ECLI:NL:RBMNE:2016:1758

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 april 2016
Publicatiedatum
1 april 2016
Zaaknummer
16/661897-15
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie minderjarige verdachten voor een planmatige overval op een juwelier in Amersfoort

Op 1 april 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie minderjarige verdachten die betrokken waren bij een overval op een juwelier in Amersfoort op 18 december 2015. De rechtbank oordeelde dat de overval een planmatig karakter had en veel leed heeft veroorzaakt bij de medewerkster van de juwelier. Twee van de drie verdachten werden veroordeeld tot 240 dagen jeugddetentie, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De derde verdachte kreeg 200 dagen jeugddetentie, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, omdat hij een minder grote rol had in de voorbereidingsfase van de overval. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder begeleiding door Samen Veilig en een behandeling bij De Waag, om herhaling van strafbare feiten te voorkomen.

De rechtbank stelde vast dat de verdachten met dubbele en deels gelaatsbedekkende kleding de juwelierszaak binnenkwamen en de medewerkster bedreigden met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een groot aantal sieraden hadden weggenomen, terwijl zij daarbij geweld en bedreiging met geweld gebruikten. De rechtbank weegt mee dat de overval veel leed heeft veroorzaakt bij de slachtoffers en dat de verdachten zich niet hebben bekommerd om de gevolgen van hun daden. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachten en hun bereidheid om aan hun gedrag te werken, maar oordeelde dat de ernst van het feit een aanzienlijke straf rechtvaardigde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661897-15
Vonnis van de meervoudige strafkamer van 1 april 2016
in de strafzaak tegen de minderjarige:
[verdachte]
geboren op [2000] te [geboorteplaats] (Turkije)
wonende aan de [adres]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2016. Verdachte is verschenen met zijn raadsvrouw mr. M.L. Plas, advocaat te Bunnik.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de raadsvrouw ter verdediging naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte;
op 18 december 2015 te Amersfoort samen met anderen een overval op een juwelier heeft gepleegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen dient te worden verklaard en hij heeft zich daarbij gebaseerd op de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het ten laste gelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangezien verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en de verdediging geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank, met toepassing van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
De rechtbank acht het bovengenoemde ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de aangifte van [aangever] mede namens [naam] Juweliers; [2]
- de waarneming van de rechtbank ten aanzien van de camerabeelden; [3]
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting. [4]

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 18 december 2015 te Amersfoort, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (groot) aantal sieraden, toebehorende aan [naam] Juweliers, [adres] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen [aangever] , medewerker [naam] Juweliers, en voorbijgangers van de winkelstraat aan die [adres] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders
  • voornoemde juwelierszaak met dubbele en deels gelaatsbedekkende kleding zijn binnengegaan, en
  • vervolgens tegen voornoemde [aangever] de woorden heeft toegevoegd “Dit is een overval, overval, overval”, en
  • daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [aangever] en voornoemde voorbijgangers heeft getoond en voorgehouden en met voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van voornoemde [aangever] en voornoemde voorbijgangers heeft gericht/gewezen, en
  • daarbij met een hamer tegen de vitrinekast heeft geslagen en die vitrinekast heeft ingeslagen, en
  • vervolgens de sieraden uit die vitrinekast heeft gepakt en in een tas, AH-shopper, heeft gedaan.
Voor zover in de tenlasteleggingen, met uitzondering van de aangehaalde tekst van verdachte, taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar als:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken, of om, en bij betrapping op heterdaad, het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een jeugddetentie voor de duur van 240 dagen met aftrek waarvan 120 dagen voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaar en daarbij als bijzondere voorwaarden de maatregel Toezicht & Begeleiding, ITB-plus voor de duur van 1 jaar en een behandeling bij De Waag.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een gedeeltelijk voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf dient te worden opgelegd, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis met daarbij bijzondere voorwaarden en daarnaast, indien de rechtbank het voorgaande onvoldoende acht, een onvoorwaardelijke taakstraf. De raadsvrouw heeft verder bepleit de voorlopige hechtenis op te heffen dan wel te schorsen bij einduitspraak.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met twee mededaders een juwelier overvallen en daarbij een groot aantal sieraden weggenomen. Een medeverdachte heeft bij de overval een alarmpistool in zijn hand gehad en hij heeft de medewerkster van de juwelier, en omstanders die de juwelierszaak binnen wilden komen, met dat wapen bedreigd. Het planmatige karakter van de overval blijkt uit het feit dat de daders dubbele kleding aan hadden, hun gezichten (deels) hadden bedekt, een alarmpistool hadden gekocht om mee te dreigen en een hamer om de vitrines te vernielen hadden meegenomen, een tas bij zich hadden om de sieraden in te vervoeren en fietsen verderop hadden klaar gezet. Het gebruik van gezichtsbedekkende kleding en een alarmpistool, beschouwt de rechtbank als strafverzwarende omstandigheden. Dit soort misdrijven berokkenen veel leed bij zowel de medewerkster van de juwelier als de omstanders die op klaarlichte dag met dit geweld worden geconfronteerd. De ervaring leert dat slachtoffers hier nog lang last van hebben. Verdachte heeft zich om deze gevolgen kennelijk in het geheel niet bekommerd en heeft alleen aan zijn eigen financiële gewin gedacht.
De rechtbank weegt in het nadeel van verdachte mee dat verdachte samen met een medeverdachte het plan heeft bedacht en dat zij enige tijd voor de overval het alarmpistool hebben gekocht en opgehaald en de hamer enkele dagen voor de overval hebben klaargelegd. Ook hebben zij samen een derde verdachte gevraagd om mee te doen met de overval en de medewerkster van de juwelier met het alarmpistool te bedreigen.
De rechtbank zal in het voordeel van verdachte meewegen dat hij pas 15 jaar oud is, spijt heeft getoond over de gepleegde overval en gemotiveerd is om onder begeleiding van de jeugdreclassering aan zichzelf te werken en op deze wijze een herhaling van dit gedrag in de toekomst te voorkomen.
Met betrekking tot de persoon van verdachte blijkt uit de rapporten van 11 maart 2016 en 14 maart 2016 van respectievelijk drs. A. Laurijssen-Timmers, kinder- en jeugdpsycholoog NIP en drs. H.C. Basaran, psychiater, onder supervisie van drs. B.G.J. Gunnewijk, kinder- en jeugdpsychiater, dat verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van zwakbegaafdheid met een verstoorde persoonlijkheidsontwikkeling als gevolg van een gebrekkige ontwikkeling van zijn sociale/emotionele/rationele en gewetensontwikkeling. De rechtbank neemt de conclusies uit bovengenoemde rapporten over en oordeelt dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en zal hiermee rekening houden.
De rechtbank zal voorts ten voordele van verdachte rekening houden met het de verdachte betreffend blanco uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 29 januari 2016.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank verder kennis genomen van het advies van Samen Veilig Midden-Nederland van 24 februari 2016 en het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 16 maart 2016. De rechtbank houdt rekening met de adviezen uit bovengenoemde rapporten.
Ondanks de hiervoor genoemde positieve elementen, kan gelet op de ernst van het feit niet worden volstaan met een vrijheidsbenemende straf voor de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis. De door de officier van justitie gevorderde straf doet voldoende recht aan de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheid waaronder deze is begaan en de persoon van verdachte. De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, een jeugddetentie voor de duur van 240 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, passend en geboden. Aan het voorwaardelijke deel van 120 dagen zal een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden worden verbonden. Met deze voorwaardelijke straf wordt mede beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en daarnaast wordt hulpverlening en begeleiding mogelijk gemaakt, zoals ook door bovengenoemde deskundigen en instanties is geadviseerd: begeleiding door Samen Veilig Midden-Nederland, met daarbij de eerste zes maanden ITB-plus, behandeling bij De Waag en een contactverbod met zijn mededaders.
De rechtbank stelt verder nog vast dat de schorsing per vandaag is opgeheven en de voorlopige hechtenis herleeft. De rechtbank ziet geen aanleiding tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis over te gaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikelen 77a, 77g, 77x, 77y, 77z, 77aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
- Verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken, of om, en bij betrapping op heterdaad, het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid
- Verklaart het bewezene strafbaar.
- Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
- Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van
240 dagen;
- Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
- Beveelt dat een gedeelte, groot
120 dagen, van deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
- Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
- De tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf kan worden gelast, indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent van het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
  • zich in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding gedurende een door Samen Veilig Midden-Nederland te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door Samen Veilig Midden-Nederland te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht, waarvan de eerste zes maanden ITB-plus;
  • zal meewerken aan een behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling;
 gedurende de eerste zes maanden geen contact mag hebben met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (niet direct, niet indirect, ook niet als die persoon zelf dat contact zoekt).
- draagt de reclasseringsinstelling Samen Veilig Midden-Nederland, locatie Amersfoort, op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.A. Gerritse, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. E. Akkermans en R.P. den Otter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Meulen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 april 2016.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 18 december 2015 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Midden-Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (groot) aantal sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] Juweliers ( [adres] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever] (medewerker [naam] Juweliers) en/of voorbijgangers van de winkelstraat aan die [adres] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededaders(s)
  • voornoemde juwelierszaak met dubbele/verhullende en/of (deels) gelaatsbedekkende kleding, in ieder geval voorzien van sjaal(s), bivakmuts(en) en/of handschoen(en) is/zijn binnengegaan, en/of
  • (vervolgens) tegen voornoemde [aangever] de woorden heeft/hebben toegevoegd “Dit is een overval, overval, overval”, in elk geval (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
  • (daarbij) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan voornoemde [aangever] en/of voornoemde voorbijgangers heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of met voornoemd vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de richting van voornoemde [aangever] en/of voornoemde voorbijgangers heeft/hebben gericht/gewezen, en/of
  • (daarbij) met een hamer, in elk geval met een op een hamer gelijkend voorwerp, tegen de vitrinekast heeft/hebben geslagen en die vitrinekast heeft/hebben ingeslagen, en/of
  • (vervolgens) de sieraden uit die vitrinekast heeft/hebben gepakt en in een tas (AH-shopper) heeft/hebben gedaan;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering, van pagina 1 tot en met 412. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om proces-verbaal nr. 2015381764, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte van [aangever] mede namens [naam] Juweliers, pagina 68/69.
3.Proces-verbaal van de terechtzitting van 18 maart 2016
4.Proces-verbaal van de terechtzitting van 18 maart 2016.