ECLI:NL:RBMNE:2016:4471

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 augustus 2016
Publicatiedatum
4 augustus 2016
Zaaknummer
5241017 AT VERZ 16-487
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondercuratelestelling van betrokkene in voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 augustus 2016 een verzoek tot ondercuratelestelling van een betrokkene afgewezen. De betrokkene, geboren in Afghanistan in 1987, bevindt zich op dat moment in voorlopige hechtenis in afwachting van de behandeling van zijn strafzaak, waarin hij wordt verdacht van poging doodslag. Het verzoek is ingediend door een verzoeker, die als curator is voorgesteld. De verzoeker stelt dat de betrokkene vanwege zijn geestelijke toestand niet in staat is zijn belangen te behartigen en dat er een curatele maatregel nodig is om zijn belangen te beschermen.

De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, en heeft de zaak behandeld op een zitting op 29 juli 2016. Tijdens de zitting heeft de betrokkene aangegeven niet te willen dat er een curatele maatregel over hem wordt uitgesproken en dat hij vertrouwen heeft in zijn huidige advocaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, hoewel er zorgen zijn over de geestelijke toestand van de betrokkene, er onvoldoende bewijs is dat zijn belangen op dit moment niet goed worden behartigd. De betrokkene heeft een advocaat die hem bijstaat in de strafzaak en er is een onderzoek naar zijn psychische toestand gaande.

De kantonrechter concludeert dat de belangen van de betrokkene, zowel strafrechtelijk als medisch, op dit moment voldoende worden behartigd. De zorgen van de verzoeker en de familie over de financiële situatie van de betrokkene zijn niet voldoende om een ondercuratelestelling te rechtvaardigen. De kantonrechter wijst het verzoek af, met de overweging dat de betrokkene zelf moet willen meewerken aan een eventuele beschermingsmaatregel. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
Locatie Amersfoort
zaaknummer: 5241017 AT VERZ 16-487 LEJ

Beschikking op een verzoek tot ondercuratelestelling d.d. 5 augustus 2016

Op verzoek van:
[verzoeker]
wonende [adres]
[woonplaats]
hierna te noemen: verzoeker(s).
Het verzoek strekt tot ondercuratelestelling van:
[betrokkene] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
dan wel verblijf houdende te Justitieel Complex [adres]
geboren te [geboorteplaats] (Afghanistan) op [1987] ,
hierna te noemen: betrokkene.

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 19 juli 2016,
  • de bereidverklaring(en) van de voorgestelde curator(en),
  • de akkoordverklaring(en) van belanghebbende(n).
Het verzoek is behandeld ter zitting van 29 juli 2016. Van de zitting zijn door de griffier aantekeningen bijgehouden.

De beoordeling

Het verzoek strekt tot ondercuratelestelling van betrokkene met benoeming van [verzoeker] voornoemd, geboren te [geboorteplaats] (Afghanistan) op [1989] , tot curator.
Het verzoek is gebaseerd op de stelling dat betrokkene wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
Ter onderbouwing van het verzoek wordt ten eerste aangevoerd dat betrokkene op dit moment in voorlopige hechtenis zit in afwachting van behandeling van zijn strafzaak. Betrokkene wordt verdacht van poging doodslag. In deze strafzaak heeft betrokkene aan zijn strafadvocaat geen toestemming gegeven om informatie van de familie te ontvangen of informatie met de familie te delen. Daardoor heeft de strafadvocaat geen inzicht in onder andere het behandelplan dat de familie in samenspraak met de hulpverlening heeft opgesteld voor betrokkene. Bovendien bestaat de indruk bij de familie dat de huidige advocaat de belangen van betrokkene niet op de juiste wijze behartigt. Dit betekent, aldus verzoekster, dat er zo spoedig mogelijk een andere advocaat moet worden gevonden die nog voor de aanvang van de inhoudelijke behandeling op 16 augustus 2016 de zaak kan overnemen. Daar komt bij dat betrokkene de hoop heeft opgegeven in de strafzaak en geen hulp meer accepteert en dus zelf niets doet om er voor te zorgen dat zijn belangen op de beste manier worden behartigd. Indien er een curatele maatregel zou worden uitgesproken kan de curator vanuit haar functie contact opnemen met de advocaat van betrokkene en/of een andere advocaat inschakelen.
Voorts wordt aangevoerd dat op het moment dat betrokkene in vrijheid zou worden gesteld, er zonder curatele geen mogelijkheden zijn om betrokkene te verplichten het reeds opgestelde behandelplan te volgen.
Tenslotte stelt verzoekster dat betrokkene ook zijn vermogensrechtelijke belangen niet goed kan behartigen. Hij heeft in het verleden meerdere boetes gehad die door de familie zijn opgelost en ook nu zou er nog sprake zijn van enkele boetes.
Betrokkene heeft ter zitting aangegeven dat hij niet wil dat er een curatele maatregel over hem wordt uitgesproken en dat hij niet wil samenwerken met zijn zus, de beoogd curator. Er is in het kader van de strafzaak een onderzoek door het NIFP geweest en mogelijk zal hij voor observatie bij het Pieter Baan Centrum worden opgenomen. Hij vertrouwt er op dat de diverse instellingen die nu bij hem zijn betrokken hem de juiste hulp kunnen en zullen bieden. Verder heeft hij voldoende vertrouwen in de advocaat die hem nu bijstaat in de strafzaak. Ten aanzien van de genoemde zorgen over zijn financiële situatie merkt betrokkene op dat hij prima in staat is zijn financiën zelf te beheren en nog wat spaargeld heeft om eventuele boetes te betalen.
Naar het oordeel van de kantonrechter dient het verzoek tot onder curatelestelling te worden afgewezen. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
Hoe zeer de kantonrechter de zorgen van de familie ook begrijpt, toch is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende komen vast te staan dat er betrokkene op dit moment vanwege zijn lichamelijke of geestelijke toestand zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt.
Uit de stukken blijkt dat betrokkene in het verleden meerdere malen opgenomen is geweest vanwege een psychotisch toestandsbeeld. Uit hetgeen betrokkene heeft gezegd kan worden opgemaakt dat er ook nu nog vragen zijn over zijn geestelijke toestand. Naar het oordeel van de kantonrechter kan op basis daarvan geoordeeld worden dat er op zich sprake is van een psychische toestand die er toe
zoukunnen leiden dat er een beschermingsmaatregel noodzakelijk is. Met andere woorden: de grond voor de gevraagde maatregel kan wel worden aangenomen. Echter, er is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van een situatie dat de belangen van betrokkene niet goed worden behartigd.
Betrokkene heeft een advocaat die hem bijstaat in de strafzaak en het is aan betrokkene om samen met de advocaat de te volgen koers in die strafzaak te bepalen. Op basis van hetgeen verzoekster en de familie naar voren hebben gebracht kan de kantonrechter niet vaststellen dat deze advocaat de belangen van betrokkene niet op de juiste wijze zou behartigen, ook in het geval dat betrokkene de verdediging mogelijk geheel aan deze advocaat overlaat. Verder is er in het kader van deze strafzaak kennelijk opdracht gegeven om een onderzoek te laten doen naar de psychische toestand van betrokkene. Dat betekent dat in de strafzaak de psychische toestand van betrokkene aan de orde zal komen, met mogelijk ook de vraag of en welke behandeling betrokkene nodig heeft.
De (strafrechtelijk en medische) belangen van betrokkene worden op die manier, naar het oordeel van de kantonrechter op dit moment, voldoende behartigd.
Mocht betrokkene, zoals de familie hoopt, binnen afzienbare tijd op vrije voeten komen, dan zal een mogelijke behandeling alleen kans van slagen hebben als betrokkene zelf overtuigd is van het nut van een dergelijke behandeling. Een curator zal daar weinig of niets aan kunnen veranderen.
Ook de onderbouwing van de zorgen over de financiële situatie van betrokkene maakt niet dat de kantonrechter kan vaststellen dat betrokkene op dat punt zijn belangen zodanig verwaarloost dat dit een ondercuratelestelling rechtvaardigt.
Nu betrokkene expliciet te kennen heeft gegeven niet te willen meewerken aan een beschermingsmaatregel zal de kantonrechter niet overgaan tot het ambtshalve beoordelen of met minder verstrekkende maatregelen zoals bewindvoering en mentorschap kan worden volstaan.

De beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.