Jager vordert:
Primair
voor recht te verklaren dat de Rechtshandeling een paulianeuze rechtshandeling oplevert en
voor recht te verklaren dat deze door de Curator per brief van 25 augustus 2014 rechtsgeldig
is vernietigd en derhalve [gedaagde] te veroordelen om aan de Curator te betalen op een door de Curator aan te geven bankrekening een vergoeding van de door (de boedel van) [bedrijf 1] geleden schade van in totaal EUR 7.500,- althans [gedaagde] te
veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van een door Uw rechtbank in goede
justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6: 11 9a EW over dat bedrag vanaf 2 mei 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, althans vanaf de dagder dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
Subsidiair
II. indien en voorzover Uw rechtbank van oordeel is dat de Rechtshandeling niet reeds
rechtsgeldig door de Curator is vernietigd, verzoekt de Curator subsidiair een verklaring voorrecht dat de Rechtshandeling als paulianeus ex artikel 42 en/of 47 Fw gekwalificeerd moet worden, de Rechtshandeling alsnog (gerechtelijk) te vernietigen en [gedaagde] te veroordelen om aan de Curator te betalen op een door de Curator aan te geven bankrekening een vergoeding van de door (de boedel van) [bedrijf 1] geleden schade van in totaal EUR 7.500, althans [gedaagde] te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van een door Uw rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW over dat bedrag vanaf 2 mei 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
Primair en subsidiair
III. [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de kosten van dit geding die gemaakt zijn door de Curator in zijn hoedanigheid van Curator in het faillissement van [bedrijf 1] , de buitengerechtelijke incassokosten van in totaal EUR 750, de na te melden explootkosten, de geliquideerde proceskosten ad EUR 452,- per punt, evenals de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het verschuldigde griffierecht te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW daarover, te rekenen vanaf de 15e dag na het vonnis;
IV. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, met veroordeling in de nakosten ten bedrage van respectievelijk EUR 131,- zonder betekening en EUR 199,-
in geval van betekening indien en voor zover [gedaagde] niet binnen de wettelijk
vereiste termijn van twee dagen na betekening van het ten deze te wiizen—vonnis hebben
voldaan.