is er een verhoogde kans op herhaling van soortgelijk delict gedrag, met name wanneer er geen controle is op zijn computer en telefoongebruik.
De deskundigen adviseren verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij, om de kans op recidive zo klein mogelijk te maken, als bijzondere voorwaarde verplicht reclassering toezicht en (voortzetting van de huidige) ambulante behandeling bij Abrona en De Waag. Van der Meijs adviseert daarnaast een behandeling met libido remmende medicatie en ADHD medicatie, met daarbij een proeftijd van vijf jaren. Pol adviseert tevens een (blijvende) controle op het computer- en mobiele telefoongebruik van verdachte.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de door de Reclassering Nederland uitgebrachte rapportages en adviezen van respectievelijk 10 juli 2015 en 30 oktober 2015. De heer Thijssen heeft ter terechtzitting voornoemde rapportages toegelicht. Verdachte laat bij zijn behandeling bij Abrona 100 procent inzet zien. De behandeling is gericht op het herkennen en benoemen van emoties en niet zozeer gericht op het onderwerp seksualiteit. Een dergelijke behandeling hoort meer thuis bij De Waag. Ook is men wat terughoudend omdat verdachte de feiten ontkent. Er wordt geprobeerd daar wel meer openheid over te creëren, maar verdachte blijft ontkennen. Een behandeling betreffende seksualiteit bij De Waag wordt noodzakelijk geacht. Getracht wordt door middel van een behandeling bij De Waag meer openheid bij verdachte te krijgen. Het is zorgelijk dat verdachte tot nu toe niets wil vertellen en de delicten blijft ontkennen. Handhaving van het locatieverbod en het locatiegebod door middel van Elektronische Controle, is uit het oogpunt van het brengen van structuur en duidelijkheid bij verdachte, gewenst. Zeker nu een behandeling bij De Waag nog moet aanvangen. Verdachte zoekt op momenten de grenzen op en rekt deze op. Van belang is met name dat hij in nachtelijke uren controleerbaar is.
De reclassering adviseert verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met daarbij de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht, ambulante behandelverplichting, eventueel medicatiegebruik, urinecontroles en controle van zijn computer- mobiele telefoongebruik, een locatieverbod- en gebod, een contactverbod.
De rechtbank acht de ontkennende houding van verdachte en het totale gebrek aan inzicht zeer zorgelijk.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 300 dagen passend en geboden is. Behandeling en begeleiding van verdachte dient ter voorkoming van recidive voorop te staan. Detentie van verdachte is daarom onwenselijk. De rechtbank zal het onvoorwaardelijk deel beperken tot de dagen, te weten 49 dagen, die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het voorwaardelijke strafdeel, groot 251 dagen, maakt de noodzakelijke behandeling en begeleiding, zoals door de deskundigen geadviseerd, mogelijk en dient tevens als stok achter de deur om verdachte er van te weerhouden zich opnieuw aan (soortgelijke) strafbare feiten schuldig te maken.
Gelet op de problematiek en de persoon van verdachte is een proeftijd van
5 jarengewenst en noodzakelijk.
De rechtbank beveelt, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, gelet op 14e Wetboek van Strafrecht, dat de bijzondere voorwaarde dadelijk uitvoerbaar is.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 57, 240a, 247, 248e van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Verklaart het onder feit 2 primair en feit 2 subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 meer subsidiair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
feit 2 meer subsidiair
door middel van een geautomatiseerd netwerk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een ontmoeting voorstellen aan iemand waarvan hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen met die persoon, welk voorstel tot ontmoeting is gevolgd door enige handeling gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting;
feit 3 en 4
Telkens: een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van 16 jaar, vertonen aan een minderjarige van wie de dader redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeeltverdachte tot een
gevangenisstrafvan
300 dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een
gedeelte, groot 251 dagen, van deze gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd,tenzij later anders wordt gelast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de
proeftijd van 5 jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarden dat veroordeelde:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- de veroordeelde zich voor het einde van
de proeftijd van 5 jarennavolgende
bijzondere voorwaardenniet is nagekomen:
- stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
* zich binnen 3 dagen na de uitspraak van het onderhavige vonnis zal melden de Reclassering Nederland op het adres: Vivaldiplantsoen 200 te Utrecht. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd noodzakelijk acht;
* zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover die niet zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde, ook als dit inhoudt dat veroordeelde:
- mee zal werken aan periodieke urinecontroles;
- mee zal werken aan de controle op zijn gebruik van sociale media en internet via computer, laptop, tablet, smartphone of soortgelijke apparatuur;
* zich verplicht zal laten behandelen bij de polikliniek “Abrona” in het Diakonessenhuis in Utrecht. Veroordeelde zal verplicht deelnemen aan de voorgestelde psychomotore therapie (PMT) en zal zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
* verplicht zal meewerken aan een ambulante behandeling, gericht op zijn psychoseksuele huishouding, bij de forensisch psychiatrische instelling ’De Waag’ of soortgelijke instelling, ook als in het kader van deze behandeling het nemen van libido remmende medicatie noodzakelijk wordt geacht. Veroordeelde zal zich daarbij houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
* gedurende
het eerste jaarna de uitspraak van het onderhavige vonnis op geen enkele wijze, direct of indirect, contact zal hebben en/of zoeken met [slachtoffer 1] en of haar ouders;
* gedurende
het eerste jaarna de uitspraak van het onderhavige vonnis zich niet zal bevinden in het gebied omsloten door de [gebied] te [woonplaats] . Het locatieverbod zal gecontroleerd worden door middel van het elektronisch controlemiddel de gps-enkelband;
* gedurende de
eerste 6 maandenna de uitspraak van het onderhavige vonnis, of zoveel korter dan de reclassering noodzakelijk acht, dagelijks op het tijdstip gelegen tussen 23.00 uur en 05.00 uur, zal verblijven op het adres van zijn moeder, te weten: [adres] te [woonplaats] en/of, zulks ter beoordeling van de reclassering, op het adres van zijn vader. Het locatiegebod zal worden gecontroleerd door middel van het elektronische controlemiddel de gps-enkelband.
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
Dadelijk uitvoerbaar
- verklaart de op grond van artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar.
Voorlopige hechtenis
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mr. E. Akkermans en mr. M.P. Glerum, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 november 2015.
BIJLAGE : De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op één of meerdere tijstippen in of omstreeks de periode van 5 maart 2013 tot en met 30 april 2015 te De Meern, althans in het arrondissement Midden-Nederland, een of meermalen met [slachtoffer 1] , geboren op [2009] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande de ontucht (telkens) hierin dat hij die [slachtoffer 1] in/aan zijn, verdachtes ballen en/of geslachtsdeel heeft laten betasten en/of vastpakken en/of kietelen en/of knijpen;
art 247 Wetboek van Strafrecht
2 primair
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 augustus 2014 tot en met 17 oktober 2014 te Utrecht en/of De Meern, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door giften en/of beloften van geld en/of goed en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding [slachtoffer 2] , geboren op [2002] , waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen en/of zodanige handelingen van verdachte te dulden, chatgesprekken (in Facebook) heeft aangevangen en/of gevoerd met die [slachtoffer 2] , welke chatgesprekken op enig moment zonder dat verdachte het wist zijn overgenomen door haar vader en/of (vervolgens) in die chatgesprekken aan haar en/of haar vader
- gevraagd of ze 50 euro wilde en/of
- gevraagd of ze (daarvoor) met zijn piemel wilde spelen en/of
- gevraagd wanneer ze kon en/of hoe laat ze wilde afspreken en/of
- gezegd dat ze ook 100 euro kon krijgen en/of
- gezegd dat hij, verdachte, (daarvoor) met zijn piemel in haar plassertje zou gaan en/of
- gezegd dat ze 70 euro zou krijgen als hij, verdachte, een filmpje van haar plasser zou maken en/of een filmpje van het spelen van haar met zijn, verdachtes, piemel zou maken en/of
- voorgesteld bij haar school en/of bij het winkelcentrum af te spreken en/of
- gevraagd of ze wel eens een piemel had gezien en/of
- ( een) foto('s) van zijn, verdachtes, ontblote penis gestuurd en/of
- gezegd dat ze haar broek uit zou moeten doen en/of dat hij, verdachte, zijn piemel er ook uit zou halen en/of dat hij, verdachte, met zijn piemel in haar plasser zou gaan en/of
- gevraagd of ze ook een foto van haar plasser (voor hem, verdachte) had en/of
- gevraagd of ze een foto van zichzelf (voor hem, verdachte) had en/of
- gezegd dat hij zo verliefd op haar zou worden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 248a Wetboek van Strafrecht
subsidiair
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 augustus 2014 tot en met 17 oktober 2014 te Utrecht en/of De Meern, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om afbeeldingen, te weten (een) foto(’s) en/of (een) video(’s) en/of (een) film(s) te vervaardigen,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 2] , geboren op [2002] , was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door die [slachtoffer 2] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer 2] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose van die [slachtoffer 2] nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden en/of (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
hebbende verdachte in chatgesprekken (in Facebook) aan die [slachtoffer 2] , welke chatgesprekken op enig moment zonder dat verdachte het wist zijn overgenomen door haar vader, tegen/aan die [slachtoffer 2] en/of haar vader
  • gezegd dat ze 70 euro zou krijgen als hij, verdachte, een filmpje van haar plasser zou maken en/of een filmpje van het spelen van haar met zijn, verdachtes, piemel zou maken en/of
  • gevraagd of ze ook een foto van haar plasser (voor hem, verdachte) had,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art. 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art. 240b Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 augustus 2014 tot en met 17 oktober 2014 te Utrecht en/of De Meern, in elk geval in Nederland,
door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst (te weten via chatgesprekken in Facebook), een persoon van wie hij, verdachte, weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt (te weten [slachtoffer 2] , geboren op [2002] ) een (of meer) ontmoeting(en) heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die [slachtoffer 2] te plegen, terwijl hij, verdachte, (telkens) enige handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting(en), immers heeft/is hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal
  • die [slachtoffer 2] gevraagd om elkaar op (een) van de voren afgesproken plaats(en) en tijdstip(pen) te ontmoeten en/of
  • (vervolgens) op genoemde plaats(en) en tijdstip(pen) verschenen;
art 248e Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meerdere tijdstippen op of omstreeks 16 oktober 2014 te Utrecht en/of De Meern, althans in het arrondissement Midden-Nederland, (een) afbeelding(en), waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten:
- ( een) foto('s) van zijn, verdachtes, ontblote penis heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, te weten [slachtoffer 2] , geboren op [2002] , van wie hij (telkens) weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger was dan zestien jaar;
art 240a Wetboek van Strafrecht
4.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 26 augustus 2014 tot en met 9 november 2014 te Utrecht en/of De Meern, althans in het arrondissement Midden-Nederland, een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten:
- een foto van zijn, verdachtes, ontblote penis heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, te weten [slachtoffer 3] , geboren op [2004] , van wie hij (telkens) weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger was dan zestien jaar;
art 240a Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal in het onderzoek 09KRUID: proces-verbaalnummer PL0900/2015135502, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte, pagina 15.
3.Proces-verbaal van aangifte, pagina 18.
4.Proces-verbaal van aangifte, pagina 19.
5.Proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 1] , pagina 64.
6.Proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 1] , pagina 64.
7.Proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 1] , pagina 66.
8.Proces-verbaal studioverhoor [slachtoffer 1] , pagina 67.
9.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, opgemaakt in de wettelijk vorm, pagina 35 van het eindproces-verbaal in het onderzoek 09KRUID proces-verbaalnummer PL0900/2015135502.
10.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende proces-verbaal, nummer PL0920 2013240347 en A en B, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering (pagina 1 tot en met 140). Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
11.Proces-verbaal van aangifte, pagina 16.
12.Proces-verbaal van aangifte, pagina 17.
13.Proces-verbaal van aangifte, pagina 18.
14.Proces-verbaal van aangifte, pagina 19.
15.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 22 tot en met 55.
16.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 21.
17.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 22.
18.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 23.
19.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 24.
20.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 25.
21.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 26.
22.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 27.
23.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 31.
24.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 32.
25.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 33.
26.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 34.
27.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 35.
28.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 37.
29.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 41.
30.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 42.
31.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 43.
32.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 44.
33.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 46.
34.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 52.
35.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 53.
36.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 54.
37.Proces-verbaal van aangifte, pagina 20 en bijlage pagina 56.
38.Proces-verbaal van aangifte, bijlage pagina 22 tot en met 55.
39.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, pagina 72 tot en met 74.
40.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2015.
41.Verklaring verdachte, pagina 98.
42.Verklaring verdachte, pagina 99.
43.Proces-verbaal van aangifte, pagina 77.
44.Proces-verbaal van aangifte, pagina 78.
45.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 82.
46.Proces-verbaal van aangifte, pagina 77 en bijlage pagina 80.
47.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 november 2015.