ECLI:NL:RBMNE:2016:4190

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 juni 2016
Publicatiedatum
22 juli 2016
Zaaknummer
44517967 UC EXPL 15-14276
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen in het kader van een kredietovereenkomst

In deze zaak vordert eiser, [eiser], dat de kantonrechter Unisolve B.V. veroordeelt tot betaling van € 7.572,75, bestaande uit € 6.855,00 aan hoofdsom en € 717,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente. Eiser stelt dat hij in het verleden betalingsregelingen heeft getroffen met Unisolve, maar twijfelt aan de rechtmatigheid van de door Unisolve geïnde bedragen. Hij meent dat hij onverschuldigd heeft betaald, omdat hij onder invloed van dwaling de betalingsregeling is aangegaan. Eiser beroept zich op artikel 6:203 BW, dat onverschuldigde betaling regelt, en artikel 6:212 BW, dat ongerechtvaardigde verrijking behandelt.

Unisolve heeft verweer gevoerd en stelt dat eiser niet ontvankelijk is in zijn vordering, omdat hij in 1999 een kredietovereenkomst heeft gesloten met Direktbank N.V., de rechtsvoorgangster van Defam B.V. Unisolve, als gemachtigde van Defam, heeft eiser in 2015 gedagvaard voor een openstaande schuld. De kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland heeft in die procedure geoordeeld dat eiser een schuld had bij Defam en dat Unisolve gerechtigd was om die schuld te innen. Dit oordeel is van belang voor de onderhavige zaak.

De kantonrechter overweegt dat het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland aantoont dat eiser niet onverschuldigd heeft betaald aan Unisolve. De kantonrechter wijst de vordering van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten, die aan de zijde van Unisolve worden begroot op € 500,00 aan salaris voor de gemachtigde. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is uitgesproken op 22 juni 2016 door mr. J.O. Zuurmond, kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4451796 UC EXPL 15-14276 CD/942
Vonnis van 22 juni 2016
inzake
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. B. Jans,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Unisolve B.V.,
gevestigd te Woerden,
verder ook te noemen Unisolve,
gedaagde partij,
gemachtigde: F. Niamut.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 23 december 2015,
  • de conclusie van antwoord,
  • de conclusie van repliek,
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter Unisolve bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen om aan [eiser] te voldoen € 7.572,75 (bestaande uit € 6.855,00 aan hoofdsom en € 717,75 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 15 juli 2015 tot de voldoening en met veroordeling van Unisolve in de proceskosten.
2.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt [eiser] dat hij in het verleden schulden heeft gemaakt. Ter aflossing van die schulden heeft hij met allerlei schuldeisers betalingsregelingen getroffen, ook met Unisolve. Op enig moment is hij zich echter af gaan vragen welke schuld ten grondslag lag aan de met Unisolve getroffen betalingsregeling. Hij heeft daarover vragen gesteld aan Unisolve, maar heeft geen bevredigend antwoord kunnen krijgen op de vraag of Unisolve wel gerechtigd was de aan haar betaalde bedragen te innen. [eiser] meent dat hij de betalingsregeling heeft getroffen onder invloed van dwaling, dat hij het inmiddels aan Unisolve betaalde bedrag van in totaal € 6.855,00 onverschuldigd heeft betaald als bedoeld in artikel 6:203 BW en dat Unisolve op haar beurt ongerechtvaardigd is verrijkt met dat bedrag als bedoeld in artikel 6:212 BW. Om die reden vordert [eiser] het betaalde bedrag nu terug.
2.3.
Unisolve heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter [eiser] niet ontvankelijk zal verklaren in zijn vordering, althans die vordering zal afwijzen, en [eiser] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen in de proceskosten.
2.4.
Volgens Unisolve heeft [eiser] in 1999 een kredietovereenkomst gesloten met Direktbank N.V., een rechtsvoorgangster van Defam B.V. (hierna: Defam). Ingevolge die kredietovereenkomst was [eiser] gehouden de kredietsom, vermeerderd met rente, terug te betalen. Toen [eiser] met die terugbetaling in gebreke bleef, heeft Defam de vordering uit handen gegeven aan haar gemachtigde, Unisolve, die vervolgens een betalingsregeling met [eiser] heeft getroffen. Nadat [eiser] in totaal € 6.855,00 had afgelost, is hij opgehouden te betalen. Unisolve heeft hieraan toegevoegd dat (Unisolve als gemachtigde van) Defam [eiser] vervolgens op 15 september 2015 heeft gedagvaard om te verschijnen voor de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen. Defam heeft in die procedure gevorderd dat [eiser] zou worden veroordeeld tot betaling van het nog openstaande bedrag ingevolge de kredietovereenkomst, vermeerderd met rente. [eiser] heeft een tegenvordering ingesteld, inhoudend dat het door [eiser] betaalde bedrag aan hem zou worden terugbetaald. Unisolve heeft een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 13 april 2016 in het geding gebracht, waarin [eiser] is veroordeeld tot betaling aan Defam van het nog openstaande bedrag, vermeerderd met rente. Ook is [eiser] veroordeeld in de proceskosten. De door [eiser] ingestelde tegeneis is afgewezen.
2.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland blijkt dat het door [eiser] in die procedure gevoerde verweer overeenkomt met het standpunt dat hij in de onderhavige zaak heeft ingenomen. De kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland heeft dat standpunt beoordeeld en verworpen, omdat hem was gebleken dat [eiser] een schuld had bij Defam en dat Unisolve gerechtigd was die schuld namens Defam te innen. Uit het oordeel van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland volgt dat [eiser] niet onverschuldigd heeft betaald aan Unisolve en dat Unisolve door die betaling ook niet ongerechtvaardigd is verrijkt, zoals [eiser] in de onderhavige procedure heeft gesteld. Daarom moet de vordering van [eiser] in de onderhavige procedure worden afgewezen. Voor een ander oordeel bestaat geen aanleiding. De enkele omstandigheid dat [eiser] (in de onderhavige procedure heeft gesteld dat hij) niet wist dat Unisolve optrad namens Defam en aldus gerechtigd was namens haar gelden te innen, is daarvoor ieder geval onvoldoende.
2.6.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Unisolve worden begroot op € 500,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 250,00).
3. De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Unisolve, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 500,00 aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.O. Zuurmond, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2016.