De curator vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat de aan [gedaagde] gedane betalingen van 30 oktober, 3 november en 5 november 2014 rechtsgeldig door de curator buitengerechtelijk zijn vernietigd op de voet van artikel 42 Fw en/of artikel 47 Fw,
II. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan de curator van € 60.657,59, althans van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de respectieve data van de in geding zijnde betalingen, tot aan de algehele voldoening,
III. [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan de curator van € 1.381,58 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten, conform de Wet Normering Buitengerechtelijke Incassokosten, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te voldoen binnen 7 dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke handels(rente), tot aan de algehele voldoening,
IV. [gedaagde] veroordeelt in de gedingkosten, te voldoen binnen 7 dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke handels(rente) over de (na)kosten, tot aan de algehele voldoening.