ECLI:NL:RBMNE:2015:9900
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurovereenkomst en schadeplichtigheid in het kader van bedrijfsruimte voor restaurantexploitatie
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, staat de vraag centraal of er een huurovereenkomst tot stand is gekomen tussen de Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam (De SOR) en de gedaagde partij, die een bedrijfsruimte voor de exploitatie van een restaurant betreft. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst is ontstaan op basis van de getekende huuraanbieding en de omstandigheden van het geval. De gedaagde heeft de gehuurde ruimte echter niet in gebruik genomen, waardoor zij schadeplichtig is. De SOR vordert schadevergoeding op basis van gederfde huurinkomsten, die zij zou hebben ontvangen als de huurovereenkomst was nagekomen.
De kantonrechter heeft de schade begroot op € 106.008,86, wat overeenkomt met 25% van de vordering, en heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding. De gedaagde heeft betoogd dat de nieuwe huurovereenkomst met een derde niet marktconform is, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde niet heeft voldaan aan haar stelplicht en bewijsaandraagplicht. De kantonrechter heeft de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 3.816,80, inclusief het salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 24 juni 2015 en is uitvoerbaar bij voorraad.