ECLI:NL:RBMNE:2016:2964

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 maart 2016
Publicatiedatum
2 juni 2016
Zaaknummer
16/661722-15 tul bijz voorwaarde
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf en wijziging bijzondere voorwaarden

Op 18 maart 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, afdeling Strafrecht, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/661722-15. Deze uitspraak volgde op een vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf die eerder was opgelegd bij een vonnis van 5 januari 2016. De veroordeelde, geboren in 1984 in Marokko en thans gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Vught, heeft een problematiek van schizofrenie en verslaving aan cocaïne en cannabis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden heeft overtreden en dat hij niet gemotiveerd is voor behandeling van zijn verslaving. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie deels toegewezen en de bijzondere voorwaarden gewijzigd. De veroordeelde moet zich na zijn invrijheidstelling melden bij Reclassering Victas en onder toezicht van deze instelling blijven. De rechtbank heeft de overige bijzondere voorwaarden opgeheven en de proeftijd niet verlengd, omdat deze recent is ingegaan. De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14f en 14g van het Wetboek van Strafrecht en heeft besloten dat begeleiding door de reclassering noodzakelijk is, ook na een eventuele opname in het kader van een Rechterlijke Machtiging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661722-15
Datum uitspraak: 18 maart 2016
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement van 11 februari 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, welke is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer in deze rechtbank van 5 januari 2016, in de zaak tegen de veroordeelde:

[veroordeelde]

geboren op [1984] te [geboorteplaats] (Marokko)
wonende te [woonplaats] , [adres]
thans gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Vught
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- een gewaarmerkt extract van voormeld vonnis, waarbij de veroordeelde is veroordeeld tot kort gezegd – een gevangenisstraf van 180 dagen, met aftrek, waarvan 91 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met de bijzondere voorwaarden:
* veroordeelde moet zich persoonlijk binnen een werkdag volgend op de datum van het onherroepelijk worden van dit vonnis melden bij Reclassering Victas, op het adres: A.B.C.-straat 5 te Utrecht. Hierna moet veroordeelde zich bij de reclassering blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* veroordeelde moet zich onmiddellijk onder toezicht en leiding van Reclassering Victas, Centrum voor Verslavingszorg stellen. Vervolgens moet hij gedurende de proeftijd onder toezicht en leiding van Reclassering Victas, Centrum voor Verslavingszorg blijven en zich naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen gedragen, zolang deze instelling dat nodig vindt;
* veroordeelde wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich voor de duur van maximaal 12 maanden te laten opnemen in FPK Inforsa te Amsterdam, of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
* veroordeelde wordt verplicht om mee te werken aan urinecontrole, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
* veroordeelde wordt verplicht om mee te werken aan het nazorgtraject, ook indien dit inhoudt opname in RIBW of een instelling voor begeleid wonen, zulks ter beoordeling van NIFP/IFZ en ambulante behandeling door het Forensisch ACT GGZ Altrecht of soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- een rapportage van het Leger des Heils, afdeling verslavingsreclassering van 25 januari 2016;
- een “Advies aan opdrachtgever toezicht” van Victas van 28 januari 2016;
- de vordering van de officier van justitie tot voorlopige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 91 dagen;
- het bevel van 8 februari 2016 van de rechter-commissaris ex artikel 14fa Sr, tot voorlopige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 91 dagen met ingang van 8 februari 2016.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 4 maart 2016, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en de raadsman van veroordeelde, mr. D.C. Dorrestein, alsmede mw. [A] , Victas en de heer [B] , Altrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de rapportage van het Leger des Heils, afdeling verslavingsreclassering van 25 januari 2016 en het “Advies aan opdrachtgever toezicht” van Victas van 28 januari 2016 en 4 februari 2016. Bij veroordeelde is schizofrenie van het ongedifferentieerde type vastgesteld welke door medicatie deels in remissie is. Verder is sprake van cocaïneafhankelijkheid en misbruik van cannabis.
Uit het rapport van het Leger des Heils volgt dat de huidige ambulante behandeling door Altrecht onvoldoende is om recidive te voorkomen. Veroordeelde geeft aan dat hij direct drugs zal gaan gebruiken zodra hij vrijkomt. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Geadviseerd wordt een klinische opname bij FPK Inforsa.
Uit het schrijven van Victas volgt dat veroordeelde op 26 januari 2016 werd opgenomen in de FPC Oostvaarderskliniek, ter overbrugging van zijn opname bij FPK Inforsa. Op 28 januari 2016 heeft de Oostvaarderskliniek veroordeelde ontslagen omdat hij zich onbehandelbaar opstelt, zeer onrustig is, geladen en niet in een groep kan functioneren. Binnen een Rechterlijke Machtiging bestaan dwangmiddelen om veroordeelde te dwingen tot behandeling en het gebruik van medicatie. De reclassering is van mening dat veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan de voorwaarden en adviseert om over te gaan tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel.
Mw. [A] heeft ter terechtzitting het advies van Victas toegelicht. Op dit moment is geen enkele FPA en/of FPK bereid veroordeelde op te nemen. Ook bij Inforsa kan veroordeelde niet meer terecht omdat hij niet gemotiveerd is. Zolang veroordeelde verdovende middelen blijft gebruiken en niet bereid is af te kicken heeft reclasseringstoezicht geen enkele meerwaarde.
Er is tot op heden nog geen aanvraag tot een Rechterlijke Machtiging gedaan. Reclasseringstoezicht na afloop van een eventuele Rechterlijke Machtiging heeft meerwaarde indien veroordeelde daartoe gemotiveerd zal zijn.
De veroordeelde heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet behandeld wil worden en dat hij crack wil blijven roken en hier niet mee wil stoppen. Voorts heeft hij aangegeven dat hij met zijn medicatie wil stoppen.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting zijn vordering gewijzigd, in die zin dat hij thans de gedeeltelijke tenuitvoerlegging vordert, voor een deel groot twee maanden. De officier van justitie heeft tevens de verlenging van de proeftijd met één jaar gevorderd. Daarnaast vordert hij de wijziging van de bijzondere voorwaarden, in die zin dat veroordeelde verplicht reclasseringscontact zal hebben, waarbij de overige bijzondere voorwaarden komen te vervallen.
De officier van justitie heeft voorts medegedeeld dat hij het NIFP, met het oog op een aan te vragen Rechterlijke Machtiging, opdracht zal geven veroordeelde te beoordelen.
De raadsman heeft aangevoerd dat het uitblijven van een Rechterlijke Machtiging aanvraag een gemiste kans is, waardoor er tot op heden nog niets aan de problematiek van veroordeelde is gedaan. De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie. De raadsman heeft daarbij opgemerkt of verlenging van de proeftijd op zijn plaats is, nu deze proeftijd nog maar net is ingegaan.
OVERWEGINGEN:
De rechtbank stelt vast dat veroordeelde de bijzondere voorwaarden heeft overtreden.
Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank acht het, met de officier van justitie en de raadsman, evenwel niet passend de hele vordering toe te wijzen, gelet op de persoon van veroordeelde enerzijds en de lange duur van de voorwaardelijke straf anderzijds. Daarom zal de rechtbank de vordering voor de duur van 2 maanden toewijzen en voor het overige afwijzen.
Uit hetgeen ter terechtzitting is besproken volgt dat veroordeelde volstrekt niet gemotiveerd is voor enige behandeling van zijn problematiek en verslaving Veroordeelde wil crack blijven gebruiken en wil stoppen met zijn medicatie. Behandeling van veroordeelde, zowel ambulant als klinisch, is derhalve binnen een strafrechtelijk kader niet haalbaar.
Ter beperking van het recidiverisico lijkt opname in het kader van een Rechterlijke Machtiging thans de enige mogelijkheid om veroordeelde zijn noodzakelijke behandeling te kunnen geven en hem zijn medicatie te laten innemen.
De rechtbank overweegt dat begeleiding van veroordeelde door de reclassering wenselijk en noodzakelijk is, ook als dit plaats zal vinden na beëindiging van een eventuele opname van veroordeelde in het kader van een Rechterlijke Machtiging. De rechtbank zal derhalve de bijzondere voorwaarden wijzigen in die zin dat veroordeelde verplicht reclasseringscontact met Victas zal hebben, inclusief een meldplicht. De overige voorwaarden komen te vervallen.
De rechtbank acht een verlenging van de proeftijd niet aan de orde nu de proeftijd zeer recent is ingegaan.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14f en 14g van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank:
- gelast de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf, voor een deel groot 2 maanden;
- wijst de vordering na voorwaardelijke veroordeling voor het overige af;
- wijzigt de bijzondere voorwaarden in die zin dat deze komen te luiden:
* veroordeelde moet zich persoonlijk binnen drie dagen na zijn invrijheidstelling melden bij Reclassering Victas, op het adres: A.B.C.-straat 5 te Utrecht. Hierna moet veroordeelde zich bij de reclassering blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* veroordeelde moet zich vervolgens onmiddellijk onder toezicht en leiding van Reclassering Victas, Centrum voor Verslavingszorg stellen. Vervolgens moet hij gedurende de proeftijd onder toezicht en leiding van Reclassering Victas, Centrum voor Verslavingszorg blijven en zich naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen gedragen, zolang deze instelling dat nodig vindt.
Aldus gedaan door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, voorzitter, mr. R.P. den Otter en
mr. E. Akkermans, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 18 maart 2016.