11. Op grond van artikel 2.13 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik geweigerd indien de brandveiligheid met het oog op het voorziene gebruik van het bouwwerk niet voldoende verzekerd is.
11. Verweerder heeft terecht gesteld dat de eventuele strijdigheid van de exploitatie van hotel Noordoostpolder met het ter plaatse toegestane gebruik geen reden is of kan zijn om een vergunning voor brandveilig gebruik te weigeren. Dit volgt uit het in artikel 2.13 van de Wabo genoemde toetsingskader. Dit neemt overigens niet weg dat verweerder de uitbreiding van het aantal mensen waaraan logies kan worden verstrekt wel dient te betrekken bij het door eisers gedane verzoek om handhaving.
11. Verweerder betoogt dat het betoog van eisers niet kan leiden tot vernietiging van het bestreden besluit omdat met een vergunning voor brandveiligheid wordt beoogd de veiligheid ten aanzien van brandgevaar te beschermen. Dit is volgens verweerder niet het belang waar eisers zich op beroepen.
11. Op grond van artikel 8:69a van de Awb (het relativiteitsvereiste) vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.
11. De rechtbank stelt vast dat uit de zienswijzen blijkt dat eisers zich ook beroepen op het belang van de brandveiligheid. Zo wordt gesteld dat de brandveiligheid in geding is in verband met het constante misbruik van de nooddeur en de brandtrap. De rechtbank is van oordeel dat de voorschriften betreffende de brandveiligheid van het pand mede strekken ter bescherming van (het belang van de brandveiligheid van) eisers. Daarbij is van belang dat de familie [familie 2] op circa 20 meter van het pand woont en de familie [familie 3] op circa 50 meter. Het relativiteitsvereiste verzet zich er om deze reden niet tegen dat het bestreden besluit naar aanleiding van de door eisers aangevoerde gronden wordt vernietigd.
11. Het beroep is, gelet op hetgeen onder 7 is overwogen, gegrond en de rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen.
Op grond van artikel 8:51a, eerste lid en artikel 8:80a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in een tussenuitspraak in de gelegenheid stellen een gebrek te herstellen of te laten herstellen. De rechtbank acht termen aanwezig om verweerder deze gelegenheid te bieden. Zij overweegt daartoe dat de gebreken in het bestreden besluit in beginsel herstelbaar zijn, hetzij door een nadere motivering, hetzij door het nemen van een nieuw besluit op de voet van artikel 6:19 van de Awb.
11. De termijn waarbinnen verweerder de gebreken kan herstellen, bepaalt de rechtbank in beginsel op zes weken na verzending van deze uitspraak. Indien en zodra verweerder een nieuw besluit neemt, zal de rechtbank partijen, in afwijking van artikel 8:51b, derde lid, van de Awb, de mogelijkheid bieden om binnen twee weken hun schriftelijke zienswijze in te dienen. Vervolgens zal de rechtbank het beroep in beginsel zonder nadere zitting afdoen.
11. Indien verweerder binnen twee weken verklaart geen gebruik te maken van de gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen of de termijn die voor het herstel is bepaald ongebruikt is verstreken, zal de rechtbank in beginsel zonder nadere zitting uitspraak doen op het beroep, voortbouwend op hetgeen in deze tussenuitspraak is overwogen en beslist. Ter voorlichting van partijen merkt de rechtbank nog op dat bij het doen van einduitspraak de rechtbank, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, niet mag terugkomen op in deze tussenuitspraak zonder voorbehoud gegeven eindbeslissingen. Het heeft voor partijen dus doorgaans geen zin om in het vervolg van deze procedure hun pijlen op die eindbeslissingen te richten. Daartegen kan pas bij de einduitspraak desgewenst hoger beroep worden ingesteld.
11. De rechtbank neemt nog geen beslissing over de vergoeding van de door eisers gemaakte proceskosten. Zij wacht hiermee tot de einduitspraak op het beroep.