ECLI:NL:RBMNE:2016:2969

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 maart 2016
Publicatiedatum
2 juni 2016
Zaaknummer
16/661144-15 tul bijzondere voorwaarden
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing inzake vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf en wijziging van bijzondere voorwaarden

Op 18 maart 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zitting houdende in Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 16/661144-15. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf afgewezen. De vordering was ingediend naar aanleiding van de overtreding van bijzondere voorwaarden door de veroordeelde, die onder andere verplicht was om zich te laten behandelen voor zijn verslaving en zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, geboren in 1984 in Marokko, thans gedetineerd is en dat hij zich niet gemotiveerd heeft getoond voor behandeling van zijn problematiek. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapportages, waaronder die van het Leger des Heils en Victas, waaruit blijkt dat de veroordeelde lijdt aan schizofrenie en verslaving aan cocaïne en cannabis. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de huidige ambulante behandeling onvoldoende is om recidive te voorkomen en dat de veroordeelde niet bereid is om te stoppen met het gebruik van drugs. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden gewijzigd, zodat de veroordeelde verplicht contact moet houden met de reclassering, maar heeft de vordering tot verlenging van de proeftijd afgewezen, omdat deze nog geruime tijd doorloopt. De rechtbank heeft gelet op artikel 14f van het Wetboek van Strafrecht en heeft besloten dat de begeleiding door de reclassering noodzakelijk is, ook na een eventuele opname in het kader van een Rechterlijke Machtiging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/661144-15
Datum uitspraak: 18 maart 2016
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling
Beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement van 9 februari 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, welke is opgelegd bij het onherroepelijk geworden vonnis van de meervoudige strafkamer in deze rechtbank van 14 september 2015, in de zaak tegen de veroordeelde:

[veroordeelde]

geboren op [1984] te [geboorteplaats] (Marokko)
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres]
thans uit andere hoofde gedetineerd in het [verblijfplaats 1]
De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier van de veroordeelde bevindende stukken, waaronder:
- een gewaarmerkt extract van voormeld vonnis, waarbij de veroordeelde onder andere is veroordeeld tot kort gezegd – een gevangenisstraf van 3 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met de bijzondere voorwaarden:
* veroordeelde moet zich persoonlijk binnen een werkdag volgend op de datum van het onherroepelijk worden van dit vonnis melden bij Reclassering Victas, op het adres: A.B.C.-straat 5 te Utrecht. Hierna moet veroordeelde zich bij de reclassering blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* veroordeelde moet zich onmiddellijk onder toezicht en leiding van Reclassering Victas, Centrum voor Verslavingszorg stellen. Vervolgens moet hij gedurende de proeftijd onder toezicht en leiding van Reclassering Victas, Centrum voor Verslavingszorg blijven en zich naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen gedragen, zolang deze instelling dat nodig vindt;
* veroordeelde wordt verplicht om zich te laten behandelen bij een forensische psychiatrische instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
* veroordeelde houdt zich aan de afspraken zoals die met Altrecht zijn vastgelegd in het kader van de huidige rechterlijke machtiging, te weten:
- het regelmatig contact onderhouden met de ambulante behandelaar/begeleider;
- het aan de afspraken houden met de behandelaar/begeleider;
- het nauwgezet houden aan de medicatievoorschriften;
- het akkoord gaan met regelmatige laboratoriumcontrole van de bloedspiegel;
- een rapportage van het Leger des Heils, afdeling verslavingsreclassering van 25 januari 2016;
- een “Advies aan opdrachtgever toezicht” van Victas van 28 januari 2016 en 4 februari 2016; - de vordering van de officier van justitie tot voorlopige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 3 maanden;
- de beslissing van de rechter-commissaris van 8 februari 2016 tot afwijzing van de voorlopige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Het onderzoek heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 4 maart 2016, waarbij zijn gehoord de officier van justitie, de veroordeelde en de raadsman van veroordeelde, mr. D.C. Dorrestein, alsmede mw. [A] , Victas en de heer [B] , Altrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de rapportage van het Leger des Heils, afdeling verslavingsreclassering van 25 januari 2016 en het “Advies aan opdrachtgever toezicht” van Victas van 28 januari 2016 en 4 februari 2016. Bij veroordeelde is schizofrenie van het ongedifferentieerde type vastgesteld, welke door medicatie deels in remissie is. Verder is sprake van cocaïneafhankelijkheid en misbruik van cannabis.
Uit het rapport van het Leger des Heils volgt dat de huidige ambulante behandeling door Altrecht onvoldoende is om recidive te voorkomen. Veroordeelde geeft aan dat hij direct drugs zal gaan gebruiken zodra hij vrijkomt. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Geadviseerd wordt een klinische opname bij [verblijfplaats 2] .
Uit het schrijven van Victas volgt dat veroordeelde op 26 januari 2016 werd opgenomen in de [verblijfplaats 3] , ter overbrugging van zijn opname bij [verblijfplaats 2] . Op 28 januari 2016 heeft de [verblijfplaats 3] veroordeelde ontslagen omdat hij zich onbehandelbaar opstelt, zeer onrustig en geladen is en niet in een groep kan functioneren. Binnen een Rechterlijke Machtiging bestaan dwangmiddelen om veroordeelde te dwingen tot behandeling en het gebruik van medicatie. De reclassering is van mening dat veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan de voorwaarden en adviseert om over te gaan tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke strafdeel.
Mw. [A] heeft ter terechtzitting het advies van Victas toegelicht. Op dit moment is geen enkele FPA en/of FPK bereid veroordeelde op te nemen. Ook bij [verblijfplaats 2] kan veroordeelde niet meer terecht omdat hij niet gemotiveerd is. Zolang veroordeelde verdovende middelen blijft gebruiken en niet bereid is af te kicken heeft reclasseringstoezicht geen enkele meerwaarde.
Er is tot op heden nog geen aanvraag tot een voorlopige machtiging in het kader van de wet BOPZ gedaan. Reclasseringstoezicht na afloop van een eventuele Rechterlijke Machtiging heeft meerwaarde indien veroordeelde daartoe gemotiveerd zal zijn.
De veroordeelde heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet behandeld wil worden en dat hij crack wil blijven roken en hier niet mee wil stoppen. Voorts heeft hij aangegeven dat hij met zijn medicatie wil stoppen.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting zijn vordering gewijzigd, in die zin dat hij thans de verlenging van de proeftijd met één jaar vordert. Daarnaast vordert hij de wijziging van de bijzondere voorwaarden, in die zin dat veroordeelde verplicht reclasseringscontact zal hebben, waarbij de overige bijzondere voorwaarden komen te vervallen.
De officier van justitie heeft voorts medegedeeld dat hij het NIFP, met het oog op een aan te vragen Rechterlijke Machtiging, opdracht zal geven veroordeelde te beoordelen.
De verdediging heeft aangevoerd dat het uitblijven van een Rechterlijke Machtiging aanvraag een gemiste kans is, waardoor er tot op heden nog niets aan de problematiek van veroordeelde is gedaan. De verdediging heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
OVERWEGINGEN:
De rechtbank stelt vast dat veroordeelde de bijzondere voorwaarden heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
De rechtbank overweegt dat zij heden in de zaak tegen veroordeelde onder parketnummer 16/661722-15 de gedeeltelijke tenuitvoerlegging heeft gelast van de in die zaak voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, voor een deel groot 2 maanden.
De rechtbank is van oordeel dat een langere detentie van veroordeelde, gelet op zijn persoon en problematiek, niet wenselijk is.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat de vordering dient te worden afgewezen.
Uit hetgeen ter terechtzitting is besproken volgt dat veroordeelde volstrekt niet gemotiveerd is voor enige behandeling van zijn problematiek en verslaving. Veroordeelde wil crack blijven gebruiken en wil stoppen met zijn medicatie. Behandeling van veroordeelde, zowel ambulant als klinisch, is derhalve binnen een strafrechtelijk kader niet haalbaar.
Ter beperking van het recidiverisico lijkt opname in het kader van een Rechterlijke Machtiging thans de enige mogelijkheid om veroordeelde zijn noodzakelijke behandeling te kunnen geven en hem zijn medicatie te laten innemen.
De rechtbank overweegt dat begeleiding van veroordeelde door de reclassering wenselijk en noodzakelijk is, ook als dit plaats zal vinden na beëindiging van een eventuele opname van veroordeelde in het kader van een Rechterlijke Machtiging. De rechtbank zal derhalve de bijzondere voorwaarden wijzigen in die zin dat veroordeelde verplicht reclasseringscontact met Victas zal hebben, inclusief een meldplicht. De overige voorwaarden komen te vervallen.
De rechtbank acht een verlenging van de proeftijd niet aan de orde nu de proeftijd nog geruime tijd zal doorlopen.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14f van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
De rechtbank:
- wijst de vordering na voorwaardelijke veroordeling af;
- wijzigt de bijzondere voorwaarden in die zin dat deze komen te luiden:
* veroordeelde moet zich persoonlijk binnen drie dagen na zijn invrijheidstelling melden bij Reclassering Victas, op het adres: A.B.C.-straat 5 te Utrecht. Hierna moet veroordeelde zich bij de reclassering blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* veroordeelde moet zich vervolgens onmiddellijk onder toezicht en leiding van Reclassering Victas, Centrum voor Verslavingszorg stellen. Vervolgens moet hij gedurende de proeftijd onder toezicht en leiding van Reclassering Victas, Centrum voor Verslavingszorg blijven en zich naar de door of namens die instelling te geven aanwijzingen gedragen, zolang deze instelling dat nodig vindt.
Aldus gedaan door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, voorzitter, mr. R.P. den Otter en
mr. E. Akkermans, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 18 maart 2016.