Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het vonnis in incident van 23 december 2015,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert eiser, [eiser], dat de kantonrechter Unisolve B.V. veroordeelt tot betaling van € 7.572,75, bestaande uit € 6.855,00 aan hoofdsom en € 717,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente. Eiser stelt dat hij in het verleden betalingsregelingen heeft getroffen met Unisolve, maar twijfelt aan de rechtmatigheid van de door Unisolve geïnde bedragen. Hij meent dat hij onverschuldigd heeft betaald, omdat hij onder invloed van dwaling de betalingsregeling is aangegaan. Eiser beroept zich op artikel 6:203 BW, dat onverschuldigde betaling regelt, en artikel 6:212 BW, dat ongerechtvaardigde verrijking behandelt.
Unisolve heeft verweer gevoerd en stelt dat eiser niet ontvankelijk is in zijn vordering, omdat hij in 1999 een kredietovereenkomst heeft gesloten met Direktbank N.V., de rechtsvoorgangster van Defam B.V. Unisolve, als gemachtigde van Defam, heeft eiser in 2015 gedagvaard voor een openstaande schuld. De kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland heeft in die procedure geoordeeld dat eiser een schuld had bij Defam en dat Unisolve gerechtigd was om die schuld te innen. Dit oordeel is van belang voor de onderhavige zaak.
De kantonrechter overweegt dat het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland aantoont dat eiser niet onverschuldigd heeft betaald aan Unisolve. De kantonrechter wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten, die aan de zijde van Unisolve worden begroot op € 500,00 aan salaris voor de gemachtigde. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is uitgesproken op 22 juni 2016 door mr. J.O. Zuurmond, kantonrechter.