ECLI:NL:RBMNE:2016:1277

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 maart 2016
Publicatiedatum
11 maart 2016
Zaaknummer
C/16/409660 / KG ZA 16-104
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Delft-Baas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over publicatie van artikel door BDU over vermeende overval op Plasmavisie

In deze zaak heeft Plasmavisie, een vennootschap onder firma die zich richt op de verkoop van televisies en elektronica, een kort geding aangespannen tegen BDU LokaleMedia B.V. naar aanleiding van een artikel dat gepubliceerd werd over een overval op hun winkel. Plasmavisie vorderde de verwijdering van het artikel en een rectificatie, stellende dat het artikel feitelijk onjuist en misleidend was. De voorzieningenrechter heeft op 9 maart 2016 geoordeeld dat het artikel niet onrechtmatig was. De rechter overwoog dat de inhoud van het artikel feitelijk juist was, aangezien het gebaseerd was op een bericht van de politie over de aanhouding van de eigenaren van Plasmavisie, die verdacht werden van het in scène zetten van de overval. De voorzieningenrechter benadrukte het belang van de vrijheid van meningsuiting en de rol van de pers in het informeren van het publiek. De vorderingen van Plasmavisie werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van BDU.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/409660 / KG ZA 16-104
Vonnis in kort geding van 9 maart 2016
in de zaak van

1.vennootschap onder firma PLASMAVISIE,

gevestigd te [woonplaats] ,
2.
[eiser 1],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. S.F. Kalff,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BDU LOKALEMEDIA B.V.,
gevestigd te Barneveld ,
gedaagde,
advocaat mr. R.A. van Huussen.
Eisers zullen hierna Plasmavisie, [eiser 1] , [eiser 2] , en samen Plasmavisie c.s. genoemd worden. Gedaagde zal hierna BDU genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties,
  • de nadere producties van Plasmavisie c.s.,
  • de mondelinge behandeling op 24 februari 2016,
  • de pleitnota van Plasmavisie c.s.
  • de pleitnota van BDU.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Plasmavisie c.s. exploiteert een detailhandel, gericht op de verkoop van televisies en elektronica, zowel in haar winkel in [woonplaats] als via het internet. BDU is een uitgever van, onder meer, lokale media. Op 15 november 2014 heeft een overval plaatsgevonden op de winkel van Plasmavisie c.s., waarbij een groot aantal televisies is gestolen. Op 25 augustus 2015 zijn [eiser 1] en [eiser 2] door de politie aangehouden op verdenking van (poging tot) het doen van een valse aangifte, oplichting en valsheid in geschrifte. Beiden zijn door de politie verhoord.
2.2.
Op 25 augustus 2015 heeft de politie het volgende bericht gepubliceerd op de website www.politie.nl:
“Grote overval televisiezaak lijkt verzonnen
(…)
[woonplaats] – De politie heeft twee mannen opgepakt in een onderzoek naar een overval op 15 november vorig jaar in [woonplaats] . Bij de overval werden veel televisies buitgemaakt.
Vorig jaar werd aangifte gedaan van de overval op de winkel aan de [adres] . Gemaskerde en gewapende mannen zouden honderden televisies buit hebben gemaakt en de aanwezige mensen hebben bedreigd.
Een paar weken later werden de televisies teruggevonden in een loods in Amersfoort. Het waren echter niet zoveel televisies als er gestolen zouden zijn. Daardoor raakte de rechercheurs die met de zaak bezig waren aan het twijfelen over de aangifte.
Verdachten aangehouden
Op dinsdagochtend 25 augustus zijn twee mannen aangehouden van 45 en 39 jaar, uit [woonplaats] en [woonplaats] . Ze worden verdacht van poging tot oplichting, valsheid in geschrifte en het doen van valse aangifte.
Het duo zal nu verder verhoord worden om duidelijk te krijgen wat er precies is gebeurd.”
2.3.
Op 26 augustus heeft BDU het volgende artikel (hierna: het artikel) gepubliceerd:
‘Megaroof in [woonplaats] in scène gezet’
Woensdag 26 augustus 2015, 08:28 I Van de redactie
[woonplaats] De gewapende overval die in november plaatsvond bij het bedrijf Plasmavisie aan de [adres] in [woonplaats] . op bedrijventerrein [woonplaats] lijkt in scène te zijn gezet, meldt de politie De twee eigenaren van de winkel zijn dinsdagochtend aangehouden. Ze worden verdacht van poging tot oplichting, valsheid in geschrifte en het doen van valse aangifte.
Door [X]
Uit deze winkel werden op zaterdagavond 15 november honderden nieuwe televisies gestolen De eigenaren, een 45-jarige [woonplaats] en een 39-jarige [woonplaats] , deden aangifte van een overval.
Gemaskerde mannen zouden honderden televisies buit hebben buitgemaakt en twee aanwezigen hebben bedreigd met een wapen. Zo’n twee uur zouden deze aanwezigen hebben vastgezeten tijdens de overval, zo meldde de eigenaar van het bedrijf destijds in deze krant. In de tussentijd zouden de overvallers met een bestelbus heen en weer hebben gereden en zo het magazijn hebben leeggehaald. Na enige tijd zouden de medewerkers zich losgemaakt hebben om direct alarm te slaan.
Een paar weken later werden vierhonderd televisies teruggevonden in een loods in Amersfoort. Het waren echter niet zo veel televisies als er gestolen zouden zijn. Rechercheurs twijfelden daarom over de aangifte, meldt de politie nu. Na een reconstructie bleek dat overvallers nooit zoveel tv’s hadden kunnen meenemen als in de claim bij de verzekeringsmaatschappij en in de aangifte werd verteld. Ook andere zaken bleken niet te kloppen, meldt politiewoordvoerder [verbalisant] . “Maar die details kunnen we lopende het onderzoek nu niet prijsgeven”. Het onderzoek naar de overval loopt al langere tijd. “Voordat we over zijn gegaan tot arrestatie, moesten er voldoende aanknopingspunten zijn.”
De [woonplaats] en de [woonplaats] worden momenteel verder verhoord om duidelijk te krijgen wat er precies is gebeurd, meldt de politie. “We sluiten in deze zaak meerdere aanhoudingen niet uit”, aldus [verbalisant] .
Het bedrijf Plasmavisie verkoopt met name via internet tv’s en elektronica en was voor de vermeende overval net enkele maanden in [woonplaats] gevestigd. Daarvoor was de onderneming zo’n tien jaar in Lunteren gevestigd
Ondernemersvereniging [naam] wil op dit moment. vanwege het nog lopende onderzoek geen reactie geven, meldt bestuurslid [A] desgevraagd.”
2.4.
Het bericht van de politie van 25 augustus 2015 is op verzoek van Plasmavisie c.s. verwijderd. Het Openbaar Ministerie is tot op heden niet tot vervolging overgegaan, maar meldt desgevraagd door Plasmavisie c.s. dat de zaak nog in onderzoek is.

3.Het geschil

3.1.
Plasmavisie vordert, kort gezegd en zakelijk weergegeven, plaatsing van een specifiek door Plasmavisie c.s. omschreven rectificatiebericht op de website van BDU (in dit geval [website] ), verwijdering van het artikel op de website van BDU en verwijdering uit de zoekresultaten van zoekmachines, een en ander onder oplegging van een dwangsom van € 2.500,00 per dag wanneer BDU daarmee in gebreke blijft, plus betaling van BDU aan Plasmavisie c.s. van een voorschot op de vergoeding van immateriële schade van € 7.500,00, met veroordeling van BDU in de kosten van dit geding. Plasmavisie legt aan haar vordering ten grondslag dat het artikel feitelijk onjuist, misleidend en onnodig grievend is.
3.2.
BDU voert verweer en concludeert tot afwijzing van de gevraagde voorziening, met veroordeling van Plasmavisie c.s. in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter overweegt dat het duidelijk is dat Plasmavisie c.s., zowel op commercieel vlak voor Plasmavisie als op persoonlijk vlak voor [eiser 1] en [eiser 2] , last ondervindt van de inhoud van het artikel. Laatstgenoemden worden weliswaar niet met name genoemd in het artikel, maar voor wie dat wil is op een eenvoudige manier te achterhalen dat zij de eigenaren zijn van Plasmavisie waarover het artikel handelt. Dat feit is op zichzelf echter niet genoeg om tot toewijzing van de vordering tot verwijdering van het artikel en rectificatie over te kunnen gaan. Tegenover het belang van Plasmavisie c.s. bij bescherming van haar eer en goede naam en gevrijwaard te blijven van lichtvaardige beschuldigingen, staat het belang van BDU bij vrijheid van meningsuiting, zoals vastgelegd in artikel 10 EVRM. In dat kader komt aan de positie van de pers een bijzondere betekenis toe, gelet op haar taak om misstanden die de samenleving raken aan de orde te stellen. Dat recht kan alleen worden beperkt indien dat bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, waarvan sprake is wanneer de inhoud van het artikel onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 BW.
4.2.
In bedoelde afweging komt veel gewicht toe aan de vraag in welke mate de uitingen in het artikel steun vinden in het feitenmateriaal dat ten tijde van de publicatie van het artikel beschikbaar is geweest. De voorzieningenrechter overweegt dat de politie mag worden gezien als betrouwbare bron, in het bijzonder voor wat betreft informatie over wie is aangehouden onder verdenking van welke strafbare feiten. Een politieonderzoek wordt uitgevoerd onder bij wet voorziene waarborgen en toezicht. Het feit dat ook de politie soms fouten maakt en soms onschuldigen vervolgt, maakt dat niet anders. De voorzieningenrechter neemt in aanmerking dat het bericht van 25 januari 2015 rechtstreeks door de politie, dus zonder tussenkomst van derden, op de website van de politie is gepubliceerd. In die omstandigheden ligt het voorshands niet op de weg van BDU om het gestelde in het bericht te verifiëren bij [eiser 1] en [eiser 2] in het kader van hoor en wederhoor, ook omdat juist zij als verdachten zijn aangemerkt. Zoals BDU naar het oordeel van de voorzieningenrechter terecht stelt, heeft zij om die redenen voor wat betreft de feiten het bericht van de politie zonder meer als uitgangspunt kunnen nemen.
4.3.
In het bericht van de politie wordt melding gemaakt dat twee mannen als verdachten zijn aangehouden (
“opgepakt”) op verdenking van de eerder genoemde strafbare feiten. Gezien de aard van de verdenkingen is in het bericht de conclusie dat het gaat om de eigenaren van Plasmavisie, dus om [eiser 1] en [eiser 2] , niet moeilijk te trekken. De verdenking houdt verband met de overval van 15 november 2014, waarvan de politie meldt dat die lijkt te zijn verzonnen. Dat het artikel van BDU melding maakt van de aanhouding van de twee eigenaren van Plasmavisie, een [woonplaats] en een [woonplaats] , in dat verband, is dus feitelijk juist. In tegenstelling tot wat Plasmavisie c.s. stelt, is er geen wezenlijk verschil tussen het ‘verzinnen’ en het ‘in scène zetten’ van een overval. Niet in geschil is dat de overval heeft plaatsgevonden, omdat dit op camerabeelden is vastgelegd, zoals Plasmavisie c.s. heeft verklaard. Een ‘verzonnen’ overval kan in dat verband niet anders dan ‘in scène gezet’ zijn. Voor het overige wijkt het artikel niet af van het bericht van de politie, anders dan dat BDU de woordvoerder van de politie citeert met onder andere de mededeling
“ook andere zaken bleken niet te kloppen”. Welke ‘andere zaken’ dat zijn, vermeldt het artikel niet, waarbij BDU de woordvoerder van de politie opnieuw citeert met
“Maar die details kunnen we lopende het onderzoek niet prijsgeven”. In het artikel wordt verder nog melding gemaakt dat er een reconstructie heeft plaatsgevonden, hetgeen feitelijk juist is, zoals ter zitting van 24 februari 2016 is gebleken.
4.4.
Ter zitting van 24 februari 2016 heeft Plasmavisie c.s. nog een aantal volgens haar relevante feiten naar voren gebracht. De voorzieningenrechter begrijpt dat Plasmavisie c.s. met die feiten haar stelling onderbouwt dat BDU voorafgaand aan de publicatie contact had moeten opnemen met [eiser 1] en [eiser 2] . Zoals hiervoor onder 4.2 is overwogen, heeft dat in de gegeven omstandigheden niet op de weg van BDU gelegen. BDU stelt verder terecht dat ten tijde van de publicatie van het artikel, 26 augustus 2015, [eiser 1] en [eiser 2] werden verhoord door de politie en daarom niet bereikbaar zijn geweest. De omstandigheden die Plasmavisie c.s. naar voren heeft gebracht zijn, kort gezegd en voor zover van belang, dat de verzekeraar een beloning heeft uitgeloofd voor de gouden tip, dat De Telegraaf een anonieme tip heeft binnengekregen dat de zaak niet zou deugen, dat de overval duidelijk op de camera’s is te zien, dat de reconstructie niet deugt en tot de verkeerde conclusies heeft geleid, dat het feit dat er minder televisies zijn teruggevonden zeer waarschijnlijk er mee te maken heeft dat de overvallers in de tussentijd televisies hadden verkocht, dat Plasmavisie c.s. inmiddels de verzekeraar heeft gedagvaard om tot uitkering over te gaan, en tot slot dat het Openbaar Ministerie nog steeds niet tot vervolging is overgegaan. Al deze feiten leiden er niet op zichzelf en ook niet in onderlinge samenhang toe dat ten tijde van de publicatie van het artikel, dan wel ten tijde van deze procedure, [eiser 1] en [eiser 2] niet als verdachten voor het verzinnen dan wel in scène zetten van de overval door de politie zijn aangemerkt. De door Plasmavisie c.s. aangedragen feiten leiden daarom niet tot feitelijke onjuistheid van het artikel, reden waarom de voorzieningenrechter aan de ter zitting aangedragen feiten voorbij gaat.
4.5.
De slotsom is dat de inhoud van het artikel feitelijk niet onjuist is. Met Plasmavisie c.s. is de voorzieningenrechter het wel eens dat de kop van het artikel op zichzelf lijkt te suggereren dat vast staat dat de overval van 15 november 2014 in scène is gezet, terwijl tot op dit moment uitsluitend sprake is van een verdenking. Het enkele plaatsen tussen aanhalingstekens zal naar alle waarschijnlijkheid bij een groot deel van het publiek niet zo worden opgevat dat de kop dient te worden genuanceerd. Echter, aan BDU komt een zekere vrijheid toe om een kop pakkend te maken in die zin dat de kop uitnodigt tot verder lezen. Zoals BDU terecht beoogt, komt het bij de vraag of een artikel misleidend is niet alleen op de kop aan, maar moet de kop in combinatie met de inhoud van het artikel worden beoordeeld. Dit, in samenhang met hetgeen hiervoor is overwogen dat het artikel niet feitelijk onjuist is en ‘in scène zetten’ wezenlijk niet verschilt van ‘verzinnen’, maakt dat het artikel als geheel niet als misleidend kan worden aangemerkt. In deze omstandigheden kan evenmin worden gezegd dat het artikel onnodig grievend is voor Plasmavisie c.s. Op grond van het voorgaande is de publicatie van het artikel niet onrechtmatig.
4.6.
Alles afwegende komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat, alhoewel Plasmavisie c.s. last ondervindt van het artikel, het belang van BDU om het artikel te mogen publiceren het zwaarst dient te wegen. Dit brengt mee dat de gevraagde voorzieningen tot rectificatie en verwijdering van het artikel en het gevraagde voorschot op een schadevergoeding niet zullen worden gegeven. De vorderingen van Plasmavisie c.s. zullen worden afgewezen.
4.7.
Plasmavisie c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van BDU bedragen € 1.071,00, bestaande uit € 619,00 aan griffierechten en € 452,00 aan salaris advocaat (1 punt x tarief € 452,00).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Plasmavisie c.s. tot betaling van de proceskosten aan de zijde van BDU, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.071,00;
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Delft-Baas en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2016. [1]

Voetnoten

1.type: WR(M