In deze zaak vorderde eiser, [eiser], dat de kantonrechter The Surgical Company B.V. zou veroordelen tot betaling van vakantietoeslag over ontvangen commissies en nakoming van de pensioenovereenkomst. Eiser was in dienst bij The Surgical Company en ontving naast zijn vaste salaris ook een variabele toelage, waarvan hij meende dat deze onder het loonbegrip van de Wet Minimumloon viel. De kantonrechter oordeelde dat de variabele betalingen, hoewel door The Surgical Company als bonussen aangeduid, niet onder de uitzonderingen van artikel 6 WML vielen. De kantonrechter stelde vast dat eiser recht had op vakantietoeslag over de ontvangen commissies, omdat deze betalingen niet als winstuitkering konden worden gekwalificeerd. Eiser had ook aanspraak op pensioenopbouw over deze variabele beloning, maar de kantonrechter volgde deze stelling niet, omdat het pensioenreglement een duidelijke definitie gaf van het vaste maandsalaris, waar de variabele beloning niet onder viel. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van vakantietoeslag toe, maar matigde de gevorderde wettelijke verhoging tot nihil. De kantonrechter compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.