Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.vennootschap onder firma PLASMAVISIE,
[eiser 1],
[eiser 2],
BDU LOKALEMEDIA B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding, met producties,
- de nadere producties van Plasmavisie c.s.,
- de mondelinge behandeling op 24 februari 2016,
- de pleitnota van Plasmavisie c.s.
- de pleitnota van BDU.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“opgepakt”) op verdenking van de eerder genoemde strafbare feiten. Gezien de aard van de verdenkingen is in het bericht de conclusie dat het gaat om de eigenaren van Plasmavisie, dus om [eiser 1] en [eiser 2] , niet moeilijk te trekken. De verdenking houdt verband met de overval van 15 november 2014, waarvan de politie meldt dat die lijkt te zijn verzonnen. Dat het artikel van BDU melding maakt van de aanhouding van de twee eigenaren van Plasmavisie, een [woonplaats] en een [woonplaats] , in dat verband, is dus feitelijk juist. In tegenstelling tot wat Plasmavisie c.s. stelt, is er geen wezenlijk verschil tussen het ‘verzinnen’ en het ‘in scène zetten’ van een overval. Niet in geschil is dat de overval heeft plaatsgevonden, omdat dit op camerabeelden is vastgelegd, zoals Plasmavisie c.s. heeft verklaard. Een ‘verzonnen’ overval kan in dat verband niet anders dan ‘in scène gezet’ zijn. Voor het overige wijkt het artikel niet af van het bericht van de politie, anders dan dat BDU de woordvoerder van de politie citeert met onder andere de mededeling
“ook andere zaken bleken niet te kloppen”. Welke ‘andere zaken’ dat zijn, vermeldt het artikel niet, waarbij BDU de woordvoerder van de politie opnieuw citeert met
“Maar die details kunnen we lopende het onderzoek niet prijsgeven”. In het artikel wordt verder nog melding gemaakt dat er een reconstructie heeft plaatsgevonden, hetgeen feitelijk juist is, zoals ter zitting van 24 februari 2016 is gebleken.