ECLI:NL:RBMNE:2016:5059

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 september 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
16.659448-15 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het vervaardigen van explosieven en het bezit van hennepplanten

Op 20 september 2016 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 28-jarige man uit Huizen. De man werd veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur, waarvan 60 uur voorwaardelijk, voor het vervaardigen van explosieven en het bezit van 17 hennepplanten. De rechtbank oordeelde dat de man op een niet-professionele manier experimenteerde met vuurwerk, wat leidde tot de vervaardiging van meerdere geïmproviseerde explosieven. De teamleider explosieven en veiligheid van de politie beschreef de man als een amateur die via internet informatie zocht over het maken van explosieven. Tijdens de zitting gaf de verdachte aan dat hij zich bewust was van de risico's van zijn hobby, die voortkwam uit een periode van persoonlijke problemen na het overlijden van zijn oma. Deskundigen gaven aan dat de man leed aan een depressieve stoornis en dat zijn experimenteren met explosieven een manier was om met zijn problemen om te gaan. De rechtbank hield rekening met de verbeteringen in het leven van de man, zoals het aflossen van schulden en het stoppen met drugsgebruik, en legde een lagere straf op dan geëist. De rechtbank stelde als voorwaarden dat de psychische behandeling van de man onder toezicht van de reclassering voortduurt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Lelystad
Parketnummer: 16.659448-15 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 september 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

1.HET ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter openbare terechtzitting op 6 september 2016. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.P. de Graaf, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van officier van justitie mr. J. Zeilstra en van hetgeen verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2.DE TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 juni 2015 te Huizen, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier
gebruik, waaronder vier geïmproviseerde explosieven, te weten
- een constructie met SIN-nummer AAGD0074NL, zijnde een wit plastic bekertje

met een groene lont en/of

- een constructie met SIN-nummer AAGD0075NL, zijnde een witte koker met een

groene lont en/of

- een constructie met SIN-nummer AAGD0076NL, zijnde een zelfgemaakt IED met

elektronische ontsteker en/of

- een constructie met SIN-nummer AAGD0077NL, zijnde een rood stuk vuurwerk

heeft vervaardigd en/of opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;

2
.
primair
hij op of omstreeks 21 juni 2015 te Huizen, althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een
gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten een ontploffing teweeg
brengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of
levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te
duchten is (art. 157 Wetboek van Strafrecht)
opzettelijk
- via internet inlichtingen heeft ingewonnen over het maken van explosieven,

raketten en/of bommen en/of

- meerdere geïmproviseerde explosieven (IED) en/of meerdere chemicaliën en/of
(pyrotechnische) grondstoffen en/of lonten en/of gereedschappen om
(professioneel) vuurwerk mee te vervaardigen en/of voorwerpen om
(professioneel) vuurwerk mee tot ontbranding te brengen en/of af te steken,
althans één of meer grondstoffen en/of materialen geschikt om een
ontploffing teweeg te brengen, bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft
verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden
heeft gehad;
Subsidiair
hij op of omstreeks 21 juni 2015 te Huizen, althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
al dan niet opzettelijk, teneinde het binnen het grondgebied van Nederland
brengen en/of opslaan en/of vervaardigen en/of voorhanden hebben en/of aan
een ander ter beschikking stellen en/of tot ontbranding brengen van
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik en/of vuurwerk dat
niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het vuurwerkbesluit, voor te
bereiden of te bevorderen,
-heeft getracht zich gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het
verrichten van die handelingen te verschaffen; en/of
-(een) voorwerp(en), vervoermiddel(en), gelden of andere betaalmiddelen,
voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden
dat zij bestemd waren tot het verrichten van die handelingen
immers heeft verdachte:
- via internet inlichtingen ingewonnen over het maken van explosieven,raketten

en/of bommen en/of

- meerdere geïmproviseerde explosieven (IED) gemaakt, althans voorhanden gehad
en/of
en/of
- chemicaliën en/of (pyrotechnische) grondstoffen en/of lonten en/of
gereedschappen om (professioneel) vuurwerk mee te vervaardigen en/of
voorwerpen om (professioneel) vuurwerk mee tot ontbranding te brengen en/of af
te steken voorhanden gehad;
3.
hij op of omstreeks 21 juni 2015 te Huizen, althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk
geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een
hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 17 hennepplanten, althans een groot
aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

3.DE VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.DE BEWIJSMIDDELEN EN DE BEOORDELING DAARVAN

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte de onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde heeft hij gevorderd verdachte vrij te spreken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde heeft hij betoogd de verdachte vrij te spreken. Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat hetgeen bewezen kan worden verklaard niet kan worden gekwalificeerd in de zin van het Vuurwerkbesluit.
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het proces-verbaal van aanhouding [2] , het NFI-rapport van het explosievenonderzoek [3] , het proces-verbaal van bevindingen van de teamleider explosieven en veiligheid [4] , het proces-verbaal van sporenonderzoek in de woning van verdachte [5] , de bekennende verklaring van verdachte bij de politie [6] , bij de rechter-commissaris [7] en ook ter zitting [8] , het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaat de rechtbank met een opgave van voornoemde bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Overeenkomstig de vordering van de officier van justitie en het betoog van de raadsman zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het proces-verbaal van aanhouding [9] , het NFI-rapport van het explosievenonderzoek [10] , het proces-verbaal van bevindingen van de teamleider explosieven en veiligheid [11] , het proces-verbaal van sporenonderzoek in de woning van verdachte [12] , de bekennende verklaring van verdachte bij de politie [13] , bij de rechter-commissaris [14] en ook ter zitting [15] , het onder 2 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaat de rechtbank met een opgave van voornoemde bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het proces-verbaal van aanhouding [16] , het onderzoek naar de in beslag genomen hennepplanten [17] en de bekennende verklaring van verdachte [18] , ook ter zitting [19] , het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Op grond van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaat de rechtbank met een opgave van voornoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank constateert dat het onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde deels betrekking heeft op dezelfde geïmproviseerde explosieven (IED). Daarbij is niet alleen sprake van een gelijktijdigheid van handelen, ook wat betreft de strekking van het te beschermen rechtsbelang komt het onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde overeen. De van toepassing zijnde leden van artikel 1.2.2. van het Vuurwerkbesluit beogen immers alle dat handhavend kan worden opgetreden tegen diegenen die professioneel vuurwerk (of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik) in strijd met het besluit hebben bestemd voor gebruik door particulieren. De rechtbank zal daarom in zoverre de in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht neergelegde samenloopregeling toepassen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij opof omstreeks21 juni 2015 te Huizen,althans in het arrondissement
Midden-Nederland,opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier
gebruik, waaronder vier geïmproviseerde explosieven, te weten
- een constructie met SIN-nummer AAGD0074NL, zijnde een wit plastic bekertje
met een groene lont en/of
- een constructie met SIN-nummer AAGD0075NL, zijnde een witte koker met een
groene lont en/of
- een constructie met SIN-nummer AAGD0076NL, zijnde een zelfgemaakt IED met
elektronische ontsteker en/of
- een constructie met SIN-nummer AAGD0077NL, zijnde een rood stuk vuurwerk
heeft vervaardigd en/ofopgeslagen en/ofvoorhanden heeft gehad;
2.
subsidiair
hij opof omstreeks21 juni 2015 te Huizen,althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
al dan nietopzettelijk, teneinde hetbinnen het grondgebied van Nederland
brengen en/of opslaan en/ofvervaardigen en/ofvoorhanden hebbenen/of aan
een ander ter beschikking stellenen/oftot ontbranding brengen van
professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik en/ofvuurwerk dat
niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het vuurwerkbesluit, voor te
bereiden of te bevorderen,
-heeft getracht zich gelegenheid, middelen en/ofinlichtingen tot het
verrichten van die handelingen te verschaffen; en/of
-(een)voorwerp(en),vervoermiddel(en), gelden of andere betaalmiddelen,
voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden
dat zij bestemd waren tot het verrichten van die handelingen
immers heeft verdachte:
- via internet inlichtingen ingewonnen over het maken van explosieven, raketten
en/ofbommen en/of
- meerdere geïmproviseerde explosieven (IED) gemaakt,althans voorhanden gehad
en/of
en/of
- chemicaliën en/of(pyrotechnische) grondstoffen en/oflonten en/of
gereedschappen om (professioneel) vuurwerk mee te vervaardigen en/of
voorwerpen om (professioneel) vuurwerk mee tot ontbranding te brengen en/ofaf
te steken voorhanden gehad;
3.
hij opof omstreeks21 juni 2015 te Huizen,althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk
gevalopzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een
hoeveelheid van in totaalongeveer17 hennepplanten,althans een groot
aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
De rechtbank verbetert een kennelijke schrijffout. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Van het onder 1, 2 subsidiair en 3 meer of anders ten laste gelegde zal verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

6.KWALIFICATIE

De raadsman heeft aangevoerd dat een bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde niet kan leiden tot kwalificatie en daarom ontslag van rechtsvervolging dient te volgen. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu de bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde wel degelijk tot een kwalificatie kan leiden.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het feit 1 en 2 subsidiair:
telkens
Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
waarbij sprake is van eendaadse samenloop.
Ten aanzien van feit 3:
Handelen in strijd met een in artikel 3 onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID

De feiten en verdachte zijn strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden zijn gebleken die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.

8.STRAFOPLEGGING

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren, waarvan 100 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het rapport van Inforsa van 22 oktober 2015.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van een op te leggen straf primair betoogd een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen. Subsidiair heeft de raadsman betoogd de door de officier van justitie gevorderde taakstraf te matigen tot 80 uren waarvan 40 uren voorwaardelijk. Voorts kunnen de door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden te worden opgelegd, aldus de raadsman.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen, opslaan en voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en aan het voorbereiden en bevorderen daarvan. Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren. Dat geldt ook voor de bij verdachte aangetroffen hoeveelheid grondstoffen en vuurwerk. Dit brengt aanzienlijke risico’s met zich mee. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van hennepplanten.
De rechtbank heeft kennis genomen van een rapport van Inforsa van 22 oktober 2015 en een Pro-Justitia rapportage, opgesteld (op 2 september 2015) door M.G.H. van Willigenburg, klinisch psycholoog, en (op 17 september 2015) door drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater.
Uit het rapport van Inforsa blijkt dat verdachte is gediagnosticeerd met ADHD en een borderlinepersoonlijkheidsstoornis. Voorafgaand aan het ten laste gelegde ging het niet goed met verdachte. Als gevolg van het overlijden van zijn oma ging verdachte meer drugs gebruiken, zijn financiële problemen werden steeds groter en hij had geen zinvolle dagbesteding. Zonder behandeling en zonder steunend netwerk wordt de kans op recidive als matig ingeschat. Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandelverplichting en het meewerken aan urinecontroles. Op 2 september 2016 heeft [A] van Inforsa per e-mail te kennen gegeven dat het sinds enkele maanden goed gaat met verdachte. Medio september wordt de behandeling van verdachte geëvalueerd, waarbij wordt gedacht aan beëindiging van de maatregel en doorverwijzing naar de GGZ voor verdere psychische behandeling.
In voornoemde Pro-Justitia rapportage wordt geadviseerd verdachte te beschouwen als verminderd toerekeningsvatbaar. In de ten laste gelegde periode was sprake van een depressieve stoornis, waaruit het ten laste gelegde kan worden verklaard. Het vervaardigen en in bezit hebben van explosieven was voor verdachte een manier om zich staande te houden in een fase van zijn leven waarin hij fors ontregeld was. Classificerend kan bij verdachte worden gesproken van ADHD, een borderline persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek. Geadviseerd wordt verdachte een behandelverplichting op te leggen, in het kader van een bijzondere voorwaarde met een toezicht door de reclassering en een (deels) voorwaardelijk strafdeel.
De rechtbank neemt voornoemde adviezen over.
Ter terechtzitting heeft verdachte te kennen gegeven dat hij niet begrijpt waar hij in de ten laste gelegde periode mee bezig was. Destijds had hij het moeilijk met het overlijden van zijn oma en wilde graag met iets bezig zijn. Nu beseft hij dat het een verkeerde hobby was. Sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis door de rechter-commissaris gaat het steeds beter met verdachte. Hij is het contact met zijn beide ouders aan het herstellen, heeft zelfstandig zijn schulden grotendeels afbetaald, doet vrijwilligerswerk en heeft een bestendige relatie. Hij gebruikt geen harddrugs meer en heeft zijn middelengebruik onder controle, ook omdat hij hetgeen hij nu heeft opgebouwd niet op het spel wil zetten.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening met het feit dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 juli 2016 niet eerder is veroordeeld voor vuurwerkfeiten of overtreding van de Opiumwet, maar wel voor andere strafbare feiten.
Bij de strafoplegging slaat de rechtbank naast het voornoemde acht op de straffen die in het verleden voor soortgelijke delicten zijn opgelegd. Voorts zal de rechtbank, zoals hiervoor is overwogen, toepassing geven aan artikel 55, eerste lid, Wetboek van Strafrecht..
De rechtbank neemt daarbij verder in aanmerking dat verdachte in het proces-verbaal van de teamleider explosieven en veiligheid van de politie Midden-Nederland wordt aangemerkt als een amateur die aan de hand van internet beschrijvingen op niet-professionele wijze heeft geëxperimenteerd met het samenstellen en vervaardigen van explosieven. Tevens acht de teamleider explosieven en veiligheid de omvang en hoeveelheid van de gebezigde explosieven in algemene zin van dien aard dat de impact van een eventuele explosie niet zeer groot is te achten.
De rechtbank heeft in voornoemde omstandigheden aanleiding gezien om een lagere straf op te leggen dan is geëist door de officier van justitie en zal volstaan met het opleggen van een taakstraf van 100 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank acht het wenselijk om daaraan na te melden bijzondere voorwaarden te verbinden, nu dit door de reclassering wordt geadviseerd en de rechtbank dat in het belang van verdachte noodzakelijk acht. Het meewerken aan urinecontroles zal de rechtbank niet als bijzondere voorwaarde opleggen, nu verdachte heeft verklaard geen harddrugs meer te gebruiken en zijn middelengebruik onder controle lijkt te hebben.

9.TOEPASSELIJKHEID WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 55, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2. van het Vuurwerkbesluit, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen hetgeen onder 2 primair aan verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart de bewezen verklaarde feiten strafbaar en kwalificeert dit zodanig als hierboven onder 6 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- legt aan verdachte op een
taakstrafvoor de duur van
100uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 50 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren werkstraf;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
- bepaalt dat van de taakstraf een gedeelte, groot
60 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij de proeftijd van twee jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
* binnen zeven dagen volgend op het onherroepelijk worden van dit vonnis contact zal opnemen met JVz Inforsa, en zich daar zal melden, indien en zo frequent als deze instelling dat noodzakelijk acht;
* zich zal houden aan de aanwijzingen van JVz Inforsa, ook als dat inhoudt een doorverwijzing naar de GGZ en het volgen van (een) behandeling(en) binnen de GGZ;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.K. Oosterling-van der Maarel, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en M.J.A.L. Beljaars, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 september 2016.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL0900-2015190115, doorgenummerd tot en met pagina 125.
2.Pagina’s 6 tot en met 9.
3.Pagina’s 105 tot en met 122.
4.Pagina’s 43 tot en met 46.
5.Pagina’s 76 tot en met 86.
6.Pagina’s 25 tot en met 30 en van 31 tot en met 33.
7.Verhoor bij de rechter-commissaris op 24 juni 2015.
8.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 september 2016.
9.Pagina’s 6 tot en met 9.
10.Pagina’s 105 tot en met 122.
11.Pagina’s 43 tot en met 46.
12.Pagina’s 76 tot en met 86.
13.Pagina’s 25 tot en met 30 en van 31 tot en met 33.
14.Verhoor bij de rechter-commissaris op 24 juni 2015.
15.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 september 2016.
16.Pagina’s 6 tot en met 9.
17.Pagina 75.
18.Pagina’s 25 tot en met 30 en van 31 tot en met 33.
19.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 september 2016.