ECLI:NL:RBMNE:2016:1757

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 april 2016
Publicatiedatum
1 april 2016
Zaaknummer
16/661896-15 en 16/240504-15 (ttz gev)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie minderjarige verdachten voor een planmatige overval op een juwelier in Amersfoort

Op 1 april 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie minderjarige verdachten die betrokken waren bij een overval op een juwelier in Amersfoort in 2015. De rechtbank oordeelde dat de overval een planmatig karakter had en veel leed heeft veroorzaakt bij de medewerkster van de juwelier. Twee van de drie verdachten werden veroordeeld tot 240 dagen jeugddetentie, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De derde verdachte kreeg 200 dagen jeugddetentie, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, omdat hij een minder grote rol had in de voorbereidingsfase van de overval. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder begeleiding door Samen Veilig en een contactverbod met de mededaders, om herhaling van strafbare feiten te voorkomen.

Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 18 maart 2016, waarbij de verdachten verschenen met hun raadsvrouw. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging. De tenlastelegging omvatte onder andere de overval op de juwelier en de diefstal van een fiets. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van camerabeelden en verklaringen van getuigen.

De rechtbank weegt in haar oordeel de ernst van de feiten mee, evenals de gevolgen voor de slachtoffers. De verdachten toonden spijt en waren gemotiveerd om hun gedrag te veranderen. De rechtbank hield rekening met de leeftijd van de verdachten en hun psychische toestand, maar vond de gepleegde feiten zo ernstig dat een vrijheidsbenemende straf noodzakelijk was. De opgelegde straffen zijn bedoeld om de verdachten te helpen en te voorkomen dat zij opnieuw in de fout gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/661896-15 en 16/240504-15 (ttz gev)
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 1 april 2016
in de strafzaak tegen de minderjarige:
[verdachte]
geboren op [2000] te [geboorteplaats]
wonende aan de [adres] te [woonplaats]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2016. Verdachte is verschenen met zijn raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Schiedam.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de raadsvrouw ter verdediging naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 16/661896-15:
op 18 december 2015 te Amersfoort samen met anderen een overval op een juwelier heeft gepleegd;
Parketnummer 16/240504-15:
op 26 juli 2015 te Soest al dan niet samen met een ander een fiets heeft gestolen (primair) dan wel heeft geheeld (subsidiair).

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat zowel het onder parketnummer 16/661896-15 ten laste gelegde feit als ook het primair onder parketnummer 16/240504-15, met uitzondering van het bestanddeel medeplegen, wettig en overtuigend bewezen dienen te worden verklaard en hij heeft zich daarbij gebaseerd op de zich in de dossiers bevindende bewijsmiddelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het onder parketnummer 16/661896-15 ten laste gelegde. Met betrekking tot het onder parketnummer 16/240504-15 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van zowel de primair ten laste gelegde diefstal in vereniging als ook de onder subsidiair ten laste gelegde heling.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 16/661896 -15:
Aangezien verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
De rechtbank acht bovengenoemde ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de aangifte van [slachtoffer] mede namens [juwelier] ; [2]
- de waarneming van de rechtbank ten aanzien van de camerabeelden; [3]
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting. [4]
Parketnummer 16/240504-15:
Bewijsmiddelen [5]
Aangever heeft verklaard dat de (lok)fiets, die eigendom is van Stichting Aanpak Voertuig, op 26 juli 2015 omstreeks 15.45 uur werd weggenomen op de Veenbesstraat te Soest. [6]
Op 26 juli 2015 omstreeks 15.48 uur werd verdachte op de gestolen (lok)fiets aangehouden op de Weegbreestraat te Soest. [7]
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat verdachte kort, slechts ongeveer enkele minuten, na het moment van het wegnemen van de fiets, wordt aangetroffen op de gestolen fiets. Het door de verdachte geschetste scenario, dat hij de fiets even mocht gebruiken van een onbekende jongen, is, mede gelet op het hierboven geschetste korte tijdsverloop en de verklaring van vriend [A] , niet aannemelijk geworden. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Parketnummer 16/661896-15:
op 18 december 2015 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (groot) aantal sieraden, toebehorende aan [juwelier] , [adres] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , medewerker [juwelier] , en voorbijgangers van de winkelstraat aan die Utrechtsestraat, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededaders
  • voornoemde juwelierszaak met dubbele en deels gelaatsbedekkende kleding zijn binnengegaan, en
  • vervolgens tegen voornoemde [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd “Dit is een overval, overval, overval”, en
  • daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [slachtoffer] en voornoemde voorbijgangers heeft getoond en voorgehouden en met voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van voornoemde [slachtoffer] en voornoemde voorbijgangers heeft gericht/gewezen, en
  • daarbij met een hamer tegen de vitrinekast heeft geslagen en die vitrinekast heeft ingeslagen, en
  • vervolgens de sieraden uit die vitrinekast heeft gepakt en in een tas, AH-shopper, heeft gedaan.
Parketnummer 16/240504-15:
Primair
op 26 juli 2015 te Soest met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets toebehorende aan stichting aanpak voertuig.
Voor zover in de tenlasteleggingen, met uitzondering van de aangehaalde tekst van verdachte, taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar als:
Parketnummer 16/661896-15:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken, of om, en bij betrapping op heterdaad, het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Parketnummer 16/240504-15:
Primair:
Diefstal.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een jeugddetentie voor de duur van 240 dagen met aftrek waarvan 120 dagen voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaar en daarbij als bijzondere voorwaarden de maatregel Toezicht & Begeleiding, ITB-plus voor de duur van 1 jaar en een behandeling bij De Waag.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een gedeeltelijk voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf dient te worden opgelegd, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis met daarbij bijzondere voorwaarden en daarnaast eventueel een onvoorwaardelijke taakstraf.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met twee mededaders een juwelier overvallen en daarbij een aantal sieraden weggenomen. Een medeverdachte heeft bij de overval een alarmpistool in zijn hand gehad en hij heeft de medewerkster van de juwelier, en omstanders die de juwelier binnen wilden komen, met dat wapen bedreigd. Het planmatige karakter van de overval blijkt uit het feit dat de daders dubbele kleding aan hadden, hun gezichten (deels) hadden bedekt, een alarmpistool hadden gekocht om mee te dreigen en een hamer om de vitrines te vernielen hadden meegenomen, een tas bij zich hadden om de sieraden in te vervoeren en fietsen verderop hadden klaar gezet. Het gebruik van gezichtsbedekkende kleding en een alarmpistool, beschouwt de rechtbank als een strafverzwarende omstandigheden. Dit soort misdrijven berokkenen veel leed bij zowel de medewerkster van de juwelier als de omstanders die op klaar lichte dag met dit geweld worden geconfronteerd. De ervaring leert dat slachtoffers hier nog lang last van hebben. Verdachte heeft zich om deze gevolgen kennelijk in het geheel niet bekommerd en heeft alleen aan zijn eigen financiële gewin gedacht.
De rechtbank weegt in het nadeel van verdachte mee dat verdachte samen met een medeverdachte het plan heeft bedacht en dat zij enige tijd voor de overval het alarmpistool hebben gekocht en opgehaald en de hamer enkele dagen voor de overval hebben klaargelegd. Ook hebben zij samen een derde verdachte gevraagd om mee te doen met de overval en de medewerkster van de juwelier met het alarmpistool te bedreigen.
Daarnaast heeft verdachte een (lok)fiets gestolen. Deze fietsen worden ingezet in regio’s waar veel fietsendieven actief zijn. Het stelen van fietsen levert veel ergernis, overlast en materiële schade op voor de betrokken aangevers, maar tevens in bredere zin in de maatschappij.
De rechtbank zal in het voordeel van verdachte meewegen dat hij pas 15 jaar oud is, spijt heeft getoond over de gepleegde overval en de afgelopen periode heeft laten zien gemotiveerd te zijn om onder begeleiding van de jeugdreclassering van school te veranderen en aan zichzelf te werken en op deze wijze een herhaling van dit gedrag in de toekomst te voorkomen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte blijkt uit de rapporten van 2 maart 2016 van J.S.H. Stolk, GZ-psycholoog, en drs. K.G.M. Schiphorst, (kinder- en jeugd) psychiater, dat verdachte lijdt aan een aanpassingsstoornis met een gemengde stoornis van emoties en gedrag. Ook is hij beperkt in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling en weinig weerbaar. De rechtbank neemt de conclusie uit laatstgenoemd rapport over en oordeelt dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is en zal hiermee rekening houden.
De rechtbank zal voorts ten voordele van verdachte rekening gehouden met het de verdachte betreffend blanco uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 29 januari 2016.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank verder kennis genomen van het advies van Samen Veilig Midden-Nederland van 29 februari 2016 en het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 14 maart 2016. De rechtbank stelt vast dat uit de rapporten naar voren komt dat zij het eens zijn over de behandeling die voor verdachte noodzakelijk is.
Ondanks de hiervoor genoemde positieve elementen, kan gelet op de ernst van het feit (de overval) niet worden volstaan met een vrijheidsbenemende straf voor de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis. De door de officier van justitie gevorderde straf doet voldoende recht aan de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheid waaronder deze is begaan en de persoon van verdachte. De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, een jeugddetentie voor de duur van 240 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, passend en geboden. Aan het voorwaardelijke deel van 120 dagen zal een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden worden verbonden. Met deze voorwaardelijke straf wordt mede beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en daarnaast wordt hulpverlening en begeleiding mogelijk gemaakt, zoals ook door bovengenoemde deskundigen en instanties is geadviseerd: begeleiding door Samen Veilig Midden-Nederland, met daarbij de eerste zes maanden ITB-plus, zowel individuele als systeemgerichte behandeling bij De Waag en een contactverbod met zijn mededaders.
De rechtbank stelt verder nog vast dat de schorsing per vandaag is opgeheven en de voorlopige hechtenis herleeft. De rechtbank ziet geen aanleiding tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis over te gaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikelen 77a, 77g, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
- Verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 16/661896-15:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken, of om, en bij betrapping op heterdaad, het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Parketnummer 16/240504-15:
Primair:
Diefstal.
Strafbaarheid
- Verklaart het bewezene strafbaar.
- Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
- Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van
240 dagen;
- Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
- Beveelt dat een gedeelte, groot
120 dagen, van deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
- Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
- De tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf kan worden gelast, indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent van het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
  • zich in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding gedurende een door Samen Veilig Midden-Nederland te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door Samen Veilig Midden-Nederland te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht, waarvan de eerste zes maanden ITB-plus;
  • zal meewerken aan zowel een individuele als een systeemgericht behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling;
 gedurende de eerste zes maanden geen contact mag hebben met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (niet direct, niet indirect, ook niet als die persoon zelf dat contact zoekt).
- draagt de reclasseringsinstelling Samen Veilig Midden-Nederland, locatie Amersfoort, op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.A. Gerritse, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. E. Akkermans en R.P. den Otter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 april 2016.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
Parketnummer 16/661896-15:
hij op of omstreeks 18 december 2015 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (groot) aantal sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [juwelier] ( [adres] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] (medewerker [juwelier] ) en/of voorbijgangers van de winkelstraat aan die Utrechtsestraat, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededaders(s)
  • voornoemde juwelierszaak met dubbele/verhullende en/of (deels) gelaatsbedekkende kleding, in ieder geval voorzien van sjaal(s), bivakmuts(en) en/of handschoen(en) is/zijn binnengegaan, en/of
  • (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd “Dit is een overval, overval, overval”, in elk geval (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
  • (daarbij) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan voornoemde A. Wakker en/of voornoemde voorbijgangers heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of met voornoemd vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de richting van voornoemde A. Wakker en/of voornoemde voorbijgangers heeft/hebben gericht/gewezen, en/of
  • (daarbij) met een hamer, in elk geval met een op een hamer gelijkend voorwerp, tegen de vitrinekast heeft/hebben geslagen en die vitrinekast heeft/hebben ingeslagen, en/of
  • (vervolgens) de sieraden uit die vitrinekast heeft/hebben gepakt en in een tas (AH-shopper) heeft/hebben gedaan;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 16/240504-15:
Primair
hij op of omstreeks 26 juli 2015 te Soest, althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets,
in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan stichting aanpak voertuig, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair
hij op of omstreeks 26 juli 2015 te Soest,
althans in Nederland, een fiets
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fiets wist
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering, van pagina 1 tot en met 412. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om proces-verbaal nr. 2015381764, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] mede namens [juwelier] , pagina 68/69.
3.Proces-verbaal van de terechtzitting van 18 maart 2016
4.Proces-verbaal van de terechtzitting van 18 maart 2016.
5.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering, van pagina 1 tot en met 23. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om proces-verbaal nr. PL0900-2015229205, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
6.Proces-verbaal van aangifte van [aangever ] , namens Stichting Aanpak Voertuig, pagina 3.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 8.