Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen: - [A] , - [B] , - [C] ,- [D] en - [E] , allen te [woonplaats] ,
Procesverloop
Overwegingen
e-mail van [A] van 25 februari 2016 bekend is geworden met het besluit van verweerder, kan niet worden gesteld dat verzoekster met haar bezwaarschrift van 8 maart 2016 niet tijdig bezwaar heeft gemaakt.
a. de beschikking zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de belanghebbende betreffen, en
a. het hoofdgebouw (de woning) uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken mag worden gebouwd.
b. binnen de bestemming geen nieuwe woningen mogen worden toegevoegd.
(…)
hoofdgebouw impliceert dat per perceel (in dit geval het perceel [adres] ) slechts één hoofdgebouw (woning) mag worden opgericht. Het feit dat uit de verbeelding bij het bestemmingsplan blijkt dat de bouwvlakken aan de [adres] zich uitstrekken over meerdere percelen en dat de hoofdgebouwen (woningen) aan de [adres] aan elkaar zijn gebouwd maakt dit niet anders. Er is namelijk ter plaatse sprake van meerdere eengezinswoningen en niet van een appartementencomplex, zoals door verzoekster genoemd. Uit artikel 14.2, aanhef en onder a, van de planregels vloeit dus voort dat per perceel maximaal één woning mag worden opgericht. Uit de definitie van woning in artikel 1.58 van de planregels blijkt dat een woning dient voor de huisvesting van maximaal één huishouden. Verweerder stelt dus terecht dat uit artikel 14.2, aanhef en onder a, van de planregels, gelezen in samenhang met artikel 1.58 van de planregels de beperking voortvloeit dat het pand door maximaal één huishouden mag worden bewoond. Het gebruik van het pand door twee huishoudens is dus in strijd met het bestemmingsplan.
Het betoog van [A] in het met zijn aanvullende reactie van 28 april 2016 overgelegde aanvullende bezwaarschrift dat handhaving in strijd is met het gelijkheidsbeginsel kan in het kader van de onderhavige procedure, die niet door [A] is geëntameerd, niet aan de orde komen. Verweerder dient dit aspect wel te betrekken bij de door hem te nemen beslissing op bezwaar.