Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De (verdere) beoordeling
Het was op 7 oktober 2015 en die datum is weer boven gekomen bij de voorbereiding van deze zitting, dat de heer [verzoeker] met zijn dienst begon en dat er voor hem geen aansluiting was op zijn normale werkplek. Ik heb de heer [verzoeker] toen ergens anders naar toe gestuurd.
Het eerstvolgende dat ik zelf heb waargenomen is een telefoontje toen ik in de auto naar huis zat van de heer [C] . Dat moet half 5 zijn geweest al weet ik dat niet meer precies.
De heer [C] zat boven op kantoor met [verzoeker] en [C] stelde mij de vraag of ik [verzoeker] toestemming had gegeven om drie boeken mee te nemen.
Ik weet honderd procent zeker dat ik [verzoeker] op 7 oktober 2015 geen toestemming heb gegeven voor het meenemen van drie Fantasia IX boeken.
Ik ben wel bevoegd om iemand toestemming te geven om boeken mee te nemen.
Ik heb beelden gezien van [verzoeker] afkomstig van twee beveiligingscamera’s namelijk die van de bandenmaak afdeling en een buiten camera. Verder heb ik beelden gezien van een camera op de expeditie afdeling. Er is ook nog een camera op de binderij. [verzoeker] was op de bandenmaak afdeling aan het werk en niet op de binderij. Ik heb [verzoeker] op de beelden naar buiten zien lopen van de bandenmaak afdeling via de expeditie naar buiten en dat was onder werktijd.
Naar aanleiding van het feit dat ik verklaar over ‘’beveiligingscamera’s’’ vraagt u mij over welke camera’s het dan gaat. Het gaat om beveiligingscamera’s buiten aan het pand, op de expeditie en op de bandenmakerij. U vraagt mij of er ook camera’s hangen op de binderij. Dat weet ik niet. Ik weet niet waar ze hangen. Ik weet ook niet of er camera’s zijn op de binderij.
Het magazijn is tevens de bandenmaak afdeling. Daar zag ik een pallet met fantasia boeken met daarop een sticker afgekeurd. Ik heb toen aan de heer [B] gevraagd om drie fantasia boeken te mogen hebben om die aan mijn drie nichtjes voor sinterklaas cadeau te doen.
De heer [B] zei toen natuurlijk [verzoeker] , geen probleem. De heer [B] pakte toen zelf drie boeken van de pallet en gaf ze aan mij.
Ik heb de heer [B] toen gevraagd of het nodig was om een stempel in de boeken te zetten. De heer [B] zei toen dat dat niet nodig was omdat die boeken voor vernietiging bestemd waren. Hij zei op mijn verantwoordelijkheid.
U vraagt mij waarom ik om een stempel vroeg. Ik antwoord daarop “regels”.
De rechter vraagt mij of ik bedoel dat er een regel was dat er een stempel in een boek gezet moest worden voordat het werd meegenomen. Ik antwoord daarop ja.
Bij dat gesprek waren alleen de heer [B] en ik aanwezig.
Vervolgens heb ik die drie boeken in mijn tas gestopt. De heer [B] heeft dat zelf gezien.
Meneer [B] heeft toen tegen mij gezegd dat als ik met de auto was, ik beter mijn tas met boeken in de auto kon zetten.
We zijn toen samen weggelopen. Ik in de richting van mijn auto en de heer [B] in de richting van de binderij.
Het is mogelijk dat de overhandiging van de boeken door [B] aan mij en het daarna weglopen van ons geregistreerd is door beveiligingscamera’s van Wilco.