ECLI:NL:RBMNE:2016:2525

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 april 2016
Publicatiedatum
4 mei 2016
Zaaknummer
4643997 UM VERZ 15-7616
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. J.M. Eelkema
  • mr. J.C.M. Hardeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overtreding milieuzone

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 april 2016 uitspraak gedaan in een administratief beroep van betrokkene tegen een opgelegde administratieve sanctie. Betrokkene had een sanctie van € 90,00 ontvangen voor het rijden in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen in de milieuzone van Utrecht. De gedraging vond plaats op 3 juni 2015 om 15:01 uur, waarbij het voertuig van betrokkene, een auto van voor 1 januari 2001, werd geregistreerd door een automatisch kentekenregistratiesysteem. Betrokkene ontkende de gedraging en voerde aan dat de sanctie onterecht was opgelegd, omdat de gedraging niet duidelijk was omschreven en hij afhankelijk was van zijn voertuig zonder financiële ruimte voor een nieuwere auto.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de ambtsedige verklaring van de verbalisant voldoende grondslag bood voor de vaststelling van de gedraging. Betrokkene had geen specifieke feiten of omstandigheden aangevoerd die aanleiding gaven om aan de verklaring van de verbalisant te twijfelen. De kantonrechter concludeerde dat de bestreden beslissing van de officier van justitie rechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond. De beslissing werd genomen door mr. J.M. Eelkema, kantonrechter, en uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. J.C.M. Hardeman. Betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
zittingsplaats Utrecht
zaaknummer: 4643997 UM VERZ 15-7616
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]

beslissing van de kantonrechter d.d. 7 april 2016

inzake

[betrokkene] , te [woonplaats] , [adres] ,

hierna te noemen: betrokkene.

Procesverloop

Bij inleidende beschikking is betrokkene een administratieve sanctie opgelegd.
De officier van justitie heeft op het door betrokkene ingestelde administratief beroep een beslissing genomen.
Tegen deze beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op de zitting van 7 april 2016 hun zienswijze nader toe te lichten. Betrokkene is niet verschenen. Namens de officier van justitie is een zittingsvertegenwoordiger verschenen, werkzaam bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM).
De kantonrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten en onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling

Bij beslissing op het administratief beroep heeft de officier van justitie de aan betrokkene opgelegde administratieve sanctie gehandhaafd en het beroep ongegrond verklaard.
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd van € 90,00. Het gaat om een gedraging, verricht op 3 juni 2015 om 15:01 uur te Utrecht (Abstederdijk 14) met de personenauto, kenteken [kenteken] : rijden in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen, bord C6 bijlage I RVV 1990..
Betrokkene voert – kort weergegeven – de volgende gronden aan. Betrokkene ontkent de gedraging. De gedraging zelf is niet duidelijk omschreven. Het gaat om een geslotenverklaring maar in een later stadium blijkt dat de sanctie is opgelegd vanwege het feit dat de auto van betrokkene uit een bouwjaar van voor 1 januari 2001 komt. Betrokkene is afhankelijk van zijn voertuig en heeft niet de financiële ruimte om een nieuwere auto aan te schaffen.
De officier van justitie heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat het beroep bij de kantonrechter ongegrond is.
De kantonrechter komt tot het volgende oordeel:
Betrokkene ontkent het verrichten van de gedraging. In zaken op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
De aanvullende ambtsedige verklaring van de verbalisant van 8 juli 2015 zoals opgenomen in het dossier houdt, onder meer het volgende in:
“(…) Ter hoogte van Abstederdijk 14 te Utrecht is het voertuig met kenteken [kenteken] waargenomen in de milieuzone door het automatische kentekenregistratiesysteem van de vaste camera’s. Deze camera scant voertuigen die in de Utrechtse milieuzone komen, waarna wordt bekeken of de voertuigen aan de milieuzoneregels voldoen. De milieuzone van de gemeente Utrecht wordt aangeduid door de borden C6 met onderbord met daarop de tekst ‘voor dieselauto’s van voor 1-1-2001. (…) Bij navraag ij de gemeente is gebleken dat er geen ontheffing voor het voertuig was verleend. Het voertuig met kenteken [kenteken] heeft het bord C6 van Bijlage I van het RVV genegeerd en was daarmee in overtreding.”
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd, geen aanleiding te twijfelen aan deze verklaring van de verbalisant. Nu ook uit het dossier geen feiten of omstandigheden blijken die aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, is naar de overtuiging van de kantonrechter komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
In wat betrokkene verder nog heeft aangevoerd, ziet de kantonrechter geen grond voor het oordeel dat de bestreden beslissing van de officier van justitie onrechtmatig is.
Gelet op het voorgaande beslist de kantonrechter als volgt.

Beslissing

De kantonrechter:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing is genomen door mr. J.M. Eelkema, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare zitting van 7 april 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.
de griffier, de kantonrechter,
mr. J.C.M. Hardeman mr. J.M. Eelkema
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Strafrecht, locatie Utrecht, o.v.v. Mulderzaken, postbus 16005, 3500 DA Utrecht.
Let u erop dat u of uw gemachtigde het beroepschrift heeft ondertekend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in uw beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting vraagt waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending proces-verbaal: