Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
zeilcruise van zeven dagen is hiermee immers beperkt naar vier dagen. Naar het oordeel van de kantonrechter is overigens onvoldoende gebleken dat [eisers c.s.] vanwege de prijs van de reis rekening had moeten houden met de omstandigheden zoals die zich hebben voorgedaan. [gedaagde] heeft zijn stelling dat een flinke korting is gegeven aangezien een dergelijke vakantie voor zes personen normaal gesproken zo'n € 7.000,00 zou kosten – gelet op de gemotiveerde betwisting hiervan door [eiser sub 1] – onvoldoende onderbouwd. Van een dergelijke korting blijkt overigens ook niet uit de factuur, waar enkel 'beurs aanbieding' staat vermeld.
immateriëleschade, ofwel schade op grond van gederfd genot. Ingevolge artikel 7:510 BW is de reisorganisator tot vergoeding van ander nadeel dan vermogensschade verplicht, voor zover door de toerekenbare tekortkoming derving van reisgenot is veroorzaakt. De vergoeding voor derving van reisgenot als bedoeld in voornoemd artikel bedraagt ten hoogste eenmaal de reissom. De vergoeding zal – overeenkomstig artikel 6:106 lid 1 BW – naar billijkheid moeten worden vastgesteld.
200,00(2 punten x tarief € 100,00)