Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
[eiser sub 3],
[eiser sub 4],
[eiser sub 5],
[eiser sub 6],
[eiser sub 7],
[eiser sub 8],
[eiser sub 9],
[eiser sub 10],
[eiser sub 11],
[eiser sub 12],
[eiser sub 13],
[eiser sub 14],
[eiser sub 15],
[eiser sub 16],
[eiser sub 17],
[eiser sub 18],
19.[eiser sub 19] ,
[eiser sub 20],
[eiser sub 21],
[eiser sub 22],
[eiser sub 23],
[eiser sub 24],
[eiser sub 25],
[eiser sub 26],
[eiser sub 27],
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
‘De zwaarte van je rooster bepaalt de vergoedingen in tijd en geld. De berekening vind je in bijlage 4. Bij een gemiddelde arbeidsduur van 33,6 uur per week is de toeslag voor een werknemer in de vijf-ploegen volcontinudienst 30%.’Bedoelde Bijlage 4 bij de CAO bepaalt onder 2:
‘De vergoeding wordt bepaald op basis van de zwaarte van het rooster, uitgedrukt in punten uurwaarde en berekend over een arbeidsduur van 52 weken per jaar.’Deze uurwaarde en de vergoeding zijn in deze bijlage gedetailleerd geregeld. In artikel 3.3. van de CAO is tevens een voorziening getroffen voor het geval een werknemer vanuit een rooster met een hogere toeslag, in het bedrijfsbelang of om gezondheidsredenen, wordt geplaatst in een rooster dat recht geeft op een lagere toeslag. Bijlage 5 bij de CAO geeft daarvoor een afbouwregeling, die recht geeft op een in hoogte afnemende uitkering die wordt berekend aan de hand van het aantal jaren dat in ploegendienst is gewerkt. Bij een aantal van 1 tot 5 jaar vindt afbouw in 16 maanden plaats en die afbouwperiode loopt bij 15 jaren of meer op tot 72 maanden.
‘(b)ij het definitief vaststellen van het rooster in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede (-) herberekening van het aantal roosterpunten (zal) worden gedaan, dit kan mogelijk gevolgen hebben voor de percentage van de continutoeslag’of meegedeeld dat
‘(b)ij het definitief vaststellen van het rooster in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede (-) herberekening van het aantal roosterpunten (zal) worden gedaan.’Aan [eiser sub 2] is bij zijn indiensttreding op 1 oktober 2012 meegedeeld:
‘Voor de goede orde zij opgemerkt dat er op dit moment een herijking van de werktijden en roosters van de Bedrijfsvoeders plaatsvindt. Als gevolg hiervan kan het percentage van de continudiensttoeslag wijzigen en naar beneden worden bijgesteld. Op het moment dat de nieuwe roosters geïmplementeerd worden, zal dit voor jou betekenen dat je continudienstpercentage van 30% wijzigt in het voor het nieuwe rooster geldende percentage (-).’De anderen hebben niet een dergelijke mededeling ontvangen.
‘Er wordt nu een vaste continudienst toelage van 30% betaald. Deze toelage wordt bij CAO-wijzigingen automatisch geïndexeerd zonder dat de feitelijke roosterzwaarte wordt getoetst’) en meegedeeld dat het nadelig effect dat het personeel van de voorgenomen wijziging zal ondervinden
‘(v)olgens de cao NWb wordt (-) afgebouwd op basis van het aantal jaren dat je werkt in de continudienst.’Omdat de OR ook na een hernieuwde bijstelling zijn instemming onthield, heeft Tennet de gerezen knelpunten besproken met leden van het KT-roosters (onder wie [eiser sub 1] en [eiser sub 9] ). Dit resulteerde in een rapport van 10 juli 2013 en een nieuw instemmingsverzoek aan de OR van 27 september 2013 over de voorgenomen WTR-wijziging en nieuwe conceptroosters. Daarin heeft Tennet tot uitdrukking gebracht dat de continudiensttoeslag in de nieuwe situatie overeenkomstig de CAO zal worden bepaald aan de hand van de daadwerkelijke roosterzwaarte. Tennet stelde een afbouwregeling in het vooruitzicht, waarbij ten gunste van de werknemers werd afgeweken van hetgeen Bijlage 5 bij de CAO Netwerkbedrijven daarover bepaalt. Afbouw van de toeslag zou voor iedereen, ongeacht het aantal jaren dat in ploegendienst was gewerkt, in 72 maanden (6 jaar) plaatsvinden. Omdat de OR erop aandrong de effecten van de afbouw van de toeslag verder te beperken, heeft Tennet de afbouwregeling verder versoepeld, in die zin dat de afbouw per kalenderjaar werd gemaximeerd op 1,4%, waardoor de afbouw in het meest ongunstige geval werd gespreid over 10 jaren (120 maanden). Op 4 november 2013 heeft de OR met het voornemen van Tennet ingestemd. De WTR is vervolgens op 11 november 2013 vastgesteld en met ingang van 1 januari 2014 ingevoerd. In de nieuwe WTR is - kort gezegd - bepaald dat de ploegendiensttoeslag ingevolge de CAO op basis van de feitelijke belasting wordt berekend.
3.De vordering en het daartegen gevoerde verweer
4.De beoordeling van het geschil
‘kaders (stelt) en (-) veel ruimte (geeft) voor aanvullende en invullende afspraken. Van bedrijfsregelingen in elk netwerkbedrijf tot en met individuele keuzes en afspraken, die jij zelf kunt maken met je leidinggevende.’Tennet heeft zelf ook gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ten gunste van haar personeel af te wijken van de CAO Netwerkbedrijven, onder meer door in afwijking van de CAO een vaste ploegendiensttoeslag van 30% toe te kennen en door bij de afbouw van de toeslag vanaf 1 maart 2014 de afbouwregeling te versoepelen.
‘de grote onrust die binnen de groep Bedrijfsvoering is ontstaan rondom de WTR plannen.’Deze afvaardiging stelde zich ten doel
‘de collectieve belangen van alle (Senior) Bedrijfsvoerders te behartigen en te vertegenwoordigen’en had naar eigen zeggen
‘een ruim mandaat.’De kantonrechter neemt voorts in aanmerking dat niet is gebleken van persoonlijke gevolgen of belangen, anders dan die met de wijziging van de roosters en de afschaffing van de vaste toeslag reeds gegeven waren. Zulke individuele gevolgen zijn ook niet naar voren gebracht in het kader van de door Tennet gegeven bezwaarmogelijkheid en zijn ook in het onderhavige geding niet aangevoerd. Het geschil ging - en gaat - daarmee over de negatieve inkomensgevolgen die voor het collectief van de (senior) bedrijfsvoerders inherent waren aan de roosterwijziging. Vanwege dat collectieve karakter heeft Tennet zich in dit geval kunnen beperken tot de gevolgen van de WTR- en roosterwijziging voor het collectief waarvan [eisers c.s.] deel uitmaken en mogen volstaan met de mededelingen bij brieven van 31 januari 2014. Van haar mocht onder de gegeven omstandigheden niet gevergd worden dat zij elke (senior) bedrijfsvoerder eerst nog een individueel voorstel deed.