Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 oktober 2013 waarbij comparitie is bepaald,
- de conclusie van antwoord in reconventie van 22 oktober 2014,
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 24 maart 2015,
- de akte na comparitie tevens houdende wijziging eis in reconventie van [gedaagde] van 3 juni 2015,
- de antwoordakte na comparitie van [naam] van 29 juli 2015,
- de antwoordakte van [gedaagde] van 9 september 2015.
2.De feiten in conventie en in reconventie
3.De vordering in conventie
primairop de algemene leveringsvoorwaarden van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (hierna: 'COV-voorwaarden'), waarin is opgenomen dat de facturen binnen twintig kalenderdagen na de factuurdatum betaald moeten worden. [eiseres] vordert vergoeding wegens vertraging in de nakoming vanaf het moment dat [gedaagde] met de betaling van de laatste factuur (van 14 maart 2012) in verzuim is geraakt, te weten vanaf 11 april 2012.
4.Het verweer in conventie
5.De vordering in reconventie
6.Het verweer in reconventie
8.De beoordeling
in conventie en in reconventie
2.235,00(2,5 punten × tarief € 894,00)
"Is het toegestaan om separatorvlees in de handelsketen ('B2B') aan te duiden met in de handel bekende benamingen, zoals "Baadervlees" of "3 mm vlees"?") af te leiden dat de term Baadervlees of 3mm vlees te gelden heeft als een in de handel bekende benaming voor separatorvlees. [eiseres] kon derhalve volstaan met de aanduiding 'Baader 3mm' en [gedaagde] mocht, als professionele partij, bij deze aanduiding ook separatorvlees verwachten.
9.De beslissing
kosten, begroot op: