ECLI:NL:RBMNE:2016:3000

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juni 2016
Publicatiedatum
3 juni 2016
Zaaknummer
16/659837-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingshandelingen voor deelname aan terroristische organisatie met oogmerk tot plegen van terroristische misdrijven

Op 3 juni 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 32-jarige man uit Huizen, die werd beschuldigd van het voorbereiden van deelname aan de terroristische organisatie Islamic State (IS). De verdachte had in 2014 voorwerpen willen brengen naar zijn broer, die lid was van IS in Syrië. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voorbereidingshandelingen had verricht, waaronder het in bezit hebben van een harde schijf met jihadistische trainingsdocumenten en diverse uitrustingsstukken zoals batterijen en hoofdlampen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deelname aan een terroristische organisatie, omdat niet kon worden bewezen dat hij al tot die organisatie behoorde. Ook werd hij vrijgesproken van het verrichten van handelingen met een terroristisch oogmerk, omdat niet kon worden aangetoond dat hij de intentie had om zelf een terroristisch misdrijf voor te bereiden. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden op, evenals een taakstraf van 240 uur, waarbij rekening werd gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals het verlies van zijn baan en de plaatsing van zijn dochter.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/659837-14 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 3 juni 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1983] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 20 mei 2016, waarbij de officieren van justitie, mr. A. Kwaspen en mr. H.M. Gorter en de raadsman, mr. M. Pestman, advocaat te Amsterdam, hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:
heeft deelgenomen aan een organisatie met een terroristisch oogmerk;
feit 1 subsidiair:
voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor het deelnemen aan een organisatie met een terroristisch oogmerk;
feit 2:
handelingen heeft verricht met het oogmerk om misdrijven met een terroristisch oogmerk voor te bereiden en/of te bevorderen.

3.Het stellen van een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie

De raadsman heeft verzocht om een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie. Volgens de raadsman is de Nederlandse strafwet niet van toepassing op conflicten zoals die in Syrië in 2014. Ter onderbouwing van deze stelling heeft de raadsman aangevoerd dat de 11e overweging van de preambule bij het Kaderbesluit inzake terrorisme-bestrijding de werking van het Kaderbesluit uitsluit in geval van handelingen die zijn gepleegd door gewapende groeperingen tijdens een gewapend conflict. Die handelingen vallen buiten de reikwijdte van het begrip terrorisme.
De raadsman verzoekt om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie over de aard van het conflict in Syrië (intern of internationaal) teneinde te kunnen vaststellen of het humanitair oorlogsrecht al dan niet (exclusief) van toepassing is op het conflict in Syrië. In dat geval zijn de gedragingen die verdachte worden verweten naar Nederlands recht niet strafbaar. Verder wenst de raadsman zekerheid te verkrijgen over de betekenis van de preambule bij het Kaderbesluit voor het Nederlandse recht.
De rechtbank acht het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie niet nodig en overweegt daartoe het volgende. Uit het Kaderbesluit 2002/475/JBZ van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding vloeide voor de lidstaten de verplichting voort om terrorisme strafbaar te stellen. Met de invoering van de Wet Terroristische Misdrijven is in Nederland uitvoering gegeven aan deze verplichting door strafbaarstelling van enkele specifieke delicten, waaronder ook het deelnemen aan (kortweg) een terroristische organisatie (artikel 140a/140 van het Wetboek van Strafrecht).
Naar Nederlands recht is (kortweg) terrorisme in beginsel dan ook strafbaar, hetgeen uit inmiddels bestendige jurisprudentie ook al meerdere keren is gebleken. Dat geldt ook als deze handelingen worden verricht in een ander land dan Nederland; naar Nederlands recht is deelname aan het gewapende conflict in Syrië strafbaar. Eén en ander volgt uit het bepaalde in artikel 4 van het Besluit Internationale Verplichtingen Extraterritoriale Rechtsmacht, waarin is geregeld dat de Nederlandse strafwet toepasselijk is op ieder die zich buiten Nederland schuldig maakt aan (onder meer) een terroristisch misdrijf, zoals artikel 140a van het Wetboek van Strafrecht.
Ook overigens acht de rechtbank zich voldoende voorgelicht om te kunnen beoordelen of het conflict in Syrië al dan niet kan worden geduid als een nationaal (intern) conflict. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan sprake. Niet aangevoerd en ook niet gebleken is dat de handelingen van de in Syrië strijdende partijen zijn toe te schrijven aan een andere staat, waardoor sprake zou zijn van een internationaal conflict (een conflict tussen twee staten) waarop de regels van het internationaal humanitair recht exclusief van toepassing zijn. Uit de in deze zaak overgelegde rapporten blijkt dat vanaf juli 2012 sprake is van een niet-internationaal gewapend conflict op het gehele Syrische grondgebied. Dit conflict speelt zich af tussen het Syrische regeringsleger en diverse gewapende groeperingen, zoals Islamitische Staat in Irak en de Levant (ISIL), Islamitische Staat in Irak en Syrië (ISIS), Islamitische Staat (IS) en Jabhat al-Nusra.
Dit betekent dat in deze zaak sprake is van handelingen die onder de werking van het Kaderbesluit vallen. De ingevolge het Kaderbesluit in Nederland strafbaar gestelde gedragingen zijn dan ook toepasbaar in het onderhavige geval, omdat deelname aan het gewapende conflict in Syrië naar Nederlands recht strafbaar is.
De rechtbank zal, gelet op het hiervoor overwogene, het verzoek om om het Hof van Justitie een prejudiciële vraag te stellen, afwijzen.

4.Voorvragen

Nietigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft de partiële nietigheid van de dagvaarding bepleit ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het onder 2 ten laste gelegde feit volstrekt onbegrijpelijk is. Daarbij is, volgens de raadsman, het gebruik van het woord “opzettelijk” in de tekst van de tenlastelegging opvallend, omdat het woord “opzettelijk” in de delictsomschrijving van artikel 96 van het Wetboek van Strafrecht niet voorkomt. De raadsman heeft daarnaast aangevoerd dat het verwijt dat verdachte wordt gemaakt, te weten: “met het oogmerk om ter voorbereiding en/ of ter bevordering”, niet is ontleend aan een wettelijke strafbepaling. De raadsman heeft ten slotte aangevoerd dat de tekst van de tenlastelegging niet helder en een grammaticale chaos is en dat de tekst van de strafbepaling zodanig is verhaspeld dat een fatsoenlijke kwalificatie onmogelijk is.
De rechtbank overweegt hierover als volgt.
A.
Met betrekking tot het gebruik van het woord opzettelijk
Zoals ook ter zitting reeds door de raadsman werd gesuggereerd, kan het woord “opzettelijk”, dat geen bestanddeel is van de delictsomschrijving van artikel 96 van het Wetboek van Strafrecht, worden weggestreept. Het gebruik van het woord “opzettelijk” op een plek in de tenlastelegging waar het niet thuis hoort, leidt in dit geval niet tot partiële nietigheid van de dagvaarding.
Met betrekking tot het oogmerk
Ingevolge het bepaalde in artikel 96, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is het verboden om met het oogmerk om (kortweg) misdrijven tegen de staat voor te bereiden of te bevorderen bepaalde handelingen te verrichten. Anders dan de raadsman heeft bepleit, is aan verdachte ten laste gelegd dat zijn oogmerk moest zijn gericht op het voorbereiden of bevorderen. Dit komt overeen met de strafbaarstelling van artikel 96, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Met betrekking tot de tekst van de tenlastelegging.
Dat de raadsman voorts heeft aangevoerd dat de tekst van de tenlastelegging niet helder is, dat de tekst van de strafbepaling zodanig is verhaspeld dat een fatsoenlijke kwalificatie onmogelijk is en ook een grammaticale chaos is, doet aan het voorgaande niet af. In elk geval kan het niet leiden tot partiële nietigheid van de dagvaarding.
Tenslotte is niet aannemelijk geworden dat de verdachte niet begreep op welke gronden de vervolging berust. Feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn evenmin aannemelijk geworden.
De rechtbank verwerpt het beroep op de partiële nietigheid van de dagvaarding. De dagvaarding is geldig.
Overige voorvragen
De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging, dat de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van de zaak en dat er geen reden is voor schorsing van de vervolging.

5.Waardering van het bewijs

5.1
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie acht de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit omdat het begrip terroristisch oogmerk beperkt moet worden uitgelegd. Niet kan worden bewezen dat verdachte het oogmerk heeft gehad om de bevolking van Syrië ernstige vrees aan te jagen.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde
De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Verdachte wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die het plegen van terroristische misdrijven tot oogmerk heeft. Met de officieren van justitie en de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte reeds deelnam aan een dergelijke organisatie. Zoals uit het navolgende zal blijken heeft verdachte weliswaar een aantal voorbereidingshandelingen verricht om deel te nemen aan een terroristische organisatie, maar niet kan worden bewezen dat hij al behoorde tot die organisatie. Gelet hierop wordt verdachte van feit 1 primair vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair [1]
Verdachte wordt verweten voorbereidingshandelingen te hebben getroffen voor het deelnemen aan een organisatie met een terroristisch oogmerk. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, acht de rechtbank relevant om eerst vast te stellen of de broer van verdachte, [A] (hierna: [A] ) deelnam aan de gewapende strijd in Syrië en of verdachte dit wist.
Nam de broer van verdachte deel aan de gewapende strijd in Syrië?
De broer van verdachte, [A] , is in augustus 2013 naar Syrië gereisd. [A] bevond zich in IS-gebied. [2] [A] heeft bij zijn vertrek uit Nederland een testament achtergelaten, [3] waarin (onder meer) staat:
“Waarom ben ik afgereisd naar Syrië om deel te nemen aan de Jihad? (…) Ik ben gaan strijden om de Islam te laten heersen op de Aarde zoals Allah dat wenst (…) Ik ben gegaan omdat Allah in vele plaatsen in de Koran de Moslims oproept tot de strijd [4] (…) Toen ik vertrok besefte ik mij heel goed dat ik wellicht zou sterven op jonge leeftijd. Dit besef heeft mij niet van de Jihad weerhouden, in tegendeel. Allah heeft namelijk bekend gemaakt in zijn Boek dat degene die sterft op de weg van Allah één van zijn beste en mooiste posities in het paradijs zal verkrijgen (….) Voor meer info over de gunsten van het martelaarschap verwijs ik jullie naar de woorden van Allah, de Koran” (…). [5]
Verdachte onderhield contact met [A] via Skype en WhatsApp. [6] [A] heeft verdachte enkele foto’s gestuurd die in de telefoon van verdachte zijn aangetroffen. [7] Verdachte heeft over deze foto’s verklaard dat [A] op deze foto’s staat. [8] Op één van de foto’s [9] is [A] te zien met een Kalasjnikov. [10] Op een andere foto [11] is [A] te zien met een Kalasjnikov en magazijnhouders bij een vlag die, volgens verdachte, overal op straat te zien was [12] (de rechtbank begrijpt: een zwarte vlag met Arabisch opschrift die veelal ook door Islamitische Staat (hierna: IS) wordt gebruikt). [13]
Nederlandse strijders in Syrië worden uitgerust met een Kalasjnikov met zes extra magazijnen en een handvuurwapen. [14] Getuige [getuige] , die samen met haar man naar Syrië is uitgereisd, heeft verklaard dat zij verbleef bij [A] in diens huis in Tabqa. Zij waren in IS-gebied. Degenen die een volledige militaire training van IS hebben gevolgd krijgen daarna de beschikking over een Kalasjnikov. [15]
Was verdachte op de hoogte van deze deelname van zijn broer?
In de woning van verdachte is een Samsung Galaxy Tablet 4 gevonden. [16] Op deze tablet zijn onderstaande Facebook-chats gevonden tussen [verdachte]
(de rechtbank begrijpt: verdachte)en [A] . [17]
Op 1 februari 2014: [18]
[A] : Verder gaat erg goed hamdulillah, snachts ribt, beste wat er is. Wat een rust!!!
[verdachte] : Ja? MashaAllah ik vertel dat hier aan ichwan. Inshallah worden ze jaloers. Is om het goede toch.
[A] : Sulaiman bin naasir ulwan, die vast zit in isa, sheikh van manhadj heeft een korte kalima gegeven van paar min, pro dawlah. Inshallah zullen de goede broeders daardoor bij jn nadenken en een keuze maken.
[verdachte] : Je hebt de smaak te pakken haha.
Op 6 februari 2014: [19]
[A] : (…) Inshallah ga ik vanavond weer nr rbt.
Met dawlah wordt verwezen naar IS. [20]
Verdachte heeft verklaard dat met rbt “ribaat” wordt bedoeld. [21]
Ribaat betekent grensbewaking, verdediging van het gebied grenzend aan het gebied waar daadwerkelijk strijd wordt gevoerd tegen ongelovigen. Het wordt ook wel omschreven als “wachten ter voorbereiding op het ontmoeten van de vijand”. [22]
Verdachte heeft op 21 augustus 2014 sms’jes verstuurd aan ene “ [B] ” waarin verdachte [B] heeft laten weten: “Eergisteren gingen ze aanval doen op het vliegveld van associatie in tabqa het laatst stukje reden ze zonder licht om zo dicht mogelijk bij de vijand te komen toen reden ze volop een stilstaande auto hij zat voorin”. [23]
Verdachte is de gebruiker van account [nummer] whatsapp.net. [24]
In de mobiele telefoon van verdachte zijn onderstaande WhatsApp-gesprekken tussen verdachte ( [nummer] whatsapp.net) en [A] ( [nummer] whatsapp.net) gevonden. [25]
Op 21 augustus 2014: [26]
[A] : wil echt graag naar het vliegveld. Gaat keihard aan toe. Vliegtuigen zwaar geschut echt niet normaal.
Verdachte: Ja dat zal wel subhanallah ik dacht d as te het echt goed ging.
[A] : Nee is moeilijk. Vliegveld zit hoog en aanval komt van beneden.
Op 22 augustus 2014: [27]
Verdachte: hoe was het vandaag in taqba.
[A] : Rustig. Nu is begonnen. Aanval alleen ajam. Niet arabieren doen vandaag.
Verdachte: Finale overname bedoel je.
[A] : Alhsmdulillah amalia ishrltishhaadiyah
(de rechtbank begrijpt: amiliyyat istishadiyya, zelfmoordaanslag) [28] gedaan net. Broeders hebben de poort overgenomen en zijn binnen.
Op 23 augustus 2014: [29]
[A] : deze jongen van 14 ken ik van menbij. Zijn vader heeft ooit amalia ishtishhadiya
(de rechtbank begrijpt: zelfmoordaanslag)gedaan en zn wens was dat zn zoon hem zo zou volgen. Gisteren heeft amalia gedaan op matar moge Allah hem accepteren (…) Na 4 dagen strijd waren broeders niet ver gekomen. Tot deze amelia. Die heeft de poort van matar geopend.
In de periode waarin deze communicatie heeft plaatsgevonden was sprake van gevechten tussen IS en het Syrische regeringsleger. Hierbij heeft IS in een periode van zes dagen vier aanvallen op het vliegveld van Tabqa uitgevoerd. [30]
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft over de foto’s waarop zijn broer met een Kalasjnikov is te zien, verklaard dat zijn broer deze kleding voor de foto heeft aangetrokken, alleen maar omdat hij dit stoer vond. Volgens verdachte leende zijn broer die spullen van strijdkrachten die in hetzelfde dorp als verdachte verbleven.
De rechtbank acht deze verklaring van verdachte niet aannemelijk. Gelet op alle hiervoor aangehaalde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat [A] als strijder voor IS deelnam aan de gewapende strijd in Syrië en dat verdachte dit ook wist. Hierbij heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen dat verdachte [A] heeft geadviseerd om “te doen waar hij goed in is”. [A] beschikte, volgens verdachte, over de vaardigheden om Arabische les te geven. Dit advies past niet binnen het door verdachte geschetste scenario waarin [A] slechts voor het nemen van enkele foto’s de kleding van strijdkrachten zou aantrekken.
IS een terroristische organisatie?
De volgende vraag die beantwoord moet worden is of IS kan worden gekwalificeerd als een terroristische organisatie.
Op 29 juni 2014 heeft de Islamitische Staat in Irak en de Levant (ISIL) het kalifaat uitgeroepen in de door hen veroverde gebieden in Irak en Syrië. De naam van ISIL is toen gewijzigd in de Islamitische Staat (IS). [31] IS wordt in internationaal verband aangemerkt als een terroristische organisatie. [32] ISIL stond sinds 30 mei 2012 op de V.N. sanctielijst en sinds 1 juli 2013 op de financiële sanctielijst van de Europese Unie. [33]
Organisaties die op de sanctielijsten zijn vermeld, zijn van rechtswege verboden organisaties. Het is een feit van algemene bekendheid dat op deze lijsten personen of organisaties staan vermeld die worden verdacht van terrorisme.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat deelname aan een dergelijke organisatie, in het onderhavige geval betreft dat IS, deelname aan een terroristische organisatie als bedoeld in artikel 140 en 140a van het Wetboek van Strafrecht oplevert.
Voorwerpen
Op 29 augustus 2014 zijn tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte in [woonplaats] rugzakken gevonden met een grote hoeveelheid batterijen, hoofdlampen, twee harde schijven, twee horloges met een hoogtemeter, twee multitools, [34] een slaapzak, slaapmatjes en een klamboe. [35] Verdachte bewaarde een geldbedrag van € 2.100,00 in zijn woning. [36]
In de periode van 5 augustus 2014 tot en met 29 augustus 2014 zijn bij een bergsportwinkel diverse outdoor artikelen aangeschaft op het klantnummer van verdachte. [37] Op de in de woning van verdachte aangetroffen aankoopbonnen staat de naam van verdachte als koper vermeld. [38]
Verdachte heeft op 21 augustus 2014 een auto (Mercedes Benz) gekocht. [39] In deze auto zijn vier nieuwe landkaarten gevonden van Duitsland / Slovenië, Kroatië, Bosnië Herzegovina / Roemenië, Bulgarije en Turkije. Verder is in deze auto ook een plastic tas aangetroffen met daarin een blad met drie routebeschrijvingen van Nederland naar Turkije. [40]
Eén van de harde schijven uit de rugzak is onderzocht. [41] Hierop zijn documenten aangetroffen inhoudende een trainingsschema voor een jihadist en informatie over het maken van een hindernisbaan. [42] Deze documenten zijn voor het laatst aangeklikt dan wel gebruikt op 17 augustus 2014. [43] Voorts was er een document met uitleg over de manier waarop men zich kan ontwikkelen voor de jihad, waarbij (onder meer) uitleg werd gegeven over gevechtstechnieken, overlevingstechnieken en het gebruik van vuurwapens. [44] Ook stonden er salafistisch getinte teksten op de harde schijf die zich bevinden in het jihadistische segment. [45] Op 17 augustus 2014 heeft [A] laten weten welke bestanden er op de harde schrijf moesten worden gezet. [46]
Op de IPhone4S van verdachte zijn PDF-documenten aangetroffen [47] die zijn getiteld: “Reasons for Jihad” en “General Guidelines for Jihad”. [48] Op deze telefoon is verder een afbeelding van Google Maps gevonden met een plattegrond van Syrië met het onderschrift “Syria Civil War/Isis in Syria/ 5 june 2014”. [49]
In de Mercedes Benz is een USB-stick gevonden. Op de USB-stick zijn geluidsbestanden aangetroffen met gesproken en gezongen teksten over verheerlijking van de jihad, het strijden voor de islam en het kalifaat ISIS. [50]
Verdachte wilde de klamboe, het slaapmatje, de batterijen, de hoofdlampen, de horloges met hoogtemeter, een harde schijf en de multitools aan [A] geven om hem te helpen. Het bedrag van € 2.100,00 en de slaapzak wilde verdachte gebruiken voor zijn reis naar Turkije. De auto met daarin landkaarten, routebeschrijvingen, de IPhone4S en een USB-stick waren bedoeld om de reis mogelijk te maken, dan wel om tijdens de reis te gebruiken. Verdachte was niet van plan om deze voorwerpen aan [A] te geven. [51]
Voorwerpen bestemd tot het begaan van?
Het is de vraag of sprake is van (kortweg) voorbereidingshandelingen voor deelname aan een terroristische organisatie door alledaagse gebruiksvoorwerpen te verwerven en voorhanden te hebben met de bedoeling om deze naar een IS-strijder te brengen.
Uit vaste jurisprudentie over artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht volgt dat de aard en het gebruik van het voorwerp op zichzelf niet doorslaggevend is om “het bestemd zijn tot” van deze voorwerpen te bepalen. De intentie die verdachte voor ogen stond mag worden meegenomen bij het bepalen van de bestemming van het voorwerp.
Verdachte heeft verklaard dat het zijn bedoeling was om zijn broer te helpen.
Alvorens de hiervoor weergegeven vraag te beantwoorden, gaat de rechtbank eerst in op de vraag wanneer sprake is van deelname aan een terroristische organisatie.
Wanneer is sprake van deelname aan een terroristische organisatie?
Van deelname aan een criminele (terroristische) organisatie is sprake indien een betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie (HR 18 november 1997, NJ 1998, 225). Enerzijds is voor deelneming aan een criminele (terroristische) organisatie voldoende dat een verdachte in zijn algemeenheid – in de zin van onvoorwaardelijk opzet – weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, maar anderzijds is niet vereist dat de verdachte enige vorm van opzet heeft op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven. Wetenschap van één of meer concrete misdrijven is niet vereist (HR 8 oktober 2002, NJ 2003, 65). Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand -en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken (HR 3 juli 2012, NJ 2012/657).
De rechtbank beschouwt de door verdachte voorgenomen hulp aan zijn broer als een gedraging die strekt tot of rechtstreeks verband houdt met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Immers, door voorwerpen aan zijn broer te willen geven, zou verdachte hebben bijgedragen aan het in stand houden van de strijd die [A] voerde voor IS. [A] zou, door de gedragingen van verdachte, in staat worden gesteld om de strijd voor IS voort te zetten. [A] is, als strijder van IS, iemand die een bijdrage levert aan de verwezenlijking van het oogmerk van IS. Verdachte zou met de ondersteuning van zijn broer bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van IS, nu hij wist, zoals hiervoor is vastgesteld, dat [A] voor IS deelnam aan de gewapende strijd in Syrië.
De vraag die ten slotte nog beantwoording behoeft, is of het verwerven en voorhanden hebben van de ten laste gelegde voorwerpen voorbereiding van deelname aan een criminele (terroristische) organisatie oplevert. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Verdachte heeft zijn broer willen ondersteunen door hem deze voorwerpen te brengen. Verdachte heeft deze voorwerpen voor dat doel aangeschaft (verworven). De voorwerpen die verdachte nodig had om zijn broer te kunnen bereiken of wilde gebruiken tijdens zijn reis (de auto, slaapzak, het geldgedrag, landkaarten, routebeschrijvingen en USB-stick) en met hem in contact te kunnen blijven (de mobiele telefoon), dragen ook bij aan het verlenen van deze vorm van ondersteuning.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit, met uitzondering van het verweten medeplegen, wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte gedurende een langere periode dan de maand augustus 2014 voorbereidingen heeft getroffen voor deelname aan een terroristische organisatie. Tot slot is niet komen vast te staan dat de in de tenlastelegging genoemde klompjes goud waren bedoeld voor de broer van verdachte of voor het maken van de reis.
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
Verdachte wordt verweten (kortweg) dat hij met het oogmerk om ter voorbereiding en/of bevordering van het plegen van opzettelijke brandstichting en/of teweeg brengen van een ontploffing met terroristisch oogmerk en/of moord en/of doodslag met terroristisch oogmerk handelingen heeft verricht als bedoeld in artikel 96, tweede lid, sub 1, 2 en 3 van het Wetboek van Strafrecht ten behoeve van de gewapende jihadstrijd, door (onder meer) voorwerpen, geld en goud voorhanden te hebben ten behoeve van personen die zich in het strijdgebied bevonden.
Artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht luidt: “Onder terroristisch oogmerk wordt verstaan het oogmerk om de bevolking of een deel der bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen, dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.”
Verdachte heeft verklaard dat hij enkele voorwerpen, zoals horloges met een hoogtemeter, een klamboe en een harde schijf, in zijn bezit had omdat hij deze voorwerpen naar zijn broer wilde brengen. Verdachte zou daartoe, naar zijn zeggen, een ontmoeting hebben met zijn broer in Turkije. Zoals reeds hiervoor is vastgesteld, was de broer van verdachte als strijder van IS bij de gewapende strijd in Syrië betrokken. Verdachte was hiervan ook op de hoogte en wilde zijn broer steunen. Dat betekent echter niet dat daaruit kan ook worden afgeleid dat verdachte deze voorwerpen naar zijn broer wilde brengen vanuit de bij verdachte bestaande intentie dat met die voorwerpen terroristische misdrijven zouden worden gepleegd.
De rechtbank kan derhalve niet vaststellen dat verdachte de ten laste gelegde gedragingen heeft verricht met het oogmerk om brandstichting, moord of doodslag, alle te plegen met een terroristisch oogmerk, voor te bereiden of te bevorderen.
De rechtbank zal verdachte dan ook van het onder 2 ten laste gelegde feit vrijspreken.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 5.3 genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
subsidiair
in de periode van 1 augustus 2014 tot en met 29 augustus 2014 te [woonplaats] ter voorbereiding van een te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het deelnemen aan een organisatie die bekend staat als Islamic State (IS) die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, opzettelijk voorwerpen, informatiedragers en een vervoermiddel, bestemd tot het begaan van genoemd misdrijf heeft verworven en voorhanden gehad, te weten:
  • in rugzakken een grote hoeveelheid batterijen en hoofdlampen en horloges met hoogtemeter en multitools en slaapzakken en slaapmatjes en een klamboe en
  • een contant geldbedrag van 2100 euro en
  • een auto (Mercedes Benz) en
  • in een rugzak documenten en afbeeldingen op harde schijf met daarop onder andere documenten met een trainingsschema voor een jihadist en met informatie over het maken van een hindernisbaan en met informatie over hoe men zich kan ontwikkelen tot deelname aan de jihad waarbij onder andere uitleg wordt gegeven over training in gevechts- en overlevingstechnieken en het gebruik van vuurwapens en documenten met betrekking tot het salafistisch-jihadistisch gedachtengoed en
  • een mobiele telefoon (Iphone4S) met daarop het document "Reasons for jihad" en het document "General guidelines for jihad" en een printscreen van googlemaps waarop de oorlog in Syrië wordt weergegeven en
  • een USB-stick met daarop geluidsbestanden met betrekking tot de verheerlijking van de gewapende jihadstrijd en het strijden voor de islam en het kalifaat ISIS en
  • vier nieuwe landkaarten van de landen Duitsland/Slovenië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije-Turkije en drie routebeschrijvingen van Nederland naar Turkije.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

7.De strafbaarheid van het feit

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 1 subsidiair:
voorbereiding van het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven.

8.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

9.Motivering van de straffen en maatregelen

9.1.
De eis van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de door hen bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt over de strafmaat.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte was van plan om voorwerpen te brengen naar zijn broer die lid was van de verboden jihadistische terroristische organisatie IS. Hoewel de verdachte (nog) niet daadwerkelijk heeft deelgenomen aan de gewapende strijd in Syrië en dus (nog) geen geweld tegen mensenlevens of dreiging daarmee heeft gepleegd, ligt het strafwaardige van verdachtes handelen in het feit dat hij aldus een bijdrage heeft beoogd te leveren aan die strijd.
Strijdgroepen als IS hebben tot doel het vestigen van een islamitische staat, waarin de rechten van andersdenkenden op zeer gewelddadige wijze worden geschonden. Door deze strijdgroepen worden op grote schaal ernstige mensenrechtenschendingen begaan zoals standrechtelijke executies, moord, marteling en verminking van krijgsgevangenen en burgers. Veel van die misdrijven worden bovendien gepleegd met het uitdrukkelijke doel de bevolking in deze gebieden vrees aan te jagen en zijn daarmee ontegenzeggelijk terroristische misdrijven. Terrorisme wordt internationaal gezien als één van de ernstigste misdrijven.
De strafoplegging dient ertoe de verdachte zich ervan bewust te maken dat zijn handelen strafbaar en strafwaardig is. In beginsel rechtvaardigen de gedragingen van verdachte de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Gezien de omvang van de voorgenomen steun, die beperkt is gebleven tot het willen brengen van batterijen, een klamboe, hoofdlampen en horloges, ziet de rechtbank in dit geval aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Bij de keuze om van dit uitgangspunt af te wijken, hebben verder onderstaande factoren een rol gespeeld.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 maart 2016 volgt dat verdachte in de afgelopen vijf jaren niet is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Verdachte is bovendien niet eerder veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten als het bewezenverklaarde feit. Uit het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 13 mei 2016 volgt dat de kans op herhaling als gering wordt ingeschat. Bovendien blijkt ook dat verdachte zijn leven op orde heeft.
In het bijzonder is bij het bepalen van de strafmaat nog meegewogen dat het bewezenverklaarde feit reeds 21 maanden geleden is begaan. In de periode tussen de aanhouding van verdachte en de behandeling van zijn strafzaak is verdachte niet opnieuw met de politie en justitie in aanraking gekomen. Verdachte heeft zich gehouden aan de voorwaarden die aan hem in het kader van de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis waren opgelegd. Daartoe behoorde (onder meer) elektronisch toezicht door middel van het verplicht dragen van een enkelband, waardoor de vrijheid van verdachte al enige tijd beperkt is geweest.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met het feit dat als gevolg van deze zaak verdachtes oudste dochter toentertijd uit huis is geplaatst en hij zijn baan is kwijtgeraakt.
Alles afwegend acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis een passende en geboden reactie op de bewezen verklaarde feiten. Met de oplegging van een voorwaardelijke straf wordt beoogd te voorkomen dat verdachte opnieuw soortgelijke strafbare feiten zal plegen.

10.Beslag

Onder verdachte zijn onderstaande voorwerpen in beslag genomen:
  • harddisk (zwart), merk: Samsung, met beslagnummer 1232387;
  • harddisk (grijs), merk G-drive, met beslagnummer 1232388.
De voorwerpen behoren aan verdachte toe. Nu met behulp van die voorwerpen het onder 1 subsidiair bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurdverklaard.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22b, 22c, 33, 33a, 46, 140 en 140a van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
Spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals onder 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 subsidiair
voorbereiding van het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
9 maanden.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Beslag
Verklaart verbeurd:
  • harddisk (zwart), merk: Samsung, met beslagnummer 1232387;
  • harddisk (grijs), merk G-drive, met beslagnummer 1232388.
Voorlopige hechtenis
Heft op het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.K. van Riemsdijk, voorzitter, mr. J.F. Haeck en
mr. H.J. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.J. Verborg, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 juni 2016
BIJLAGE: De tenlastelegging
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2013 tot en met 29 augustus 2014
te [woonplaats] , althans in Nederland, en/of Syrië en/of Irak, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft deelgenomen aan
een organisatie die bekend staat als Islamic State (IS) en/of Islamic State
of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL),
althans een aan Islamic State gelieerde organisatie, althans een organisatie
die de gewapende jihadstrijd voorstaat, die tot oogmerk heeft het plegen van
terroristische misdrijven, te weten (onder meer):
-moord en/of doodslag, (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
-het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweeg brengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk;
(art. 140a Wetboek van Strafrecht)
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2013 tot en met 29 augustus
2014 te [woonplaats] , althans in Nederland, en/of Syrië en/of Irak, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van een tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een
gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten
het deelnemen aan een organisatie die bekend staat als Islamic State (IS)
en/of Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of Iraq and
Levant (ISIL), althans een aan Islamic State gelieerde organisatie, althans
een organisatie die de gewapende jihadstrijd voorstaat, die tot oogmerk heeft
het plegen van terroristische misdrijven, te weten (onder meer):
-moord en/of doodslag, (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
-het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweeg brengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk;
opzettelijk (een) voorwerp(en), (een) stof(fen, (een) informatiedrager(s),
(een) ruimte(s) en/of (een) vervoermiddel(en), bestemd tot het begaan van
genoemd(e) misdrijf/misdrijven heeft verworven en/of vervaardigd en/of
ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden gehad, te weten
(onder meer):
- ( in een of meer rugzak(ken)) een grote hoeveelheid batterijen en/of een of
meer hoofdlamp(en) en/of een of meer horloge(s) met hoogtemeter en/of een of
meer multitool(s) en/of een of meer slaapzak(ken) en/of slaapmatje(s) en/of
een klamboe, en/of
- een (contant) geldbedrag van ongeveer 2100,- euro, althans een geldbedrag
en/of een of meer klompjes goud en/of
- een auto (Mercedes Benz) en/of
- ( in een rugzak) (documenten en/of afbeeldingen op) een (digitale) harde
schijf, althans een gegevens-/informatiedrager, met daarop onder andere (een)
document(en) met een (fysiek) trainingsschema voor een jihadist en/of met
informatie over het maken van een hindernisbaan en/of met informatie over hoe
men zich kan ontwikkelen tot deelname aan de jihad (waarbij onder andere
uitleg wordt gegeven over training in gevechts- en overlevingstechnieken
en/of het gebruik van vuurwapens), en/of een of meer
document(en)/publicatie(s) met betrekking tot het (salafistisch-)jihadistisch
gedachtengoed en/of
- een mobiele telefoon (Iphone4S) met daarop een of meer (digitale)
document(en) met betrekking tot het (salafistisch-)jihadistisch
gedachtengoed, waaronder het document "Reasons for jihad" en/of het document
"General guidelines for jihad" en/of een printscreen van googlemaps waarop de
oorlog in Syrië wordt weergegeven, en/of
- een USB-stick, althans een gegevens-/informatiedrager met daarop een of meer
(geluids)bestanden onder andere met betrekking tot (de verheerlijking van) de
gewapende jihadstrijd en/of het strijden voor de islam en het kalifaat Isis,
en/of
- vier (nieuwe) landkaarten van de landen Duitsland/Slovenië, Kroatië,
Bosnië-Herzegovina, Bulgarije-Turkije, en/of drie, althans een of meer,
routebeschrijving(en) van Nederland naar Turkije;
(art. 140a jo. 46 Wetboek van Strafrecht)
art 140a lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op in of omstreeks de periode van 1 augustus 2013 tot en met 29 augustus
2014 te [woonplaats] , althans in Nederland, en/of Syrië en/of Irak,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van
de/het (meermalen) te plegen misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 157 en/of
176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288(a) van het Wetboek van Strafrecht, te
weten,
-het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweeg brengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
-moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen
of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid,
middelen of inlichtingen te verschaffen, en/of
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan
zich en/of anderen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen, en/of
voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot
het plegen van het misdrijf,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders(s) tezamen en in
vereniging met elkaar, althans alleen, ten behoeve van de gewapende
jihadstrijd, in welke strijd brandstichtingen, het teweeg brengen van
ontploffingen, moorden en doodslagen worden gepleegd met een terroristisch
oogmerk,
- ( in een of meer rugzak(ken)) een grote hoeveelheid batterijen en/of een of
meer hoofdlamp(en) en/of een of meer horloge(s) met hoogtemeter en/of een of
meer multitool(s) en/of een of meer slaapzak(ken) en/of slaapmatje(s) en/of
een klamboe, en/of
- een (contant) geldbedrag van ongeveer 2100,- euro, althans een geldbedrag
en/of een of meer klompjes goud en/of
- een auto (Mercedes Benz) en/of
- ( in een rugzak) (documenten en/of afbeeldingen op) een (digitale) harde
schijf, althans een gegevens-/informatiedrager, met daarop onder andere (een)
document(en) met een (fysiek) trainingsschema voor een jihadist en/of met
informatie over het maken van een hindernisbaan en/of met informatie over hoe
men zich kan ontwikkelen tot deelname aan de jihad (waarbij onder andere
uitleg wordt gegeven over training in gevechts- en overlevingstechnieken
en/of het gebruik van vuurwapens), en/of een of meer
document(en)/publicatie(s) met betrekking tot het (salafistisch-)jihadistisch
gedachtengoed en/of
- een mobiele telefoon (Iphone4S) met daarop een of meer (digitale)
document(en) met betrekking tot het (salafistisch-)jihadistisch
gedachtengoed, waaronder het document "Reasons for jihad" en/of het document
"General guidelines for jihad" en/of een printscreen van googlemaps waarop de
oorlog in Syrië wordt weergegeven, en/of
- een USB-stick, althans een gegevens-/informatiedrager met daarop een of meer
(geluids)bestanden onder andere met betrekking tot (de verheerlijking van) de
gewapende jihadstrijd en/of het strijden voor de islam en het kalifaat Isis,
en/of
- vier (nieuwe) landkaarten van de landen Duitsland/Slovenië, Kroatië,
Bosnië-Herzegovina, Bulgarije-Turkije, en/of drie, althans een of meer,
routebeschrijving(en) van Nederland naar Turkije,
voorhanden gehad (onder meer) ten behoeve van een of meer perso(o)n(en) die
zich in het strijdgebied bevonden;
(art. 96, lid 2 jo.176b, lid 2 jo. 157 jo. 289a jo. 288a jo. 289 jo. 289a,
lid 2 Wetboek van Strafrecht)
art 96 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 20 mei 2016.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van 30 augustus 2014, pagina 73.
4.Het schriftelijke bescheid, te weten: het handschreven testament, pagina 780.
5.Het schriftelijke bescheid, te weten: het handschreven testament, pagina 781.
6.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 20 mei 2016.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van 16 september 2014, pagina 203.
8.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 20 mei 2016.
9.De als bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 16 september 2014 gevoegde foto, pagina 227.
10.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 20 mei 2016.
11.De als bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 16 september 2014 gevoegde foto, pagina 230.
12.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 20 mei 2016.
13.Het schriftelijke bescheid, te weten: het Kennisdocument “Van opstand naar jihad. (Jihadi-) Salafistische groepen en de strijd in Syrië158. en Irak”, van 17 februari 2016, pagina 41.
14.Het schriftelijke bescheid, te weten: het Kennisdocument “Van opstand naar jihad. (Jihadi-) Salafistische groepen en de strijd in Syrië158. en Irak”, van 17 februari 2016, pagina 158.
15.De verklaring van getuige [getuige] van 26 december 2014, pagina 537
16.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking van 30 augustus 2014, pagina 65.
17.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 september 2014, pagina 236.
18.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 17 september 2014, pagina 246.
19.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 17 september 2014, pagina 262.
20.Het proces-verbaal van bevindingen van 14 april 2016, pagina 4.
21.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter zitting op 20 mei 2016.
22.Het proces-verbaal van bevindingen van 14 april 2016, pagina 5.
23.Het schriftelijke bescheid, te weten: bijlage 1 bij het proces-verbaal van bevindingen van 12 september 2014, pagina 323.
24.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het afgelegd ter terechtzitting van 20 mei 2016.
25.Het proces-verbaal van bevindingen van 12 september 2014, pagina 320.
26.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 12 september 2014, pagina 327.
27.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 12 september 2014, pagina 329.
28.Het schriftelijke bescheid, te weten: de Kennisbijlage 140a van 27 augustus 2014, pagina 679.
29.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 12 september 2014, pagina 341.
30.Het proces-verbaal van bevindingen van 14 april 2016, pagina 10.
31.Het proces-verbaal met nummer 26DLR14056-464 (proces-verbaal organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven), pagina 4.
32.Het proces-verbaal met nummer 26DLR14056-464 (proces-verbaal organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven), pagina 3.
33.Het proces-verbaal met nummer 26DLR14056-464 (proces-verbaal organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven), pagina 11.
34.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking van 30 augustus 2014, pagina 65.
35.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking van 30 augustus 2014, pagina 66.
36.Het proces-verbaal aantreffen geld en goud van 3 september 2014, pagina 74.
37.Het aanvullend proces-verbaal van 10 november 2015 (ongenummerd).
38.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking van 30 augustus 2014, pagina 68.
39.Het aanvullend proces-verbaal van 10 november 2015 (ongenummerd).
40.Het proces-verbaal Route van 1 september 2014, pagina 70.
41.Het proces-verbaal van bevindingen uitkijken goed nummer 4 van 11 september 2014, pagina 150.
42.Het proces-verbaal van bevindingen uitkijken goed nummer 4 van 11 september 2014, pagina 150.
43.Het proces-verbaal van bevindingen uitkijken goed nummer 4 van 11 september 2014, pagina 151.
44.Het proces-verbaal uitkijken externe harddisk van 14 april 2016, pagina 180.
45.Het proces-verbaal uitkijken externe harddisk van 14 april 2016, pagina 181.
46.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 september 2014, pagina 236.
47.Proces-verbaal van bevindingen IPhone 4S van 16 september 2014, pagina 201.
48.Proces-verbaal van bevindingen IPhone 4S van 16 september 2014, pagina 202.
49.Proces-verbaal van bevindingen IPhone 4S van 16 september 2014, pagina 203.
50.Proces-verbaal van bevindingen van 16 september 2014, pagina 356.
51.De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 20 mei 2016.