ECLI:NL:RBMNE:2016:2531

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 april 2016
Publicatiedatum
4 mei 2016
Zaaknummer
4661473 UM VERZ 15-7923
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. J.M. Eelkema
  • mr. J.C.M. Hardeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor rijden in milieuzone

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 april 2016 uitspraak gedaan in een administratief beroep van betrokkene tegen een opgelegde administratieve sanctie. Betrokkene had een boete van € 90,00 ontvangen voor het rijden in een milieuzone in Utrecht op 24 mei 2015. De officier van justitie had de sanctie gehandhaafd, waarop betrokkene in beroep ging. Tijdens de zitting heeft betrokkene betoogd dat zij het verkeersbord C6 niet had waargenomen en dat zij niet bekend was met de milieuzone. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat van iedere weggebruiker verwacht mag worden dat zij oplettend is op de aanwezige bebording. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd en geen aanleiding gezien om aan de juistheid daarvan te twijfelen. Betrokkene's argumenten werden niet overtuigend geacht, en de kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard. De beslissing is genomen door mr. J.M. Eelkema, kantonrechter, en mr. J.C.M. Hardeman was aanwezig als griffier. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
zittingsplaats Utrecht
zaaknummer: 4661473 UM VERZ 15-7923
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]

beslissing van de kantonrechter d.d. 7 april 2016

inzake

[betrokkene] , te [woonplaats] , [adres] ,

hierna te noemen: betrokkene,
gemachtigde: G. Honcoop.

Procesverloop

Bij inleidende beschikking is betrokkene een administratieve sanctie opgelegd.
De officier van justitie heeft op het door betrokkene ingestelde administratief beroep een beslissing genomen.
Tegen deze beslissing heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op de zitting van 7 april 2016 hun zienswijze nader toe te lichten. Betrokkene is verschenen. Namens de officier van justitie is een zittingsvertegenwoordiger verschenen, werkzaam bij de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM).
De kantonrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten en onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling

Bij beslissing op het administratief beroep heeft de officier van justitie de aan betrokkene opgelegde administratieve sanctie gehandhaafd en het beroep ongegrond verklaard.
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd van € 90,00. Het gaat om een gedraging, verricht op 24 mei 2015 om 13:26 uur te Utrecht (Maliesingel/Maliebaan 1) met de personenauto, kenteken [kenteken] : rijden in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen, bord C6 bijlage I RVV 1990..
Betrokkene voert – kort weergegeven – de volgende gronden aan. Betrokkene ontkent de gedraging. Het verkeersbord C6 met het onderbord is nergens door betrokkene waargenomen. De gedraging is daarnaast niet duidelijk omschreven. Wanneer er een geslotenverklaring geldt wil dat niet zeggen dat er een milieudelict wordt gepleegd. Betrokkene is niet bekend in Utrecht en was daarom niet op de hoogte van de milieuzone. Als laatste voert betrokkene aan dat het voertuig APK goedgekeurd is, wat betekent dat de uitstoot van het voertuig niet vervuilend is. Betrokkene verzoekt om vernietiging van de sanctie.
Ter zitting benadrukt betrokkene nogmaals de eerder door haar ingenomen standpunten. Betrokkene zou graag nog van de officier van justitie vernemen waar het bord C6 nu precies stond.
De officier van justitie heeft ter zitting het standpunt ingenomen dat het beroep bij de kantonrechter ongegrond is. De officier van justitie merkt nog op dat iedere toegangsweg tot de milieuzone is voorzien van het verkeersbord C6.
De kantonrechter komt tot het volgende oordeel:
Betrokkene ontkent het verrichten van de gedraging. In zaken op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken.
De aanvullende ambtsedige verklaring van de verbalisant van 28 juli 2015 zoals opgenomen in het dossier houdt, onder meer het volgende in:
“(…) Ter hoogte van Maliesingel/Maliebaan 1 te Utrecht is het voertuig met het kenteken [kenteken] waargenomen in de milieuzone door het automatische kentekenregistratiesysteem van de vaste camera’s. Deze camera scant voertuigen die in de Utrechtse milieuzone komen, waarna wordt bekeken of de voertuigen aan de milieuzoneregels voldoen. De milieuzone van de gemeente Utrecht wordt aangeduid door de borden volgens C6 met onderbord met daarop de tekst ‘voor dieselauto’s van voor 1-1-2001. (…) Bij navraag bij de gemeente Utrecht is gebleken dat er geen ontheffing voor het voertuig was verleend. Het voertuig met kenteken [kenteken] heeft het bord C6 met Bijlage I van het RVV genegeerd en was daarmee in overtreding.”
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd, geen aanleiding te twijfelen aan deze verklaring van de verbalisant. Daarbij wordt overwogen dat van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat zij oplettend is op de aanwezige bebording. Dat betrokkene het betreffende bord niet heeft waargenomen, is dan ook een omstandigheid die voor haar rekening en risico behoort te blijven. Nu ook uit het dossier geen feiten of omstandigheden blijken die aanleiding geven te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, is naar de overtuiging van de kantonrechter komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
Betrokkene heeft aangevoerd dat de verweten gedraging niet opzettelijk is begaan. Echter, voor het opleggen van een administratieve sanctie is voldoende dat vast staat dat de gedraging is verricht. Opzettelijk handelen of nalaten is geen vereiste. Het ontbreken van opzet, is dan ook geen reden om de sanctie te matigen.
In wat betrokkene verder nog heeft aangevoerd, ziet de kantonrechter geen grond voor het oordeel dat de bestreden beslissing van de officier van justitie onrechtmatig is.
Gelet op het voorgaande beslist de kantonrechter als volgt.

Beslissing

De kantonrechter:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing is genomen door mr. J.M. Eelkema, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare zitting van 7 april 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.
de griffier, de kantonrechter,
mr. J.C.M. Hardeman mr. J.M. Eelkema
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het
gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Strafrecht, locatie Utrecht, o.v.v. Mulderzaken, postbus 16005, 3500 DA Utrecht.
Let u erop dat u of uw gemachtigde het beroepschrift heeft ondertekend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in uw beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting vraagt waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending proces-verbaal: