Uitspraak
1.Deprocedure
2.De beoordeling
3.Toepasselijke wettelijke voorschriften
4.De beslissing.
€ 9.000,00;
€ 9.000,00ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
Rechtbank Midden-Nederland
Op 4 maart 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Utrecht, een vonnis gewezen in de strafzaak tegen een veroordeelde, geboren in Irak, die betrokken was bij een hennepkwekerij. De rechtbank behandelde de vordering van de officier van justitie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat was geschat op € 92.978,56. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie zijn vordering gewijzigd naar een bedrag van € 10.000,00, gebaseerd op de verklaring van de veroordeelde dat hij vijf keer had geoogst en per oogst € 2.000,00 had ontvangen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde op 18 december 2012 opzettelijk 208 hennepplanten aanwezig had. Daarnaast zijn er voldoende aanwijzingen dat hij ook voor deze datum hennepplanten aanwezig heeft gehad. De rechtbank heeft de verklaring van de veroordeelde in aanmerking genomen, waarin hij aangaf dat hij zijn woning beschikbaar had gesteld voor het kweken van hennep en dat er in zijn woning vanaf begin 2012 hennep was gekweekt.
De rechtbank heeft het netto wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 9.000,00, gebaseerd op vier geslaagde oogsten met een gemiddeld bedrag van € 2.250,00 per oogst. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie voor het overige afgewezen en de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de staat van het vastgestelde bedrag van € 9.000,00. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 4 maart 2016.